Zondag 16 april wordt het negende deel van de serie Joodse Huizen aangeboden aan Jeroen Krabbé. Anita Frank schrijft het ontroerende en aangrijpende verhaal over Strooveer 14b in Rotterdam.*
Ik ben een jaar of acht en kom terug van school: “Wat is dat mama, een oma?” Mijn woorden blijven zweven in de lucht, de klank ervan lijkt niet aan te komen bij mijn mama, de woorden dwarrelen naar mij terug, en ik probeer ze weer in te slikken. De stilte valt over me heen, ik voel me koud en kil en kruip in mijn schulp. Het was me duidelijk, er woonde een groot gevaarlijk geheim in ons huis.
Het leven van ons gezin in Rotterdam stond in het teken van De Ooievaar. Iedere ochtend vertrok mijn vader naar ‘de zaak’. De zaak, dat was het familiebedrijf De Ooievaar dat in 1908 was opgericht door mijn grootouders Jonas Frank en Esther Polak. Aanvankelijk was de zaak, een matrassenmakerij, gevestigd aan de Hoogstraat in Rotterdam. Na enkele jaren verhuisden zij naar het Strooveer 14. Het echtpaar woonde boven de zaak op 14b.
Grootmoeder Esther werd de drijvende kracht achter de zaak. Toen Jonas tijdens de eerste Wereldoorlog werd gemobiliseerd kocht zij de naastgelegen panden aan en breidde zij het assortiment uit met stalen meubelen en baby- en kinderartikelen. De ongeveer twintig verkoopmedewerkers hadden ieder hun eigen specialisatie: Ledikantjes, babykleding, kinderwagens, wandelwagens, matrassen, bedden, speelgoed. Daarnaast waren er ook nog naaisters, chauffeurs, magazijnmedewerkers en een etaleur in dienst. Voor de verkoop van de stalen meubelen (Gispen) en interieurartikelen werd een apart pand op de Mauritsweg betrokken met als bedrijfsnaam Frank’s Interieur.
Jubileum in 1933
Het 25-jarig jubileum van de zaak in 1933 werd groots gevierd. Het NIW besteedde er ruim aandacht aan. Men was vooral te spreken over de eerlijke en oprechte manier van zakendoen van de heer J. Frank en zijn inzet voor diverse verenigingen en comités. Jonas was onder andere secretaris van het Israëlitisch Weldadigheid Comité TER BATE VAN DER ARMEN en donateur van Feyenoord, de Rotterdamse Voetbalclub die tijdens de bezetting meer Joodse leden (27 in totaal) had verloren dan het Amsterdamse Ajax.
25-jarig jubileum De Ooievaar 1933, foto familie-archief
Privé ging het paar ook voor de wind. In 1913 werd mijn vader Alexander Jacobus geboren, in 1916 gevolgd door Jacobus (Cobie). Op een foto uit 1924 is te zien hoe het twaalfjarig huwelijk van Esther en Jonas groots werd gevierd met een diner voor vrienden en familie. De jongens werden barmitswa in de Boompjessjoel in Rotterdam. Alex haalde zijn HBS-diploma en zijn textielbrevet en trouwde in 1938 met Johanna Eyl. 20 december 1939 werd Jonie, mijn oudste broer en eerste kleinkind geboren
De bezetting en het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, betekende het einde van hun min of meer zorgeloze bestaan. Het Strooveer waar De Ooievaar gevestigd was, lag binnen de brandgrens. Tot kort geleden heb ik niet geweten wat er toen gebeurde. Waren ze nog in hun woning boven de zaak? Hoe hebben ze het overleefd? De schrik en de angst moeten overweldigend zijn geweest.
Schuilplek in de winkel
Toen de sirenes klonken en de hel losbarstte, zo lees ik in een brochure die mijn vader later over de oorlogsjaren zou schrijven, bouwden de familie en personeel met stalen bedden en binnenveringmatrassen een schuilplek in de winkel. Dat werd hun redding. Er brak brand uit. Alles werd totaal verwoest. Van woning, zaak en inventaris was alleen een gasradiator over. Het pand aan de Mauritsweg bleef gespaard, maar werd wel totaal geplunderd.
Later in dat jaar kregen Jonas en Esther een woonhuis toegewezen aan de Van Beuningenstraat 13 in Blijdorp. De Ooievaar werd in december 1940 heropend in een noodpand aan de Statenweg. De klanten wisten de weg naar de winkel weer te vinden. Het leven leek weer zijn normale gang te krijgen.
Levenswerk kwijt
In de loop van 1941 kregen de anti-Joodse maatregelen steeds meer invloed op het leven van de familie. Mei 1941 trok er een Nederlandse Verwalter (zaakwaarnemer in dienst van de Duitsers) in de zaak, Mertens. Mertens had een meubelbedrijf in de buurt en zou in de loop der jaren veel goederen uit de zaak ontvreemden. Jonas Frank kreeg nog drie maanden salaris en toen was het voorbij. In één jaar tijd waren mijn grootouders door het bombardement en de anti-Joodse maatregelen hun levenswerk kwijtgeraakt.
Esther Frank-Polak en Jonas Frank werden door een Nederlandse politieagent op 27 augustus 1942 van huis gehaald en op 3 september 1942 in Auschwitz-Birkenau vermoord. Van de zeven broers en zussen van Jonas (een was al als baby overleden) zou slechts één, Eva, de Shoa overleven. Mijn vader Alex verbleef met vrouw en drie kinderen, ondergedoken op de Schietbaanlaan in Rotterdam.
Enorme papierwinkel
Mei 1945 bracht een nieuwe tijd. Het verdriet over alle vermoorde familieleden en vrienden en een deel van het personeel van de zaak dat de oorlog niet had overleefd. Een enorme papierwinkel, een bureaucratie die hen meer tegenwerkte dan op enigerlei wijze te hulp kwam. Mijn vader zette De Ooievaar voort als speciaalzaak in baby- en kleuterartikelen. Cobie nam Frank’s interieur op zich.
Ze deden ongelofelijk hun best maar de voorbije gebeurtenissen vielen hen zwaar. In 1966 werd de Ooievaar getroffen door een brand. Toen het vuur werd ontdekt was er geen redden meer aan. Niets was er over. Ze probeerden het nog een aantal jaren op een andere plek maar in 1969 werd de Ooievaar voorgoed gesloten. Dat betekende het definitieve einde van een eens zo’n florerend familiebedrijf.
*in het boek Joodse Huizen deel 9 staat de volledige versie van dit verhaal
Bronnen onder andere het Stadsarchief Rotterdam
cover: Strooveer in 1845. Foto- Stadsarchief Rotterdam
Redactie Joodse Huizen: Esther Shaya, Frits Rijksbaron, Gert Jan de Vries; ISBN: 9789064461781; €22,50
Ben net een foto onder ogen gekomen met mijn vader zijn broers en zusje en mijn opa voor de winkel De Ooievaar, woon zelf nu half in Israel en 3 van mn kinderen. Zij hadden waarschijnlijk iets gekocht want mn jongste oom zit in de kinderwagen voor de winkel.
Beste Josje, Wat een leuk bericht. Zou je mij een kopie van de foto kunnen sturen? Ik ben heel benieuwd.
Anita
Beste Anita, ken jij een familie Frank die in de oorlog op of in de buurt van de Soetendaalscheweg in Rotterdam heeft gewoond? In de nalatenschap van mijn moeder bevindt zich een aantal zilveren lepeltjes die de familie Frank aan mijn grootouders heeft gegeven om te bewaren toen zij werden weggevoerd. Deze familie is helaas nooit teruggekeerd.
Vriendelijke groet,
Frank Mouwen