Feestend verkleed door de straten van Amsterdam: Poerim in 1778

Over de uitbundige Poerimviering in Amsterdam in 1778 en het verbod op het maken van lawaai in de sjoel bij het lezen van de naam van Haman.

Tot diep in de nacht zwierven zij zonder enige schroom feestend en verkleed door de straten van Amsterdam.

In 1778 bracht de bekende kabbalist Rabbi Chaim Jozef David Azoulay (bijgenaamd Hachida) een bezoek aan Amsterdam. Hachida, die leefde van 1724 tot 1806, was afgezant van de Joodse gemeenschap in het Heilige Land. Tijdens Poerim dat jaar schreef hij in zijn reisverslag dat hij zeer onder de indruk was van de hoge mate van vrijheid die de Amsterdamse Joden manifesteerden. “Tot diep in de nacht zwierven zij zonder enige schroom feestend en verkleed door de straten van Amsterdam,” tekende hij op.  

Bouwwerken van marsepein

Het verbaasdst was hij over de bouwwerken van marsepein die hij zag in het huis van de Opperrabbijn, Rav Sjaoel Amsterdammer: 

“Ik zag een gebouw van ongeveer een meter hoog met het hof van het koninklijk paleis. Mordechai, gehuld in Perzische kleren, zat aan de poort van de koning. Iets verderop lag koningin Esther op een bed met naast haar staande koning Achajwerosj. Haman hing inmiddels aan de galg.” 

Dit alles was gemaakt van marsepein, door de chida ‘suiker’ genoemd. 

Decorum 

Hoe anders was de Poerimviering nog geen honderd jaar later. In het kader van het integratieproces van de Nederlandse Joden in de Nederlandse cultuur in het midden van de negentiende eeuw, waarbij zij het Jiddisj geleidelijk aan inruilden voor het Nederlands, begon het begrip ‘decorum’ van de sjoeldiensten een centrale plaats in te nemen. 

De regenten van de Kehille vonden dat er een einde moest komen aan de wanorde in de luidruchtige ‘Jodenkerk’, een begrip dat tot die tijd veelvuldig en in denigrerende zin werd gebruikt. 

De sjoel moest nu steeds meer een gebedshuis worden in plaats van een ontmoetingsplek, het religieuze leven kreeg een meer geordend en plechtstatig karakter. De liturgie moest een meer ‘kerks’  karakter krijgen, het dragen van petten en klompen werd verboden en koorzang werd geïntroduceerd. 

Klopverbod

Dit maakt het begrijpelijk dat het ‘Haman kloppen’, het luidruchtig op tafels en banken slaan bij het horen van de naam ‘Haman’ bij de voorlezing van de Estherrol tijdens het Poerimfeest, in Nederland werd verboden. 

Zo meldt Rabbijn Jehoeda Brilleman in zijn boek ‘Minhagee Amsterdam’ dat er in de hoofdstad geen lawaai wordt gemaakt bij het horen van de naam van Haman. Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen er een einde kwam aan de splendid isolation van Joods Nederland, werd het Hamankloppen ook in Nederland weer gemeengoed.

Het is overigens evident dat het Hamankloppen voor vele Joden een belangrijke uitlaat is voor de woede, frustraties en angsten als gevolg van de tragische geschiedenis van de Jodenvervolgingen door de eeuwen heen. 

Er bestaat bij vele Joden een sterke behoefte om in ieder geval een keer per jaar op luidruchtige en soms zelfs agressieve wijze uitdrukking te geven aan de haat en de angst als gevolg van de talloze vervolgingen van Am Jisraeel. Een mooi voorbeeld van dit fenomeen wordt beschreven door rabbijn Mishael Zion in zijn boek Esther, a New Israeli Commentary (2019): 

Rabbijn Joachim Printz fungeerde als liberale rabbijn in een Berlijnse  kehilla in de jaren van de machtsovername door het Nazisme. Tijdens het Poerimfeest in 1933 was de Berlijnse sjoel propvol, terwijl in voorgaande jaren het sjoelbezoek steeds verder was teruggelopen. 

Mishael Zion vervolgt:

Nooit, aldus rabbijn Printz, heb ik in mijn kehilla zo’n oorverdovend lawaai in de sjoel ervaren als op het moment dat de passage werd voorgelezen van de tien zonen van Haman die aan de galg werden opgehangen. 

Bronnen
Jehoeda Brilleman, Minhagee Amsterdam, Joodse religieuze gebruiken in Amsterdam in de loop der eeuwen’, inleiding en commentaar rabbijn R. Evers, 2007
Jan Stoutenbeek en Paul Vigeveno: ‘Gids van joods erfgoed in  Nederland’, 2016. 
Jaap Colthof, ‘Markante verhalen uit Joods Amsterdam rond 1800’, 2018.
Mishael Zion: ‘Esther, a new commentary’, 2019 (Hebreeuws)


cover: Poerim door Arthur Szyk

Over Jaap Colthof 4 Artikelen
Dr. Jaap Colthof, geboren in Den Haag, woont sinds 1979 in Jeruzalem. De laatste jaren doet hij historisch onderzoek naar de geschiedenis van het Nederlandse Jodendom in de 19de en begin 20ste eeuw. Hij publiceerde een boek met markante verhalen uit Joods Amsterdam rond 1800 en een biografie over de Amsterdamse opperrabbijn Jozef Zvi Dunner. Verder publiceerde hij artikelen in het Nederlands, Hebreeuws en Engels, onder andere over de Rotterdamse opperrabbijn Bernhard Loebel Ritter.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*