Slechts twee woorden en de volgorde waarin ze zijn geschreven in deze parsje vormen aanleiding voor een rijke reeks aan verklaringen in onze traditie.
Na’asé Venisjma (Exodus, 24:7) – letterlijk vertaald: we zullen doen en we zullen luisteren. Het Joodse volk geeft aan dat al wat de Eeuwige heeft gesproken te zullen doen en erna pas te zullen luisteren wat dit precies inhoudt.
Waarom staat er niet eerst ‘we zullen luisteren’ en pas nadat we de ins en outs hebben vernomen de mitswot ’te zullen doen’?
Onvoorwaardelijk en met aanstekelijk enthousiasme
In het Sjabbat-traktaat van de Talmoed (88a) vinden we de beroemde uitleg dat het Joodse volk laat zien dat zij onvoorwaardelijk en met aanstekelijk enthousiasme de Tora omarmt nog voordat verdere tekst en uitleg gegeven.
Rasjie volgt deze lezing maar dan is wel verdere uitleg nodig. Het is waar dat er in onze parsje voor het eerst op grote schaal veel mitswot langskomen, maar hebben vorige week de stenen tafelen niet al de revue gepasseerd? Dan had het Joodse volk dus al kennis van de inhoud. Het adagium dat niet alles in de Tora in chronologische volgorde staat (Eén moekdam, o me’oechar baTora) biedt uitkomst.
Ramban en Ibn Ezra nemen hier echter geen genoegen mee. Zij geven aan dat het wel in de juiste volgorde staat maar dat ‘wij zullen luisteren’ verklaard moet worden in de zin van dat wij zullen gehoorzamen. Onkelos en de meeste vertalingen inclusief de Nederlandse vertalen het dan ook als gehoorzamen.
De essentie is niet te leren om te doen, maar te doen om te leren.
We leren door deze specifieke volgorde dat het belangrijkste in het jodendom de handelingen zijn, het verrichten van daden, je zult doen, en doordat je de ge- en verboden uitvoert, zul je gaandeweg kennis opdoen.
Als de volgorde andersom zou zijn (eerst luisteren en dan doen) zou je abusievelijk kunnen denken dat we de Tora slechts bestuderen als middel om de mitswot uit te voeren, en niet als een op zichzelf staand doel.
De geleerden leren ons achter dat Tora-studie lisjma is, omwille van het leren zelf is, en niet alleen om kennis te vergaren ter uitvoering van de mitswot.
Raw Awraham Jitschak Kook, 1865-1935
Raw Awraham Jitschak Kook geeft tot slot een prachtige spirituele verklaring in zijn Ma’amree HaRaja:
“Elk stukje informatie dat in de natuur wordt gevonden, heeft geen precedent nodig om herhaald te worden. Een bij kan bijvoorbeeld zijn bijenkorf op een bijzonder nauwkeurige manier construeren zonder enige les over de geometrie te horen, omdat deze kennis instinctief in zijn aard is ingeprent.” (Ma’amree HaRaya I:171)
Constant werk aan de winkel
Op de berg Sinaï werd de Tora aanvaardt vanuit de grootsheid en het spirituele niveau van het Joodse volk op dat moment. Het volk volgt van nature en instinctief de wetten van God, het is in haar aard ingeprent. Een onlosmakelijke, eeuwige band. Het is echter constant werk aan de winkel: Na’asé Venisjma!
cover collage Bloom
Geef als eerste een reactie