De nieuwe biografie van de oer-Duitse, maar ook op zijn eigen omslachtige en onbewuste manier oer-joodse componist Gustav Mahler, belicht het risico van een passieve houding als men wordt geconfronteerd met antisemitisme.
In een van de kernzinnen midden in zijn fascinerende boek Gustav Mahler – de joodse vreemdeling schrijft Chaim den Heijer:
“…. Mahler ging vrijwel nooit de confrontatie aan, maar was bij antisemitische laster passief. Hij liet een antisemitische storm liever overwaaien.”
En wat voor een antisemitische storm. Alleen te vergelijken met de huidige, hatelijk bedoelde, woorden als ‘zionisten’ of ‘Israëlische kolonisten,’ woorden waarvan we hopen dat het ons niet betreft.
Brokken joodse geschiedenis
Chaim den Heijer ging een flinke uitdaging aan, want om de joodse mise-en-scène bij Mahler te betrekken, moest er flink wat brokken joodse geschiedenis bij. Den Heijer doet dat met verve.
Het boek is duidelijk geschreven met het oog op de niet-joodse lezer, maar zelfs met dat in gedachten wordt het voor een joodse lezer schokkend om te lezen onder hoeveel beperkingen en hindernissen onze niet-zo-lang-geleden voorouders gebukt gingen. Zoals bijvoorbeeld de beschrijving van de toestand van joden in de Oostenrijkse en Duitse keizerrijken. We wisten dat het in Rusland nog erger was, en dat Mozes Mendelssohn als jood alleen via de veepoort toegang tot Berlijn kon krijgen, maar om te lezen dat zelfs de ouders van Mahler onder verschrikkelijke beperkingen leefden is huiveringwekkend.
Numerus clausus
Tot 1848 werden regels gehanteerd dat alleen één joods kind per familie mocht trouwen of dat kinderen bij een dreigende meerderheid in een andere stad moesten gaan wonen enzovoort. (Uitgeverij Amphora moet het hoofdstuk over Mahlers voorouders een keer grondig controleren – de data van verschillende maatregelen kloppen niet met elkaar.) Zelfs na de verlichtingsmaatregelen van Josef II bleef er een numerus clausus voor hoeveel joden in een gebied mochten wonen: om precies te zijn 8541 joodse families in Bohemen en 5106 families in Moravië. De grilligheid van de getallen is expres gedaan en is extra vernederend.
En toch reageerde Mahler op de boven beschreven manier. Den Heijer benadrukt met veel voorbeelden de nogal sukkelachtige houding van Mahler en confronteert dit met het prille, opkomende zionisme. De auteur maakt expliciet de parallel in de levens van Mahler en Herzl. Allebei in Oostenrijk in 1860 geboren, maar toch zo anders. Den Heijer schrijft heel beeldend hoe hun joodse vriendenkring elkaar gekruist moet hebben. Het is goed mogelijk dat Herzl – een opera enthousiast – een voorstelling bijwoonde van Mahler en in een van de meest ontroerende delen van het boek, fantaseert Den Heijer dat ze elkaar in de gangen van de Opera tegenkomen. Dat zou echt iets voor een Tom Stoppard toneelstuk zijn.
Mahler en Freud
Wel heeft Gustav Mahler Sigmund Freud ontmoet. De componist had een beroemd geworden lange sessie met Sigmund Freud. Den Heijer beweert dat het plaatsvond in Leiden, volgens andere bronnen bestond het uit een lange wandeling tussen Leiden en Noordwijk. Den Heijer schrijft alsof hij niet zo geboeid is door de psychologische problemen van Gusti en zijn – laten we eerlijk zijn – regelrecht Woody Allen-achtige neuroses. Men hoeft alleen naar het eindeloos geneuzel in zijn muziek (wat een vriend van mij bar mitzvah music noemt) te luisteren om te weten dat Mahler een masochistische lijdensweg prefereerde. (Spoiler alert: deze recensent is – de liederen uitgezonderd – geen fan van Mahlers muziek.)
Offenbach en Mahler
Martin van Amerongen maakte in zijn boek De Buikspreker van God een intrigerende vergelijking tussen Richard Wagner en Jacques Offenbach. Het lijkt me dat er een veel treffender vergelijking kan worden gemaakt tussen Offenbach en Mahler. Allebei waren het joden die katholieken van formaat werden.
Voor Mahler was het om de baan te krijgen van directeur van de Weense Opera. Bij Offenbach was het om zijn huwelijk te faciliteren. En beiden hadden in hun loopbaan te maken met verschrikkelijk antisemitisme. Jacques Offenbach was van de vorige generatie en had met meer beperkingen te kampen dan Mahler, maar pareerde de jodenhaat met verve, humor, sarcasme en minachting. Mahler had ironie, maar het bleef een zelfopgelegde lijdensweg. Hij had wat van zijn oudere collega kunnen leren. Maar daarvoor was hij veel te pseudo-duits.
Index ontbreekt
Er zijn een aantal punten die meer horen bij de boekredactie van de uitgever dan bij de auteur. Er zitten een aantal ongecorrigeerde taalfouten in en er ontbreekt een index. Dat laatste is belangrijk in een meer associatief dan chronologisch geschreven boek als de betrokken lezer even terug wil refereren. Er is niets tegen de structuur van het boek, hoewel het heen-en-weer huppelen in de tijd voor een niet geschoolde Mahleriaan een beetje verwarrend kan zijn.
Aanbevolen
Het is geen biografie maar een reeks essays waarover bepaalde joodse aspecten in een biografische en historische context worden gezet. In hoge mate aanbevolen, zelfs als je niets met Mahler hebt. Het is namelijk een schoolvoorbeeld van het soort leven waarvoor zijn tijdgenoot Theodore Herzl waarschuwde.
Gustav Mahler, De Joodse vreemdeling
door Chaim den Heijer
ISBN 9789064461798
Uitgeverij Amphora Books, 2023
€35,00
cover: Jihlava, nu Tsjechië, eind negentiende eeuw, beeld Apmhora Books
Om verwarring te voorkomen Mahler werd in Kaliste geboren, het huidige Tsjechië, dat toen deel uit maakte van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk. En ook Theodor Herzl werd niet geboren in het huidige Oostenrijk maar in Boedapest, deel van het Oostenrijks-Hongaraarse Rijk.