Vluchtkapitaal
Amsterdam 1980. De telefoon gaat. Met wie spreek ik? Met Van Vollenhoven. Wat kan ik voor u betekenen? Ik wil graag een afspraak met u maken. Wanneer heeft u tijd om mij te ontmoeten?
De heer Jan van Vollenhoven zit enige dagen later aan mijn bureau. Een charismatische, charmante heer van in de zeventig. Meneer Van Vollenhoven wat kan ik voor u doen?
En hoe komt u hier zo terecht? Dat zal ik u vertellen meneer Goldstoff. Ik behartig de financiële belangen van vier vermogende families.
Vanuit het Amerikaanse idee dat tien procent van je vermogen in geslepen diamant moet worden belegd, ook als vluchtkapitaal, daarom zit ik hier voor u.
Van aandelen en andere financiële zaken meen ik verstand te hebben, maar van diamant helemaal niet.
Maar meneer hoe komt u hier bij ons terecht? Wij leveren uitsluitend aan juweliers, handel en groothandel. Hoe heeft u over ons gehoord? Dat zal ik u vertellen. De enige naam die me bekend was, was de Koninklijke Firma Asscher Diamant. Daar heb ik eerst een afspraak gemaakt.
Zij hebben me geïnformeerd over diamant. Maar omdat ik totaal geen verstand van deze materie heb en ik mijn cliënten serieus behandel, heb ik de heren Asscher gevraagd om mij ook een ander bedrijf te noemen, een collega.
Als ik een aanbieding krijg van het ene bedrijf, dan kan ik zijn collega om advies vragen of dat een goede aanbieding is, en omgekeerd. Zij kunnen me wel glas verkopen in plaats van diamant. Ik kan het niet beoordelen. Asscher heeft mij uw naam gegeven. Ik was zeer vereerd.
Asscher was een heel goede relatie van me, we waren zakenvrienden. Ik was nog jong en vloog al over de aardbol om diamant te verkopen. De firma Goldstoff had een goede reputatie opgebouwd.
Zowel Asscher als Goldstoff deden goede zaken met Van Vollenhoven. Ik raakte bevriend met Jan. Hij woonde in de omgeving van Doorn, in de bossen. In zijn werkzame jaren had hij een fabriek waar veevoeders werden geproduceerd, het bedrijf J.J. van Vollenhoven in Amersfoort aan De Grote Koppel.
Jan zijn eerste vrouw was Blanka Alt, uit Wenen. Hij was in zijn vrije tijd jager. Hij had de sleutel van de Koninklijke Jachtdomeinen in de buurt waar hij woonde en was voorzitter van jachtorganisatie en redacteur van het blad De Jacht. Ik vroeg Jan hoe hij zo bij de jacht was betrokken geraakt. Ik was ondergedoken in een bos tijdens de oorlog.
Waarom jij, Jan? Omdat ik Joods ben. Dat zou ik nooit ontdekt hebben, als je me dat niet zou hebben verteld, Jan. Hij maakte me ook bekend met zijn vier relaties. Ik kwam bij Jan thuis en raakte bekend met zijn zoon en dochter, in Amsterdam en München. Jan nam me eens mee om vijf uur in de ochtend naar het bos van de Kroondomeinen in een terreinwagen om dieren te zien. Ik heb nog geen eekhoorntje gezien na drie uur te hebben rondgereden. Ik word geen jager.
Jan is op hoge leeftijd overleden. Ik ben nog steeds bevriend met zijn zoon Eddy van 85, een klasgenoot en goede vriend van onze auteur Salomon Bouman.
Ethisch zakendoen
Constant Vecht z”l was een goede vriend van mij. Wij leerden elkaar kennen op de PAN waar hij een stand had voor zijn bedrijf Kunstzalen Vecht.
Hij hield zich bezig met de verkoop van antieke kunst, maar ook moderne kunst had zijn grote aandacht. Constant was een charismatisch persoon, een echte trouwe vriend. Wij waren medeoprichters van Salaam Shalom, een vriendenclub van Marokkanen en Joden, daarover een andere keer.
Wij waren denk ik tien jaar bevriend totdat hij plotseling overleed op een veel te jonge leeftijd. Ik wilde in het kader van bijzondere ´business models’ hier een kleine schets geven zoals hierboven in het ‘Asscher ‘ verhaal van een opmerkelijke manier van zakendoen, iets wat ik nooit eerder heb meegemaakt.
Constant Vecht had zijn Kunsthandel in de Spiegelstraat. Zijn vader was medeoprichter van de, ik denk, belangrijkste kunstbeurs ter wereld de TEFAF, nu in Maastricht, vroeger in Delft.
Enkele maanden voor zijn overlijden deelde Constant de volgende geschiedenis met mij. Hij werd gebeld door een, aan haar stem te beoordelen, oude dame. Zij vroeg hem of hij ook antieke spullen inkocht. Jazeker mevrouw. Ik heb nogal wat antiek staan, ik ben heel oud en mijn kinderen willen het niet. Wellicht is er iets voor u bij. Kunnen we een afspraak maken?
De dame woonde anderhalf uur rijden vanuit Amsterdam. Constant staat voor een groot statig pand en drukt op de bel. Een charmante oude dame verwelkomt hem. Na een kopje koffie gaat de deur open van een zeer grote kamer waarop een lange tafel allerlei antieke voorwerpen waren uitgestald. Mijn vriend loopt om de tafel heen en ziet tussen de vele tientallen objecten niets van zijn gading.
Het spijt me mevrouw er is niets bij wat ik zou kunnen verkopen. Oh, wat vind ik dat vervelend, dan bent u helemaal voor niets gekomen. Ben ik u wat verschuldigd? Vroeg de dame. Neen mevrouw, dat is het risico van mijn vak.
Maar er staan hier verschillende vitrinekasten langs de wanden, mag ik daar even een blik op werpen? Maar natuurlijk, u kunt alle kasten openmaken die niet zijn afgesloten. Constant gaat aan het werk. Uit een van de vitrines haalt Constant een oud wijnglas tevoorschijn.
Mevrouw u heeft hier een heel bijzonder waardevol glas. Jongeman neem dat mee als een geschenk van mij ter compensatie voor je tijd. Nee, mevrouw ik heb geen cadeautjes nodig. Verraad mij u svp uw bankrekening dan zal ik achtduizend euro overboeken. Je begrijpt er niets van jongeheer. Neem dat glas mee, ik hoef daar niets voor te hebben.
Na lang gepraat krijgt Constant haar rekeningnummer. Hij betaalt haar het afgesproken bedrag. Constant brengt het glas naar de veiling. De opbrengst is € 24.000. Constant belt de dame op en vertelt haar over de grote opbrengst. Ik zal u vierduizend euro overmaken zodat u ook in de overwinst kunt delen.
Dit is de ultieme vorm van zakendoen, ethisch helemaal verantwoord. Moge zijn herinnering mede door deze gebeurtenis voor iedereen een levensles zijn.
Leuk verhaal. Fijn iets prettigs te lezen.