Ode aan de Joden die al snel terugvochten tegen onderdrukking en uitsluiting 

herdenking februaristaking 25 februari

Wereldwijd staat de Februaristaking van 25 februari 1941 bekend als eerste uiting van verzet tegen de bezettende macht van Hitler-Duitsland en van solidariteit met de Joodse bevolking. 

Het aandeel van Joden zelf bleef lang onderbelicht. De historicus Ben Braber, die menig studie wijdde aan het Joods verzet, presenteerde onlangs zijn jongste werk Omdat ik geen lam voor de wolven wil zijn.

Braber weerlegt de hardnekkige mythe over het gebrek aan verzet van Joden tegen bezetting en onderdrukking. Tevens geeft hij een nadere inkleuring van Joodse betrokkenheid bij de Februaristaking en hun rol in de CPN.

Reclameschilder Lard Zilverberg

De bezetters voerden al snel de scheiding door van Joden in de Nederlandse samenleving. NSB’ers droegen daaraan bij met geweld tegen individuele Joden en een aanval op de Joodse buurt in Amsterdam. De provocaties van NSB en WA lokten vechtpartijen met Joodse knokploegen uit die uiteindelijk tot de Februaristaking hebben geleid.

Maar jonge Joden vochten terug. Onder hen was reclameschilder en amateurbokser Lard Zilverberg. 

Als oudste zoon ging Lard (geboren in 1916) na de lagere school in de leer bij zijn vader Jaap. Als ze geen werk hadden, fietsten ze met een letterkist achterop door de stad om winkeliers te vragen of die reclame op de ramen nodig hadden. In zijn vrije tijd bokste Zilverberg bij verschillende clubs en bracht het in 1938 tot kampioen vlieggewicht. Hij was temperamentvol, kon fel spreken en goed van zich afslaan en werd daarom wel ‘een kleine driftkikker’ genoemd. 

Voor de bezetting vocht hij al met NSB’ers. Ook plakte Zilverberg affiches en schilderde leuzen op muren, zoals ‘fascisme is moord’.

Knokploegen van Joodse worstelaars en boksers

Begin 1941 hingen NSB’ers bordjes op met Joden niet gewenscht om overijverig Duitse maatregelen uit te voeren die Joden toegang ontzegden tot openbare gelegenheden en publieke terreinen.

Joodse jongeren pikten dat niet. Geoefende worstelaars en boksers, zoals Lard Zilverberg, formeerden knokploegen. Ze gingen trainen onder leiding van bokser Ben Bril, deelnemer aan de Amsterdamse Olympische Spelen van 1928. De groep bouwde een verhuiswagen om tot een overvalwagen zodat ze snel konden uitrukken als dat nodig was. 

Op zondag 9 februari trokken WA-ers even na zes uur ’s avonds door de Joodse buurt, trapten deuren in, vernielden meubilair en mishandelden bewoners van enkele huizen in de Houtstraten bij het Waterlooplein. De gewelddadigheden over en weer leidden tot tal van gewonden. Een van hen was de WA’er Hendrik Koot die uiteindelijk komt te overlijden. In de daarop volgende dagen verplaatste het strijdtoneel zich naar Amsterdam-Zuid. 

IJssalon Koco

Op zaterdagavond 15 februari 1941 vond een treffen plaats in de Rijnstraat bij het ijssalon Koco van de Duits-Joodse eigenaren – Ernst Cahn en Alfred Cohen dat al eerder het doelwit was geweest van vijandelijkheden. Ter bescherming van de ijssalon werd een knokploeg gevormd. 

Bij een aanval op Koco zou de binnenverlichting worden uitgedaan en boven de buitendeur een felle lamp worden ontstoken. Als er een overvalcommando van de Duitse politie voor de deur staat, besluiten de Duitsers na herhaaldelijk bevel de toegang te forceren. Dat was het sein de lamp boven de voordeur te ontsteken. Een bijtende stof, mogelijk ammoniakgas, spoot in het gezicht van de Duitsers. Misschien hadden de eigenaars het ventiel van de gasfles geopend of waren de Duitsers geschrokken van het felle buitenlicht en had een van hen geschoten waarbij de gasfles werd geraakt. De commandant van het Duitse commando verklaarde later dat er vanuit de ijssalon op hem was geschoten.

Eerste razzia

Een overlijdensadvertentie voor Hendrik Koot in het nationaalsocialistische weekblad Volk en Vaderland van 21 februari 1941 gooide nog meer olie op het vuur. Hij zou door “laffe Jodenterreur op beestachtige wijze zijn vermoord”. Het blad fantaseerde verder: “Koots lichaam vertoonde ontelbare wonden; zijn neus en oren waren afgebeten, zijn dood was ingetreden door het doorbijten van het strottenhoofd; en een Jood likte zich de lippen af die met Koots bloed waren besmeurd – ‘Juda heeft het masker afgeworpen! Vermoord? Neen, vertrapt met sadistischen wellust!

Lard Zilverberg, Philip Zilverberg en Mark van West, logo Koco, Ben Bril, Rosa Boekdrukker

Op zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 volgde de eerste razzia. De bezetters pakten ruim driehonderd Joodse mannen op. Ze werden op gewelddadige wijze van straat geplukt en mishandeld. Gearresteerde knokkers en Joodse mannen uit andere plaatsen werden toegevoegd, waardoor het totaal aantal gevangenen op 389 kwam. De hele groep ging op transport naar kampen als Buchenwald en Mauthausen. 

De bevolking protesteerde op dinsdag 25 februari met een algemene staking, die in Amsterdam begon en twee dagen duurde. De bezetters zochten de organisatoren van de staking vooral onder CPN-leden, met name de Joodse leden. Een van hen was Leendert Schijveschuurder (1887-1941) die op 6 maart 1941 als eerste Nederlander door een Duits vuurpeloton werd gefusilleerd.

Rosa Boekdrukker-Hirsch, communistische heldin

Opnieuw arresteerde de Duitse politie op grote schaal bij hen bekende Joodse communisten. Onder hen waren Rosa Boekdrukker-Hirsch (1908-1982) en Joop van Weezel (1909-1945). Boekdrukker was een belangrijke figuur in de illegale partijorganisatie. Ze behoorde tot ‘de kleine kring van leidinggevenden’. Tijdens de verhoren weigerde ze hardnekkig een verklaring af te leggen. Zij kreeg tien jaar tuchthuis. Uiteindelijk overleefde ze de bezetting. 

De chemicus Van Weezel (1909-1945) die de stakingsoproep had gestencild, kreeg vier jaar tuchthuisstraf. Ook hij weigerde na zijn arrestatie vragen te beantwoorden: ‘U bent mijn vijand en ik geef geen antwoord.’ De straffen waren licht in vergelijking met de doodstraf voor Leendert Schijveschuurder.

Gissen naar doodsoorzaken


Sommige overlijdensberichten arriveerden al in de eerste helft van 1941 in Nederland. De doodsoorzaken wekten verbazing, zoals ‘hartstilstand’ bij een heel gezonde jongen, of ‘blindedarmontsteking’ bij een man van wie al lang geleden de appendix was verwijderd. Naar de werkelijke doodsoorzaken kon men slechts gissen. Wel duidelijk was dat gearresteerde en opgepakte Joden weinig kans op overleven hadden. Sommigen kregen een proces en een doodvonnis of tuchthuis- of gevangenisstraf. Na het uitzitten van hun hele of gedeeltelijke straf kwamen ze terecht in vernietigingskampen. De namen van strafkampen zoals Buchenwald en Mauthausen werkten daarom al snel als afschrikking.

Ook de familie Zilverberg ontving in 1941 het eerste overlijdensbericht. Het betrof Isaac (1921-1941). Broer Philip (1923), die had meegevochten op het Waterlooplein, werd in 1942 in Auschwitz vermoord. De jongste broers – Mozes (1928) en Franciscus (1931) werden in 1943 omgebracht, vader Jacob en moeder Miriam Cohen (1895) in 1944. Alleen hun dochter Stella (1918) overleefde de bezetting.

De kleine, moedige bokser Lard was in 1941 naar Buchenwald gestuurd, werd vandaar naar Mauthausen overgebracht en daar op 5 februari vermoord.

Dit artikel is een bewerking van de lezing van Ben Braber tijdens de boekpresentatie 11 februari 2025 en van het hoofdstuk “Een kleine driftkikker, Vechtpartijen en Februaristaking”, pg 70-8

Ben Braber – “Omdat ik geen lam voor de wolven wil zijn”, Joods verzet in Nederland in de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 2025, Uitgeverij Balans, 184 pg
isbn 978 94 638 2401 9, € 21,99

D𝐢𝐧𝐬𝐝𝐚𝐠 𝟐𝟓 𝐟𝐞𝐛𝐫𝐮𝐚𝐫𝐢 2025 Jonas Daniël Meijerplein jaarlijkse herdenking van de Februaristaking.

De herdenking begint om 𝟏𝟔.𝟒𝟓 𝐮𝐮𝐫. Sprekers zijn Jaïr Stranders en journalist Sheila Sitalsing. Marjolijn van Heemstra draagt een gedicht voor en verhalenverteller Fouad Lakbir verzorgt een muzikale bijdrage samen met leden van het Amsterdams Andalusisch Orkest.

Meer info: Comité Herdenking Februaristaking 1941


cover: Boekpresentatie Ben Braber in het Verzetsmuseum, 11 februari 2025, foto Bloom

Over Jeroen Sprenger 25 Artikelen
Jeroen Sprenger was van 2016 tot zomer 2022 voorzitter van de Nederlandse Kring voor Joodse Genealogie (NKvJG). In die hoedanigheid was hij eindredacteur van 'Gezichten van Joods Verzet' (2020). Van 1999 tot 2015 was hij werkzaam voor de rijksoverheid, eerst als directeur Communicatie van het ministerie van Financiën (1999-2009). Als zodanig was hij verantwoordelijk voor de voorlichting over de invoering van de euro. Daarna was hij directeur Overheidscommunicatie Nieuwe Stijl voor bouwprojecten van de Rijksoverheid. Vóór zijn werk bij de Rijksoverheid was hij voorlichter bij de FNV. Jarenlang was hij binnen de NVJ voorzitter van de sectie Voorlichters. Sinds 2012 is hij webmaster van de website Het geheugen van de vakbeweging.

1 Comment

  1. Interessante achtergrondschets.
    De bezetter wilde relletjes creëeren en een sfeer die afscheiding en uitsluiting legitimeerde. Ook af te leiden van de ware bedoelingen.
    Het moedwillige, kwaadligge, beleid onderweg de deportatie naar de kampen kan niet genoeg belicht worden.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*