De vlucht wordt duur betaald

voorpublicatie

Schrijfster Loes Gompes introduceert in deze proloog Simon Gompes (haar vader) en Herman Schpektor. Het zijn de hoofdpersonen in haar nieuwe boek De vlucht wordt duur betaald, de oorlogsgeschiedenis van twee joodse families. En passant geeft Gompes in deze proloog de dynamiek weer van het naoorlogse leven in gezinnen van overlevenden. Met dank aan Alfabet Uitgevers en de auteur plaatsen wij met genoegen deze voorpublicatie in de Pesach-editie van De Vrijdagavond.

Proloog

Mijn vader had zoals dat heet een complexe persoonlijkheid. Hij was creatief, geestig, gedreven in zijn werk, politiek bevlogen, een enthousiaste reiziger en een muziekliefhebber pur sang: Bach, Mahler, Maria Callas en Ella Fitzgerald zaten in zijn uitgebreide platencollectie; zelf was hij het liefst operazanger geworden. Anderzijds was hij dominant, driftig en weinig empathisch. Hij voerde graag het hoogste woord en kon behalve smeuïg vertellen de stemming flink bederven als de zaken anders liepen dan hij zich had voorgesteld.

Opmerkelijk was zijn obsessie met eten. Na thuiskomst van kantoor dook hij meteen de ijskast in. Met een drankje, kaas en nootjes kwam hij de tijd door totdat het avondeten op tafel kwam. Dat was bij ons thuis om kwart voor zeven. Werd het later, dan werd hij onrustig. Hij begon dan zenuwachtig met zijn vingers op tafel te trommelen.

Pas toen ik volwassen werd, begreep ik dat dit gedrag alles te maken had met zijn tijd in de Jappenkampen in Nederlands-Indië. Daar had hij drie jaar honger geleden. En de wreedheid van de Japanners ondervonden. Bij menige ziekenhuisopname bleek dat hij er nachtmerries aan had overgehouden. Hij vertelde er weinig over. Hij wilde vooruit, van het leven genieten – omkijken moest vermeden worden. Ik wist wel dat hij met zijn ouders en broer bij de Duitse inval in de meidagen van 1940 naar het zogeheten Vrije Frankrijk gevlucht was. Nadat ze daar een poos hadden gezeten, reisden ze met de trein naar Lissabon om er de boot naar New York te nemen. Maar in plaats daarvan kwamen ze in Nederlands-Indië terecht.

Het liefst vertelde mijn vader leuke verhalen over hun vlucht. Een daarvan betrof de druivenpluk in Zuid-Frankrijk. Daar had hij met de dorpsjeugd in de nazomer van 1940 met veel enthousiasme aan meegedaan. Ook vertelde hij graag over de bootreis naar Nederlands-Indië. Toen ze met het deinende schip om Kaap de Goede Hoop voeren, zouden hij en de kapitein de enigen zijn geweest die zich op het dek hadden gewaagd en niet misselijk zouden zijn geworden. Lichtheid was mijn vaders manier om de ellende van de oorlog op afstand te houden. Na zijn overlijden in 2010 wilde ik meer over mijn families vluchtgeschiedenis weten, wilde ik het echte verhaal uitzoeken. Ik begon te schrijven met oom Michel, mijn vaders oudere broer, die al sinds midden jaren vijftig in Sydney woonde. Hij rapporteerde heel precies over hetgeen zich decennia geleden had afgespeeld.

Tijdens mijn speurtocht in het Nationaal Archief in Den Haag vond ik in het mapje van het regeringscommissariaat voor de vluchtelingen in Portugal toevallig de namen van mijn vaders naoorlogse zakenpartner, Herman Schpektor, en familie. Ook zij bleken uit Europa gevlucht te zijn. Oom Herman, zoals wij hem noemden, was inmiddels overleden, maar ik kreeg contact met Hermans zuster Inez in de Verenigde Staten. Zij vertelde me hun vluchtgeschiedenis via de mail en tijdens mijn bezoek aan haar woonplaats Palo Alto (mei 2017), gelegen aan de baai van San Francisco. De familie Schpektor bleek tot mijn verrassing in november 1942 via Spanje naar Jamaica te zijn ontkomen.

Door dit alles kwam ook de herinnering aan oom Herman weer bovendrijven: een bescheiden, rustige, zwaarlijvige man die mij altijd hartelijk bejegende. Ik zag hem meestal in het huis van zijn door mij aanbeden moeder en op het kantoor van het bedrijf dat hij samen met mijn vader sinds 1950 bestierde. Mijn vader en Herman werden allebei in de jaren twintig in Amsterdam geboren, maar ontmoetten elkaar pas na de oorlog in het plaatselijke uitgaansleven. Ze gingen samen in zaken en begonnen als grossiers in plastic huishoudartikelen; later werden ze fabrikanten van plastic kinderspeelgoed. Hun firma Ambi Toys groeide uit tot een van de grootste Nederlandse internationaal opererende speelgoedmerken.

Als kind kon ik de combinatie van Herman met mijn vader moeilijk rijmen. Ik begreep toen al dat ze geheel anders in de wereld stonden. Dit bleek vooral uit hun invulling van hun joodse achtergrond. Mijn ouders hadden niks met religie, maar waren desondanks lid van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam. Ze steunden hiermee het verlichte joodse leven dat in hun ogen na de oorlog moest doorgaan. Een bezoek aan de synagoge was echter uitzonderlijk; mijn ouders gingen liever naar een museum of het Concertgebouw. Herman en zijn vrouw Fifi waren daarentegen trouwe leden van de orthodox- joodse gemeente in Bussum. Bij hen thuis werden de joodse leefregels strikt in acht genomen. Ik zal de bar mitswa van een van hun zonen nooit vergeten. Mijn moeder had me voor de gelegenheid in mooie kleren gestoken. Maar op de bovengalerij van de synagoge in Bussum, waar de vrouwen zaten, werd ik met de nek aangekeken. Mijn kleren moeten te frivool zijn geweest. Ik was twaalf jaar en begreep er niks van, behalve dat ik er niet bij hoorde.

Door me met de vluchtgeschiedenis van mijn familie en die van de Schpektors bezig te houden, werd het me duidelijk dat de oorlog en hun vlucht belangrijke verbindende schakels moeten zijn geweest voor de naoorlogse vriendschap tussen Herman en mijn vader. Ik was benieuwd naar de obstakels die de families Gompes en Schpektor op de vlucht voor de nazi’s waren tegengekomen. Aan welke ontberingen hadden ze blootgestaan? Voor welke dilemma’s zagen ze zich geplaatst? Hoe was het voor ze in Frankrijk, Spanje en Portugal? Wat deden de Nederlandse ambtenaren op hun posten in Europa waar ze om hulp aanklopten? Wat was de rol van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen bij de vlucht van de Nederlands-joodse vluchtelingen uit Europa?

Mijn boek is een reconstructie van twee vluchtgeschiedenissen. De verhalen van de families Gompes en Schpektor heb ik met elkaar verweven. Ik schets hun vooroorlogse leven en hun lotgevallen tijdens hun vlucht, tot het moment dat ze na de bevrijding weer terugkeren in Amsterdam. Tussendoor ontrafel ik de ontwikkelingen rondom de steun aan Nederlanders die vanwege de oorlog huis en haard moesten verlaten. Na het uitbreken van de oorlog werden verschillende noodfondsen opgericht ten behoeve van humanitaire hulp aan Nederlanders in nood, onder wie de Nederlandse vluchtelingen, die van over de hele wereld op grote en kleine giften konden rekenen. Door de oprichting van een wapenfonds en de handelwijze van een aantal hoofdrolspelers in Londen kwam slechts een klein deel van deze gelden terecht bij de mensen voor wie het oorspronkelijk bestemd was. Met alle gevolgen van dien.



De vlucht wordt duur betaald.
De oorlogsgeschiedenis van twee joodse families
Paperback, ca 372 pagina’s |ISBN 978 90 213 4276 4; € 23,99
ISBN e-book 978 90 213 4277 1; € 12,99 
Verschijnt 11 april bij Alfabet Uitgevers 


cover en overige foto’s zijn afkomstig uit het besproken boek.
Foto familie Gompes: privécollectie Michel Gompes en Linny Gompes, foto familie Schpektor: privécollectie Inez Baker-Schpektor

Over Loes Gompes 1 Artikel
Loes Gompes is journalist en programmamaker. Eerder schreef zij het boek Fatsoenlijk land, Porgel en Porulan in het verzet (2013) en samen met Merel Ligtelijn Geschiedenis van Felix Meritis. Spiegel van Amsterdam (2007).

1 Comment

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*