Wajigasj
Bij de start van parsja Wajigasj (Beresjiet 44:10- 47:24) zijn de elf zonen van Jakov terug in Egypte op beschuldiging van diefstal van een bokaal. Josef bepaalt dat Binjamin, in wiens bezit de bokaal is gevonden, als slaaf in Egypte moet blijven. De andere broers mogen naar huis. Hoe reageren de broers hierop? Dat is wat Josef (die de hele situatie in scène heeft gezet) wil weten.
“Nu trad Jehoedah op hem toe en sprak” (Bereshiet 44:18).
Jehoedah smeekt Josef, mede namens zijn broers, om Binjamin te laten gaan, en hem in diens plaats als slaaf te nemen. De broers willen eendrachtig Binjamin niet in Egypte achterlaten, noch hun vader Jakov opnieuw verdriet aandoen. Jehoedah zegt: “Ik zou het leed niet kunnen aanzien dat mijn vader zou treffen als we zouden vertrekken en de jongen niet bij mij is.” (Bereshiet 44:34).
Josef kan zich dan niet langer bedwingen (Bereshiet 45:1). Hij stuurt alle omstanders weg en huilt luidkeels. (Bereshiet 45:2-3). Waarom huilde Josef? De rabbijnen zeggen: hij zag dat zijn broers echt spijt en wroeging hadden over wat ze hem 22 jaren geleden aandeden. Geplaatst voor een vergelijkbaar dilemma als destijds, handelden de broers niet meer zoals toen.
Josef maakt zich vervolgens aan zijn broers bekend: `Ik ben Josef. Vader …leeft hij nog?” “Maar, zijn broers konden geen antwoord geven, want onthutst stonden ze voor hem.”n (Bereshiet 45:3).
Geen wonder! Die strenge Egyptische heerser was opeens hun broer. Bang en beschaamd stonden ze voor hem, die ze destijds zo harteloos behandelden. Als machtige onderkoning van Egypte kon Josef nu alles met hen doen. Zou Josef zich op hen wreken en hen straffen? Of zou hij op enigerlei wijze genoegdoening en excuses eisen? Dat zou gelet op alle ellende die hij ervaren, alleszins begrijpelijk zijn.
Wajigasj geeft het verhaal een verbijsterende wending. Josef is niet boos, noch wraakzuchtig. Hij verwijt zijn broers niets, noch vraagt hij iets van hen. Integendeel, hij is degene die de broers tegemoetkomt, troost en hen op hun gemak stelt. “Wees niet verdrietig, noch boos op jezelf omdat jullie me aan Egypte hebben verkocht.”
“Niet jullie hebben me hierheen gezonden maar God” (Bereshiet 45:8) Dit is de kernzin van Wajigasj.
Het rotsvaste vertrouwen dat God alle gebeurtenissen orkestreert met een vooropgesteld doel dat uiteindelijk ten goede is, stelt Josef in staat om zijn lijden te overstijgen, zijn broers te vergeven en zijn levensmissie te vervullen.
Wajigasj geeft ons een alternatief model om met tegenslag om te gaan. Eentje dat onze haat en bitterheid overstijgt, ons vertrouwen en zelfvertrouwen schenkt en ons in staat stelt om onze opdracht in het leven te vervullen. De Torah houdt ons daarbij zoals altijd een spiegel voor: kunnen we in het nu de grote en kleine uitdagingen van ons leven op “Josef’s wijze” bezien?. Als uw antwoord hierop (net als de mijne!) “moeizaam” luidt, bedenk dan dat een leven van wantrouwen, angst en haat, even moeizaam, zo niet moeizamer is en veel minder aangenaam.
Shabbat Shalom
Het verhaal over Juda doet me denken aan de huidige situatie in Israël met de vraag waarom Netanyahu zich niet opstelt als een leider zoals Juda. Juda werd een echte leider door zich garant te stellen als slaaf aan Josef voor Binjamin. Als Netanyahu zich niet als gijzelaar (slaaf) beschikbaar stelt aan Hamas om de gegijzelden vrij te krijgen, is hij geen knip voor de neus waard zoals Ruben.