‘Selectie’, het woord dat als een zware deken de barakken met angst bedekte, gonsde weer rond. Eind oktober 1944 ontstond grote onrust in het Birkenau vrouwenkamp. Al snel werd echter duidelijk dat deze ronde anders was. Dit was een selectie om te blijven leven.
Toen ik, archeologisch reconstructietekenaar van beroep, als persoonlijk project de levensloop natrok van een joodse Rotterdammer, hoorde ik voor het eerst de plaatsnaam Liebau. Het Poolse stadje werd na de oorlog herdoopt tot Lubawka. De vrouwelijke hoofdpersoon in mijn onderzoek zou er een tijd in een concentratiekamp hebben gezeten. Een telefoontje uit Jeruzalem van iemand die haar vroeger kende, voegde aan het verhaal toe dat ze het mede overleefd had dankzij haar ´kampzusjes´.
Bijzonder verhaal
Onder deze vriendinnen, zo leerde ik al snel, waren bekende namen als Bloeme Evers, Lenie de Jong-van Naarden, Ronnie van Cleef en Anita Mayer. De eerste drie traden vaak aan als getuigen van Anne Franks laatste dagen, laatstgenoemde schreef al in 1981 een boek over hun gedeelde ervaringen. Toen de kinderen van een andere overlevende mij vertelden dat hun moeder in het kamp een dagboek bij had gehouden, wist ik een bijzonder verhaal op het spoor te zijn.
Het is inmiddels uitgegroeid tot een waar epos.
Tot de centrale karakters behoorden inderdaad ook de bekende dames Frank – zoals Van Cleef later zei: “ze hebben precies hetzelfde meegemaakt als ik” – die in Auschwitz met hen de brits deelden, anderen waren in andere groepen ingedeeld. Juist omdat de vrouwen die voor fabriekswerk in Liebau geselecteerd werden aan het vernietigingsproces werden onttrokken, en omdat een laatste poging hen te vergiftigen werd verijdeld, hebben zij ons een groot aantal getuigenissen na kunnen laten.
De eerste getuigenissen werden al in 1945 opgetekend, terwijl de laatste van de Liebau-vrouwen, in Amerika een bekende spreker, nog steeds onder ons is.
Dromen
Ik schrijf momenteel een boek over deze vrouwen. Zij doorstonden tezamen de hel die Birkenau heette, vormden de kleinere groep die naar Liebau vertrok en splitsten zich nogmaals af tot een zestal die marcherend met het Russische leger de lange voettocht naar huis ondernam. Door de getuigenissen over elkaar heen te leggen, is het gelukt de chronologie van hun ervaringen te ontwarren en nieuwe feiten naar boven te halen. Van sommige vrouwen kan ik zelfs de dromen navertellen die zij ’s nachts in de barak hadden.
Naast de getuigenissen leverde mijn onderzoek naast een paar (ongepubliceerde) dagboeken ook foto´s op die nog in Liebau zijn genomen, en zelfs handgemaakte souvenirs die uit het kamp mee zijn genomen.
Blauwe jurk
Een van de meest opvallende stukken is een jurk, gedragen door een van de vrouwen op haar terugreis naar Nederland. De jurk is opvallend genoeg blauw met rode hartjes. Het is immers geen kampkleding, maar werd gestolen van een waslijn.
Vorig jaar bracht ik enkele dagen door in Lubawka. Aan de rand van het dorp bezocht ik de plek van het kamp. Twee voormalige SS-barakken staan er nog, al zijn het nu appartementen en is de ene geel en de ander roze geschilderd. Betonnen delen van de muur om de huidige tuin, heb ik mij later laten vertellen, zijn originele kamparchitectuur.
Rondom staan de ruïnes van de fabrieken waar de gevangenen indertijd moesten werken. Een lokale bewoner vertelde dat toen er enkele jaren terug een deel instortte, ze in de kelder een baksteen vonden waar iemand iets in had gekrast. Het was een Davidsster.
“Eens zullen we vrij zijn”
Het verhaal van deze vrouwen zal de lezer alle kanten doen opslingeren. De wreedheden en wanhoop zijn intens, maar daartegenover staan de (in een lade bewaard gebleven) teksten van de liederen die de vrouwen in hun barak zongen. Ze spotten met hun lot. “Eens zullen we vrij zijn”, zongen ze.
De vrouw aan het begin van dit relaas zag na haar bevrijding in een kapotgeschoten huis een piano staan. Ze ging er achter zitten, dacht aan haar gelukkige jeugd in Rotterdam voor de oorlog, en begon te spelen. Op straat stonden ook Russische soldaten gebiologeerd te kijken naar het felle spel. Ze vroegen de kampzusjes ten dans.
Er bestaat een interview met Bloeme Evers waarin zij een halve eeuw later dat moment weer voor de geest haalt. Ze glimlacht, en begint te neuriën …
De auteur komt graag in contact met familieleden van de 52 vrouwen die in Liebau waren.
Zijn e-mailadres is kelvin.wilson@tip.nl
Ephraïm Goldstoff schreef naar aanleiding van het onderzoek van Kelvin Wilson dit verhaal: De Sjoa is nog steeds actueel.
cover: voormalige barak in Libau, nu woningen in Lubawka, foto auteur, 2023
Wat een mooi initiatief en waard om verteld te worden. Erg benieuwd naar het eindresultaat.
Mijn overgrootmoeder Johanna van West-Heijman en haar broer Ezechiel (Chezkie) Heijman kwamen in het tweede decennium der twintigste vanuit Libau in Wit Rusland naar Amsterdam. Gedurende de tweede wereldoorlog zijn ze allemaal in Auschwitz Birkenau vermoord. Slecht drie familieleden overleefden. Mijn oma Sophia Tertaas-Noot-van West in het Experimentenblok van Mengele in Auschwitz, mijn moeder Schoontje Waterman-Vaz Dias-Noot (Tinie de Groot) en 1 neef Alter Heijman (Maarten Joustra). De laatste is door een moedige juffrouw Joustra op het perron van Westerbork uit de goederenwagon onder haar schort verborgen en hij werd geadopteerd door de familie Joustra in Haarlem. Hij leeft thans in Sydney, Australia.
Wat bijzonder om hier het verhaal van de jurk van oma Clara Gans-Nort te lezen. Zij heeft de jurk meegenomen uit Praag en mijn moeder heeft deze aan Westerbork geschonken samen met de dagboekjes van de terugreis van Libau naar Nederland.