Veel lezers herkenden zich in ‘Verdriet en boterkoek’, het boek dat ik over mijn familie schreef. Totaal onbekenden verrasten mij met hun reactie. De rode draad was meestal de herkenbaarheid van de worsteling met de joodse identiteit en de angst voor antisemitisme. Ook al werd er thuis niet over het verleden gesproken, je was toch altijd op je hoede, schreef een lezer me. ‘Extra goed luisteren naar wat anderen zeggen, opschrikken als het woord ‘Jood’ in een conversatie valt.’
Mijn moeder, de eerste tv-omroepster en later documentairemaakster Netty Rosenfeld, worstelde ook met haar beladen verleden. De oorlog had ze van zich ‘afgevochten’, het Joods-zijn beschouwde ze als een last. Ze wilde dóór na de oorlog, leven, beminnen, kinderen krijgen, een carrière opbouwen, al was dat laatste voor een vrouw in die dagen bepaald niet vanzelfsprekend. We woonden in Het Gooi en zowel op de lagere als op de middelbare school waren er nauwelijks andere leerlingen met een ‘werkende moeder’, zoals dat toen heette.
Omroepster Netty Rosenfeld met zoon Martijn en dochter Margalith, foto familie-archief
Netty hield van haar werk en ze hield van haar kinderen, ze was een warme moeder, ze kon lekker koken en had een aanstekelijk gevoel voor humor en een jaloersmakend vermogen tot zelfrelativering.
En toch was daar altijd weer die oorlogsgeschiedenis, de woede, over wat haar, haar familie en zoveel andere joden was aangedaan. Ze voelde een onvoorwaardelijke solidariteit met alle overlevenden en ontwikkelde een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Netty stortte zich volop in het leven; op haar manier vond ze zichzelf, vocht ze die oorlog inderdaad van zich af.
Of toch niet helemaal?
Mijn boek gaat over de familiegeschiedenis van de zusjes Esther en Netty Rosenfeld, wier beider leven voor een groot deel door de oorlog werd bepaald. En over de invloed van dat verleden op hun kinderen, kleinkinderen en misschien zelfs achterkleinkinderen.
Mijn neef Jaap, die de oorlog als ondergedoken kind meemaakte, kon zich er niet van losmaken, altijd bracht hij het gesprek weer op die periode. Dat was soms lastig voor zijn kinderen en dan druk ik me voorzichtig uit. Zijn kleinkinderen daarentegen waren minder belast en vertelden me op ontroerende wijze hoe het verhaal van hun opa hen had beïnvloed en op een bepaalde manier ook sterker had gemaakt.
Mijn zoon had van jongs af aan een blijmoedige associatie met het Jodendom en kon niet wachten tot hij zijn eerste seideravond zijn keppeltje op mocht zetten, de kinderen van mijn broer waren al net zo optimistisch en positief.
De interessante vraag die ik in ‘Verdriet en Boterkoek’ heb geprobeerd te beantwoorden is: Wat geef je mee van generatie op generatie? De kinderen van mijn broer en mij en de kinderen en kleinkinderen van Jaap hebben mij dat haarfijn uitgelegd. ‘Jullie kregen een trauma opgelegd’, zei mijn nichtje, ‘Maar wij niet. Bij ons is de ballast weg.’
Ik als ontkennende ‘tweede generatie’ raakte optimistisch van de gesprekken die ik met mijn jonge familieleden had. Hun wijsheid en observatievermogen was niet alleen verrassend maar zeker ook bemoedigend.
Verdriet en boterkoek, hoe de oorlog is verdwenen.
Margalith Kleijwegt
AtlasContact €15.-
cover: uitsnede uit omslag besproken boek met drie generaties links moeder Netty Rosenfeld, midden Margalith Kleywegt met zoon Kers
Geef als eerste een reactie