In het Catharijneconvent in Utrecht is tot 21 januari 2024 de tentoonstelling Fashion for God te zien waar priestergewaden worden getoond die uit achttiende-eeuwse japonnen werden gemaakt.
Het betrof jurken van meterslange zijde, handmatig geweven op smalle weefgetouwen en met de hand genaaid en geborduurd. Dat waren geen afdankertjes, maar gulle geschenken van welgestelde dames die óf de medegelovigen de ogen uit wilden steken met zo’n prachtcadeau óf de hemel ermee wilden verdienen.
In Joods Nederland bestaat een onverwacht equivalent hiervan: een parochet van de Joodse gemeente Amersfoort in bruikleen gegeven aan Museum Flehite, huis voor kunst en geschiedenis in Amersfoort.
Gift van Wilhelmina van Pruisen
Het betreffende voorhang (of gordijn) dat voor de Aron Hakodesj (Heilige Arke) hangt waarin de Tora-rollen worden bewaard, is volgens de Utrechtse kunsthistoricus dr. Jacques Zwarts (1899-1943) gemaakt uit een sleep van een statie-japon van Prinses Wilhelmina van Pruisen (1751-1820), de echtgenote van de laatste stadhouder Prins Willem V (1748-1806).
Het betrof een hofjapon waarin zilverdraad was verwerkt en verschillende technieken waren gebruikt. Omdat het museum dit kostbare kleinood beter kan verzorgen is het door de Nederlands-Israëlitische Gemeente Amersfoort in bruikleen gegeven.
Links: De in de Tweede Wereldoorlog verdwenen menora die Prins Willem V aan de Joodse gemeente Amersfoort schonk. Foto: Het Utrechts Archief, Archief Nederlands-Israëlitische Gemeente Utrecht.
Rechts: Parochet gemaakt van de sleep van een statiejapon van Prinses Wilhelmina van Pruisen
Museum Flehite 1984-014, bruikleen Joodse Gemeente Amersfoort, foto: Ep de Ruiter
Waarom dit cadeau?
Waarom schonk Prinses Wilhelmina dit dure textiel aan een Joodse gemeente? Dat gebeurde uit pure dankbaarheid. Tegelijkertijd werd de Joodse gemeente een menora cadeau gedaan, maar die verdween in de Tweede Wereldoorlog.
Joden en Oranje
In de Republiek der Verenigde Nederlanden genoten de Joden meer vrijheden dan in de Duitse en Oost-Europese gebieden. In Joodse kring zag men dat als goedgunstigheid van de stadhouder die werd beschouwd als een soort koning. In de Republiek waren geen Inquisitie en pogroms en in menige stad was vestiging van Joden toegestaan. Het zorgde voor een grote liefde van de Joodse gemeenschap voor het Oranjehuis, waaraan ze meende alles te danken te hebben.
Patriotten versus Prinsgezinden
De Republiek was echter ook een oligarchie waarin regenten het werkelijk voor het zeggen hadden en democratie ver te zoeken was. Eind 18de eeuw kwam er in de Nederlanden onder invloed van economische neergang en een oorlog tegen Engeland een democratiseringsbeweging op gang.
De aanhangers noemden zich de Patriotten. Zij ijverden voor hervorming van het landsbestuur tot een ware democratie. Inspiratie vonden ze onder meer in Franse verlichtingsideeën. Conservatieve krachten verzetten zich tegen zoveel nieuwlichterij en zij werden de Prinsgezinden genoemd, tot welke groep de meeste Joden zich aangetrokken voelden. De strijd tussen de twee partijen werd fel en mondde uit in gevechten.
Toevluchtshuis van Benjamin Cohen
De Prins was in Den Haag niet meer veilig en week in 1785 uit naar buitenplaatsen. Ook de provinciebestuurders van Utrecht, de Staten van Utrecht, verlieten noodgedwongen de stad Utrecht. Er was in 1787 overleg tussen de Prins en deze aan hem trouwe bestuurders in Amersfoort, en wel in het huis van Benjamin Cohen (ca. 1725-1800), die daar tot 1786 woonde. Ook later nog, toen een Patriottisch vrijkorps de Prins in Soestdijk belaagde, wist hij te ontkomen naar Amersfoort, waar hij in Cohens huis toevlucht vond. Amersfoort werd zo het centrum van waaruit de Prins, met hulp van Cohen die inmiddels in Amsterdam woonde, werkte aan herstel van de oude machtsstructuur.
Links: In de japon van de prinses was echt zilverdraad verwerkt, foto: Ep de Ruiter. Rechts: In de vorstelijke japonnen gebruikte men verschillende technieken.
Museum Flehite 1984-014, bruikleen van de Joodse Gemeente Amersfoort, foto: Ep de Ruiter.
Internationaal gewaardeerd bankier
Cohen was een groot handelsman en internationaal gewaardeerd bankier, een man met enorme invloed, die goede contacten onderhield met de Oranjes. Diens hulp en het feit dat Joden voor de Prins kozen, zorgde voor antisemitische pamfletten van Patriottenzijde. In Amsterdam werd Cohen, zoals eerder in Amersfoort, bestuurder van de Joodse gemeente.
Hij trachtte in 1787 de vrede te bewaren met de liberale krachten die uit waren op rellen tegen de Joden in de hoofdstad. In de Jodenbuurt werden uit preventie eigen bewakingstroepen ingezet, maar Cohen probeerde confrontaties met de Patriotten te voorkomen door voortdurend met alle partijen te praten.
Het tij keerde en met hulp van Pruisische troepen werd het oude bestuur (tijdelijk) hersteld.
Geschenken
De Prins en Prinses schonken uit dankbaarheid voor de steun persoonlijke geschenken aan Cohen en diens medewerker, alsmede een menora en een statiejapon aan de Joodse gemeente.
Dat laatste was, gezien de huidige tentoonstelling in het Utrechtse Catharijneconvent, geen ongebruikelijk cadeau. Hiervan werd in dit geval geen gewaad voor in de eredienst gemaakt, zoals bij de katholieken, maar een bijzonder parochet, dat zich onderscheidde van de gebruikelijke voorhangen, die meestal werden vervaardigd volgens de regels uit Sjemot (Exodus 36).
Info
Museum Flehite, Amersfoort
Catharijneconvent, Fashion for God, Utrecht
Verder lezen
Jacques Zwarts, De joodsche gemeente van Amersfoort. Gedenkschrift samengesteld ter gelegenheid van het 2e eeuwfeest van haar synagoge 5487-5687/1727-1927 (Amersfoort 1927).
Joost Morel, ‘Van Mediene naar Mokum. Het glansrijke leven van Benjamin Cohen’ in Jaarboek Flehite (Amersfoort 2013).
In 2024 verschijnt
Els Boon, ‘Reuring en rivaliteit in het ressort’. De verhoudingen tussen de joodse gemeenten van Utrecht en Amersfoort, in Jaarboek Flehite (Amersfoort 2024).
cover: fragment uit Parochet gemaakt van de sleep van een statiejapon van Prinses Wilhelmina van Pruisen, Museum Flehite.
Geef als eerste een reactie