Twaalf jaar na de oorlog, in 1957, verscheen Het bittere kruid van Marga Minco. Toen, nog geen 16 jaar oud, las ik haar boek onmiddellijk. Ik las het gretig, met herkenning, kloppend hart en toch, met droge ogen.
Tot het laatste hoofdstuk, de beschrijving van Marga’s bezoek aan haar oom. De broer van haar vader die dag in dag uit in zijn stoel voor het erkerraam de tramhalte in de gaten hield waar zij zojuist was uitgestapt.
Levenslang verdriet
Het was inmiddels al maanden na de oorlog, de vrede getekend, maar nog altijd leefde Marga’s oom in de hoop zijn broer uit de tram te zien stappen, en wachtte hij op hem die nooit meer terug zou keren. Hij had de oorlog weliswaar overleefd, maar ‘kreeg’ levenslang verdriet.
Tijdens het lezen van dat hoofdstuk kwamen de tranen.
Ragfijn, bijna poëtisch
Jona Oberski’s Kinderjaren had op mij eenzelfde effect en zijn roman las ik eveneens met ontzetting en bewondering. Ook om de taal, die net als bij Marga Minco, ragfijn is, poëtisch bijna. In het laatste hoofdstuk beschrijft Jona Oberski zichzelf in een vreemd huis, bij vreemde mensen. Het is inmiddels vrede. De kleine Jona Oberski zit in een kinderstoel, voor hem een bord pap maar eten kan hij niet. Hij is alleen overgebleven, zijn vader en moeder zijn omgebracht.
En weer ging ik onderuit bij een laatste hoofdstuk.
Kring bewonderaars
Lang geleden, op het boekenbal, zag ik Marga Minco. Uitgelaten wervelde ze rond en rond in de armen van haar(?) man. Voor wie niet beter wist, danste hier een kleine, stralende vrouw zonder zorgen en zonder leed. Een kring bewonderaars keek toe.
Jaren later, mijn toenmalige uitgever had me gevraagd Marga Minco te interviewen, hoewel ik zoiets nooit eerder had gedaan, kwam ik bij haar thuis. Een herinnering aan een tengere bedeesde vrouw, aan donkere gangen, donkere vertrekken. Het interview zou op niets uitlopen, Marga Minco bekende me een hekel te hebben aan interviews en na enige tijd namen we afscheid.
Marga Minco liet een prachtig oeuvre na. Geen vuistdikke romans, maar tere, kleine boeken. Het door haar beschreven naoorlogse leed heeft me, zoals ik al bekende, het meest geraakt. De bedrieglijke eenvoud van haar taal, de schoonheid ervan, is het vuur onder dat wat zij beschrijft.
Verdriet van de vrede
Zeer onlangs werd ‘Het verdriet van de vrede’ van mijn hand gepubliceerd. Marga Minco zou onmiddellijk hebben begrepen waar die titel naar verwees. Waar die op sloeg. Er zijn nog altijd mensen die dit onmiddellijk weten. Maar wel steeds minder en minder. En toch moet het gezegd, moet het geschreven.
Want oorlog eindigt niet wanneer de vrede wordt getekend. Wonden en trauma’s en verdriet blijven levenslang aanwezig. En zolang oorlogen de mensheid en de aarde teisteren, zou iedereen daarvan doordrongen moeten zijn. In de (ijdele) hoop dat er dan een eind aan komt…
Biografie
De Hongaarse hoogleraar Judit Gera, tevens vertaalster van Nederlandse literatuur, ontving de eervolle opdracht een biografie te schrijven over het leven van Marga Minco. Dat doet zij samen met Yra van Dijk. Zij was juist in Nederland toen Marga Minco stierf en was als een van de intimi aanwezig op haar begrafenis.
Marga Minco (1920-2023)
In 2019 ontving zij op 98-jarige leeftijd de P.C. Hooftprijs
Marga Minco in 1981, foto: Hans van Dijk voor Anefo – Nationaal Archief
Diamant
Denkend aan Marga Minco zie ik haar schaven aan haar zinnen als aan een diamant waarvan de talloze vlakken zullen blijven schitteren.
cover: Anselm Kiefer, fragment uit Man onder piramide (1996), foto Anita Frank
Geef als eerste een reactie