‘Gij zult niet sterven’, Elias Canetti tegen de dood

man loopt van donkerpaars veld naar witte vlakte

‘De belofte van de onsterfelijkheid is voldoende om een religie op poten te zetten,’ noteerde Elias Canetti in 1942. Schrijver en Nobelprijswinnaar (1981) Canetti stierf in 1994 na een levenslange pennestrijd tegen de dood en tegen alles en iedereen, met name religies en filosofen die het met de dood op een akkoordje gooien. 

Elias Canetti (1905-1994) zag de dood als laatste en grootste vijand, waar geen religie of filosofie zich vroom, mystiek, onverschillig of rationeel bij kan neerleggen. 

Canetti, nazaat van uit Spanje gevluchte sefardische Joden, werd in 1905 geboren in Roese (Roetschoek) Bulgarije. Hij woonde onder andere in Wenen, Berlijn, Londen en Zürich. Hij schreef één grote roman Die Blendung (De Verblinding), de kaleidoscopische ‘studie’ Massa en macht, een autobiografie in drie delen, toneelstukken, en vooral massa’s aantekeningen of ‘aforismen’. 

Onverzadigbare nieuwsgierigheid

Deze overwegend korte, soms één zin lange notities zijn de neerslag van Canetti’s onverzadigbare nieuwsgierigheid naar ongeveer alles wat met mens en wereld te maken heeft. De eerste verzameling aantekeningen (1942-1972) heet dan ook Die Provinz des Menschen, in het Nederlands vertaald als Wat de mens betreft. In deze en in alle latere bundels is de dood een van de belangrijkste thema’s.

kaft boek Canetti Tegen de dood
uitgeverij De Arbeiderspers

Het Boek over de dood,’ schreef hij in 1985, ‘is altijd nog mijn eigenlijke boek. Zal ik het ooit nog eens in één keer opschrijven?’ Dat is er nooit van gekomen. Maar in 2014, twintig jaar na zijn dood, verzamelde en bundelde Peter von Matt een grote hoeveelheid aantekeningen over Canetti’s aartsvijand onder de titel Das Buch gegen den Tod. Hij heeft daarbij de chronologische volgorde aangehouden en geen poging gedaan tot systematisering. 

Wie schrijft die blijft

In zijn nawoord spreekt Von Matt over de bezetenheid waarmee Canetti greep probeerde te krijgen op zijn onderwerp, hoe nietsontziend hij daarbij was, niet alleen voor de dood zelf, maar ook voor allen die in deze oorlog dienst weigerden. In feite was zijn schrijversschap één grote strijd tegen de dood. Het cliché ‘wie schrijft die blijft’ gold driedubbel voor hem. Zolang hij schreef, leefde hij:

‘Ik ben duizend pennen… ik wil opgaan in hun bewegingen.’ 

Al die dood op een rij is zware kost. Maar in deze aantekeningen is ook een fantastische rijkdom aan antropologische, sociale en politieke inzichten verzameld, aldus Von Matt, en hij zet een aantal veel voorkomende thema’s op een rij. Daaronder: de dodende mens, het voortleven van de doden in de gedachtenis van de overlevenden, de dood in (religieuze) mythen en cultureel-antropologische verhalen, de dood in het werk van dichters en filosofen en, ‘de contouren van een antitheologie’.

Antitheologie

Wat Von Matt de ‘contouren van een antitheologie’ noemt, is Canetti’s zeer bijbelse en typisch Joodse wijze van omgang met ‘God’. Over zijn Jood-zijn schrijft Canetti zelf in 1944: ‘De grootste verleiding van mijn leven, de enige waar ik heel hard tegen heb moeten vechten, is deze: helemaal Jood te zijn. (…) Ik heb mijn vrienden veracht als zij zich losrukten van de verlokkingen van de vele volken en blindelings gewoon weer Jood werden. Hoe zwaar valt het mij ze niet na te volgen’.

‘De nieuwe doden, de lang voor hun tijd doden, smeken je erom, en wie heeft het hart nee tegen ze te zeggen? Maar zijn de nieuwe doden niet overal, aan alle kanten, van ieder volk? Moet ik mij voor de Russen afsluiten vanwege de pogroms tegen de Joden, voor de Duitsers omdat ze van de duivel bezeten zijn? Kan ik niet verder bij iedereen horen, zoals tot nu toe, en toch Jood zijn?’ Tot mijn verbazing zijn deze woorden niet opgenomen in Von Matt’s verzameling. 

Moordende doodsoorzaken

Voor Canetti liggen moord en dood dicht bij elkaar. De meeste, misschien zelfs alle doden, zijn voor hun tijd heengegaan ten gevolge van moordende doodsoorzaken: oorlog, machtsmisbruik, ziekten.

In 1942 noteert Canetti:

‘Wat willen de mensen? Leven of sterven? Ze willen leven en doden’

Zoals de dichter Rilke het in zijn gedicht Ich lese es heraus aus deinem Wort zegt met die rake regel: ‘Nog voor de eerste dode kwam de moord’. Na de moord van Kaïn op Abel, heeft elke dood iets moorddadigs. 

Vraag is overigens of Canetti wel zo absoluut tegen elk sterven is. In een aantekening uit 1944, die ook in Von Matt’s verzameling ontbreekt, schrijft hij: ‘…waarom vind ik mijn droom van de toekomstige hoge leeftijd van de mens in de bijbel terug, als lijst van de oudste patriarchen, als verleden? Waarom haat de psalmist de dood net zo als ik?’ Zeker, maar met het voltooide leven van die aartsvaders kan hij goed leven. Over een eeuwig leven, zul je bij Canetti geen bespiegelingen vinden.. 

Nieuw geloof

Wat bedoelt Canetti dan met dat nieuwe ‘eerste gebod’ dat hij, ook al in 1942, proclameert: ‘Gij zult niet sterven.’? Volgens Von Matt is de pointe hiervan dat Canetti de afschaffing van de dood verklaart tot opdracht van de mens. Hij pleit hartstochtelijk voor een bekering van de mens, een omdenken ten opzichte van de dood, en noemt dat later (1967) zelfs ‘een nieuw geloof’, een nieuw credo. Canetti denkt daarmee bijbelser dan veel christelijke predikers. Hij keert zich talloze malen tegen het christelijke opstandingsgeloof, zoals hij ook andere religieuze en filosofische ‘oplossingen’ fel afwijst. Want, zo meent hij, daarmee wordt de strijd tegen de dood voortijdig opgegeven of overgelaten aan de beschikking van god en goden. En is ‘opstanding’ in de bijbel niet om te beginnen opstand, menselijke opstandigheid tegen de dood, met name de doodslag

Eén en enig

‘Het begint ermee,’ zo luiden de eerste zinnen van het Boek tegen de dood, ’dat men de doden telt. Iedereen zou echter door zijn dood even één en uniek [alleineinzig] moeten worden als God. Een dode en nog een dode zijn er geen twee doden.’ Dus geen twee, geen drie, geen zes miljoen, maar twee, drie, zes miljoen maal één. Terwijl het moorden in de kampen tot ongekende hoogten stijgt, noteert hij in 1942: ‘God is niet bij machte één enkel mens van de dood te redden. Dat is de eenheid en enigheid van God.’

Ik versta dat als een uitleg van het begin van het Joodse ‘credo’, het sjema: ‘Hoor Israël, Hij onze God, Hij Eén [echad, een, enig, uniek].’ Ook deze notitie vinden we overigens niet terug bij Von Matt. Wel deze uit hetzelfde jaar: ‘En God kijkt toe hoe de ene na de andere mens sterft.’ Dat toekijken kan de lezer nu gemakkelijk verstaan als goddelijke ongevoeligheid, maar het is eerder onmacht. ‘Gods weerloze overmacht’ noemde de bekende Nederlandse theoloog Edward Schillebeeckx dat ooit. Die onmacht wordt een jaar later typisch canettiaans opgeheven met deze oneliner:

‘De mensen kunnen alleen elkaar verlossen. Daarom verkleedt God zich als mens.’

Requiem van Fauré, opus 48, Laurence Guillod and Thomas Tatzl

God aangeklaagd

Het is zinvol dat Peter von Matt aan het eind van zijn nawoord de term ‘antitheologie’ laat vallen. De manier waarop Canetti in zijn aantekeningen de godsvraag aan de orde stelt, staat haaks op veel christelijke theologie, die de overwinning (door ‘Christus’) op de dood beschouwt als haar belangrijkste geloofspunt, terwijl zij daarnaast veel moord (op Joden en ketters) heeft gelegitimeerd.

Voor Canetti spitst de vraag naar God zich toe in de vraag naar de dood. En in zijn pogingen totn antwoord-zet hij zichzelf en ons aan het denken. Zoals deze omkering van Gods tevredenheid met de schepping in Genesis 1: ‘En God zag dat het (zeer) goed was’. Daar maakt hij dit van: ‘Een God die zijn schepping geheim houdt.

‘En zie: het was niet goed’.

En: ‘Plotseling klagen de verrezenen in alle talen God aan: het ware laatste oordeel’.

Terwijl het beroemde middeleeuwse requiemgezang Dies irae alle opgestane doden laat beven als de rechter verschijnt om hun nieren te proeven, laat Canetti God beven voor het oordeel van de doden. En hij laat zelfs de eerste moord niet over aan Kaïn: ‘Adam wurgt God en Eva kijkt toe’. Maar of de mensheid iets opschiet met een dode god en een lege hemel? Dat is de grote vraag waarmee ook Nietzsche worstelde. Canetti moet toegeven: ‘Het geloof in God heeft iets zwaarwegends: je gelooft in het bestaan van een wezen dat niet te doden is, ook niet met de slechtste bedoelingen’. En jaren later: ‘Of God dood is of niet: het is onmogelijk te zwijgen over hem die er zo lang geweest is’ (1973). 

Jeremia en Prediker

In Canetti’s aantekeningen, vooral die in Die Provinz des Menschen uit de oorlogsjaren waarin de dood oppermachtig leek, raak je nooit uitgelezen. In hun veelstemmigheid hebben ze iets bijbels, iets van Jeremia én van Prediker (Qohelet).

In die jaren wist hij (in 1942):

‘De bijbel is opgewassen tegen het ongeluk van de mens’

Canetti’s lied tegen de dood één grote oorwurm. ‘Zingen? Waarover? Over oude machtige dingen die dood zijn. Ook de oorlog zal sterven’ en: ‘Alle stervenden zijn martelaren van een toekomstige wereldreligie’ (1943). Vaak zingt en zeurt hij op het irritante af, maar nooit vervelend. Hij schuwt geen duisternis, maar weet ook van het licht. Een van zijn mooiste vind ik deze: ‘In de eeuwigheid staat alles aan het begin, dampende ochtend. Augustus 1945.

En deze uit 1950:

‘De stad waar niemand huilt. Rondom een duizendjarige traan als relikwie bouwt ze haar kathedraal’


Elias Canetti, Das Buch gegen den Tod. Mit einem Nachwort von Peter von Matt. München 2014; Nederlandse vertaling in de reeks privé-domein: Het boek tegen de dood, Amsterdam 2016.

cover illustratie Evelina Kvartunaite

Over Kees Kok 32 Artikelen
Kees (C.G.) Kok (1948) is onafhankelijk theoloog en sinds 1980 verbonden aan Ekklesia Leerhuis Amsterdam; vertaler (Duits) en uitgever van het werk van Huub Oosterhuis; voorzitter van de Stichting Huub Oosterhuis Fonds. De rode draad in zijn theologie is de veelal geloochende en verraden joodse oorsprong van het christendom. Hij schrijft veel over joodse literatuur en vertaalde Duits-joodse poëzie onder andere van Hilde Domin. Hij is gehuwd, heeft drie kinderen en vijf kleinkinderen.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*