Sara, ik hoorde dat je je katje kwijt bent, heb je hem alweer? Zo vroeg de buurvrouw van Saartje Simons-Levie nadat ze het gezin uit volle borst Chad Gadja had horen zingen.
Dit verhaal speelt zich af tijdens Pesach in het vooroorlogse Hoogezand bij de familie van slager Simson Simons (1867-1935).
Oost-Groningen kende voor de Tweede Wereldoorlog verschillende Joodse gemeenten, die deels al in de 17e eeuw ontstonden. Deze Oost-Groningse kehillot (Joodse gemeenten) waren ver van de grotere Joodse centra verwijderd, toch werd het Joodse leven hier net zo beleefd als elders, met Pesach als jaarlijks hoogtepunt
Voorbereiding Seider
In de weken ervoor poetsten de huisvrouwen intens. Een voorjaarsschoonmaak was toen algemeen gebruik, maar niet-Joodse vrouwen in Ter Apel vonden de Joodse vrouwen in dit werk van een andere, een buitencategorie, die ze met be- en verwondering gadesloegen. Roosje Vrenkel-Tof (1903-1942) liet bijvoorbeeld haar dienstbode de blankhouten dorpels met schuurpoeder boenen, terwijl zij afnemen met een sopje wel voldoende vonden.
Het gewone servies en bestek werd weggeborgen en verruild voor het Pesachservies en-bestek. Alle gegiste waar moest het huis uit. Ingrediënten voor het Pesachfeest, zoals matses, werden elders besteld, want koosjere winkels waren er amper.
Radijs in plaats van mierikswortel
Armen gebruikten surrogaten, zoals radijs voor mierikswortel en een aftreksel van rozijnen dat als wijn dienstdeed. Naast de symbolische gerechten hoorden citroenballetjes van de firma Van Berg in Winschoten en soep met matsesballen er traditiegetrouw bij.
Anonieme enveloppen
Als de matses arriveerden gaven Joodse families als blijk van goede nabuurschap vaak hun niet-Joodse buren ook een stapeltje. Sommige gezinnen in Winschoten die het financieel voor de wind ging, stopten anoniem enveloppen met geld in de brievenbus van Joodse armen, zodat die geloofsgenoten voor Pesach wat extra’s hadden en het feest konden vieren.
Stoel voor profeet Elia
Als men teruggekeerd was van de eerste synagogedienst van Pesach, kon de Seider beginnen. De symbolische gerechten stonden klaar, de Haggadot (de boekjes met de voorgeschreven teksten en handelingen van de avond) lagen binnen handbereik.
Eén stoel bleef symbolisch leeg voor de profeet Elia, die ooit terug zou keren. De jongste van het gezelschap stelde de bekende vraag: ‘Waarom is deze avond zo anders dan andere avonden?’
En dan volgde de vertelling over de Uittocht uit Egypte, het land van de slavernij, zoals die in de Haggadah stond. De symbolische gerechten kwamen aan bod, waarop een uitgebreide maaltijd volgde. De laatste matse werd altijd verstopt met de bedoeling dat de kinderen die zochten. Als ze de matse vonden, kregen ze daarvoor een cadeautje.
Stukje matse bewaren
In Oost-Groningen werd een stukje hiervan als een amulet tot het volgende jaar bewaard. Het stuk matse hing aan een touwtje in de kamer of moeder stopte stukjes ervan in de tsietsiet (schouwdraden van het bidkleed) dat haar zoons onder hun kleren droegen.
Dan was het tijd voor de na-seder. De deur werd een beetje geopend voor Elia, de laatste wijn werd ingeschonken en vele liederen klonken, onder andere het Jiddische ‘Bau dein tempel schiere’ (Herbouw uw tempel spoedig). Het seideren heette daarom in het Gronings-Jiddisch ook wel baauw’n.
Chad Gadja
Tot slot werd het lied ‘Chad Gadja’ gezongen, een stapellied waarbij alle strofen worden herhaald. Het gaat over een lam dat door de kat wordt opgegeten, die wordt doodgebeten door een hond enzovoorts. Tenslotte komt de Eeuwige die alles ten goede keert. Het lammetje staat symbool voor het volk Israël.
Na de Seider
In Hoogezand zong de familie van slager Simson Simons (1867-1935) dit lied met overgave. De buren hoorden telkens het refrein en concludeerden dat de Simonsen hun poes kwijt waren en het beestje riepen.
De volgende dag vroeg de buurvrouw meelevend aan Saartje Simons-Levie (1870-1943): ‘Sore, ‘k heb heurd bist dein katje kwiet, hest’m alweer?’ (Sara, ik heb gehoord dat je je katje kwijt bent, heb je hem alweer?). Door zo’n uitgebreid lied duurde de Seider nog langer.
Jaap Meijer
De Winschoter Jaap Meijer (1912-1993) – de bekende Joodse geleerde en vader van Ischa Meijer (1943-1995) – zei dat dit juist de bedoeling was. Meijer: Hoe langer de Seider duurde, hoe beter het was.
Later vroegen kinderen hun vriendjes: ‘Hou laank heb’n joe baauwd?’ (Hoe lang hebben jullie geseiderd?) en dan werd er snoevend vergeleken. Dat was een vorm van napret van het jaarlijkse Exodusfeest.
Moeder borg het Pesachservies op en het gewone leven begon weer.
Verder lezen
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Hoogezand-Sappemeer, Slochteren. Noord- en Zuidbroek en omliggende dorpen 1724-1950 (Mr J.H. de Vey Mestdagh Stichting, Groningen 2001)
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschap in Winschoten en omgeving 1683-1964 (Mr J.H. de Vey Mestdagh Stichting, Groningen 2010)
Jaap Meijer, Tolk van ‘t oale volk. Joods supplement op het Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan. (eigen uitgave, Heemstede 1984)
E.P. Boon en J.J.M. Lettinck, De Joodse gemeenschappen in Westerwolde 1656-1950 (Mr J.H. de Vey Mestdagh Stichting, Groningen 2004)
cover: Maxwell House Haggadot die teruggaan tot 1932
Geef als eerste een reactie