Over Wiessie’s lot werd nooit gesproken

joodse kinderen jaren dertig

kinderfoto's jaren dertig bij Wiessie

De meeste joodse kinderen in Nederland hebben de Shoah niet overleefd. Joram Baruch schildert hun portretten in zijn reeks “Ze hadden geen idee wat de toekomst hen zou brengen.” Wiessie Halberstadt werd in Auschwitz vermoord toen zij elf jaar oud was. Haar verhaal wordt verteld door haar neef Walter Halberstadt.

Economische crisis eist haar tol

Louise (ofwel Wiessie) Halberstadt werd in 1931 midden in de economische crisis geboren in de Amsterdamse President Brandstraat. Ze was de jongste telg in het grote gezin van Alexander en Rozette. 

Victor en Michel waren haar oudere broers en daarna volgden nog de zusjes Marianne, Sophia, Alida en Reina. Allemaal vernoemd naar hun grootouders aan zowel vaders als moeders kant, zoals dat in die tijd gebruikelijk was. Na Reina volgde nog zusje Marie, maar die stierf als baby. Het zorgde ervoor dat Wiessie een klein beetje een nakomertje was in het gezin.

Toen Wiessie geboren werd, waren er nog twee van haar grootouders in leven: Fetje (Victor) en Mietje Halberstadt. Mietje was de drijvende kracht achter de sjabbatviering op vrijdagavonden waar hun zes zonen en enige dochter regelmatig met hun gezinnen aanschoven. Van haar grootmoeder zal Wiessie niet veel herinneringen hebben gehad, zij overleed in 1934.

Diamantbewerker

Haar grootvader Fetje maakte zij wel tot het allerlaatste moment mee. Ver voor haar tijd was Fetje diamantbewerker, maar de teloorgang van deze industrie noopte hem om de switch te maken naar de groentehandel. Hij liep dagelijks met een groentekar door Amsterdam-Oost. En zo heeft Wiessie hem nog gekend, voordat hij met pensioen ging en uiteindelijk in het Israëlitische Oude Mannen- en Vrouwenhuis belandde.

De economische crisis eiste haar tol. Alexander en Rozette hadden de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en waren volledig afhankelijk van de steun van de gemeente. En niet alleen voor wat betreft een uitkering. Ook kleding, beddengoed, matrassen van stro en zelfs ledikanten werden verstrekt. De meiden sliepen soms met z’n drieën of vieren in een ledikant. Regelmatig vertrok een broertje of zusje naar een herstellingsoord om aan te sterken. Na de lagere school gingen de kinderen allemaal naar het Nijverheidsonderwijs. De jongens bezochten de A.B. Davidsschool en de meisjes de E.J. van Detschool. En met een diploma op zak gingen ze daarna allemaal aan het werk, waardoor de steun voor het gezin door de gemeente stap voor stap werd afgebouwd.

Transvaalbuurt

De President Brandstraat lag midden in de Transvaalbuurt. Er woonden veel Joodse gezinnen, maar er werd volop geïntegreerd met de niet-Joodse gezinnen. Voor de oorlog hadden haar twee oudere broers en haar oudste zusje al verkering buiten de Joodse gemeenschap. Ondanks de bittere armoede was het een gemoedelijke en gezellige tijd. Wiessie speelde veel op straat: bokje springen, knikkeren, met een ijzeren hoepel en toen ze groot genoeg was mocht ze op de Vliegende Hollander van haar oudste broer Victor. Voor het uitgaan in de Jodenhoek was ze nog iets te jong, al zal ze de bioscoop zeker hebben bezocht. Op vrijdagavond stond er met sjabbat kip op tafel. Boterkoek werd voor tien cent afgebakken bij bakker Mozes van Volen aan de Camperstraat. Hij werd op 8 juni 1943 met hetzelfde transport als Wiessies grootvader Fetje afgevoerd naar Sobibor. Dit transport staat nu bekend als het kindertransport uit Vught.

De economische crisis zorgde ook voor spanningen in het gezin. Alexander had de grootste moeite om aan een baan te komen en als hij een baan had, raakte hij die snel weer kwijt. 

Onder curatele

Het gezin stond onder curatele van de gemeente. Er waren veel controles aan huis en de gemeente maakte gebruik van informanten uit de buurt. Alexander liep een paar keer tegen de lamp omdat hij zijn verdiensten niet volledig had opgegeven. En ook Rozette deed een duit in het zakje en werkte onder andere ‘zwart’ voor Heintje Davids.

Op zijn eenentwintigste verjaardag verliet Victor in 1939 zijn ouderlijke woning en ging op kamers wonen bij de ouders van een goede vriend. Hij was de ruzies en de slechte verzorging zat. Op de tweede pinksterdag 1939 verliet Alexander zijn gezin om nooit meer terug te keren. Vanaf dat moment was Michel kostwinner en dit zorgde ervoor dat hij eind 1939 niet hoefde op te komen voor de militaire dienst.

Toen de oorlog uitbrak zat Wiessie nog op de lagere school in de President Brandstraat. Haar broers en zussen waren allemaal volop aan het werk en het gezin had zich eindelijk ontworsteld aan de gemeentelijke steun. 

Van Joodse werkkamp Geesbrug naar Westerbork

Zo maakte Wiessie als enige in het gezin de stap naar een volledig Joodse school mee. Haar zusjes Sophia, Reina en Alida moesten zich al in juli 1942 melden voor de Arbeitseinsatz. Michel was toen al maanden uit huis. Eerst zat hij een paar maanden in het Joodse werkkamp Geesbrug en daarna werd hij doorgeplaatst naar Westerbork, waar hij zijn drie zusjes onthaalde en noodgedwongen weer uitzwaaide. Michel schreef meerdere brieven naar huis en ook Wiessie stuurde hem lieve berichtjes. 

Eind juli 1942 werd Wiessie tante nadat haar oudste zus Marianne beviel van haar neefje Jaap. Marianne kreeg daarom zes maanden uitstel om zich te melden. Trouwen mocht zij niet met haar niet-Joodse vriend. De geboorte van hun eerste kleinkind zorgde ervoor dat Alexander en Rozette weer met elkaar spraken, kort voordat Alexander in augustus op transport moest.

Op transport naar Auschwitz

Op 11 november 1942 werden Wiessie en haar moeder Rozette van huis gehaald en zij gingen op 16 november op transport naar Auschwitz waar ze direct na aankomst werden vergast. 

Wiessie is slechts elf jaar oud geworden. Zij kon de E.J. van Detschool niet afmaken om net zoals haar vier zussen opgeleid te worden tot naaister. Victor en Marianne (en haar zoontje Jaap) overleefden als enigen van het gezin de oorlog door zich moedig te onttrekken aan het toen geldende gezag. 

Over de verschrikkingen van de oorlog en hun familieleden in het bijzonder, konden zij helaas nooit spreken. Ook over Wiessie werd daarom ook nooit gesproken.

Louise (Wiessie) Halberstadt (1931 – 1942), schilderij Joram Baruch

Over Joram Baruch 13 Artikelen
Joram Herman Baruch (Laren, 1962) is een Joods Nederlandse kunstenaar. Hij is van oorsprong een grafisch ontwerper en studeerde later Industriële vormgeving aan de kunstacademie te Milaan. Na een aantal omwegen via de muziek- en filmwereld keerde hij terug naar zijn passie het schilderen. Door de jaren heen heeft hij op veel verschillende plekken gewoond, waaronder Israel, Italië en Costa Rica. Sinds tien jaar woont hij in Amsterdam waar hij schildert en kunst events produceert.

1 Comment

  1. Ach het is ten Hemel schreiend..
    En onbegrijpelijk, hoe ontstonden deze gruwelen en,hoe ooit kunnen we ervan gevrijwaard blijven…..

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*