Zelfs Maimonides kon het Jodendom niet vrijhouden van bijgeloof en magie

tekening van Maimonides bron Unpacked

Op 27 november vond een studiedag plaats van Stichting Pardes met als thema ‘Magie in het Jodendom’ ter nagedachtenis aan de vorig jaar overleden rabbijn en geleerde Leo Mock, een van de oprichters van De Vrijdagavond. Joram Rookmaker, rabbijn van de Liberale Gemeente Amsterdam, sprak er over Maimonides.* 

Amsterdamse Bos

Rambam, beter bekend als Maimonides, de twaalfde-eeuwse denker, filosoof en rabbijn, kruiste mijn pad deze week twee keer. En beide keren had ik het graag even met Leo z”l doorgenomen. 

We waren dan naar het Amsterdamse Bos gegaan om een rondje te lopen. Eerst namen we de politiek door, maar daarover hadden we in deze tijd vast niet veel meningsverschil. En dan daarna was het misschien over Maimonides gegaan.

De eerste keer kwam Maimonides ter sprake was bij de presentatie van de tentoonstelling over Jodendom en seks in het Joods Museum. Maimonides vond van alles over seks. Het was allemaal zeer gestructureerd en er waren specifieke voorwaarden aan verbonden, waar we ons aan zullen moeten houden. Het moet vooral geen frivole en losbandige boel worden. Overigens blijkt uit recent onderzoek onder Joden dat mensen die een religieus leven leiden, en dus ook hun seksualiteit in dat perspectief plaatsen, meer bevrediging ervaren. 

Ik weet niet of het heel gezellig was om met Maimonides een biertje te drinken. Alles was wel erg rationeel.

De vraag hoeveel magie we eigenlijk in ons Joodse denken toe mogen laten, komt ook vandaag weer op. Laat ik het even verraden: het lukte ook Maimonides niet om het Jodendom vrij te houden van bijgeloof en magie. 

Lezing Joram Rookmaaker op studiedag ‘Een onttoverde wereld Over magie in het Jodendom,’ 27 nov 2024, foto Huub Zeeman

*zie ook het congresverslag van Naud van der Ven: Mezoeza als amulet en andere vormen van magie in het Jodendom. Een ode aan Leo Mock z”l. 

Scheidslijn geloof en bijgeloof

De complexiteit van wat de scheidslijn tussen geloof en bijgeloof is moeten we niet onderschatten. Het is als met talen: het verschil tussen een dialect en een taal is ook een kwestie van smaak en opvoeding en vooral een kwestie van macht. 

De uitdrukking is niet voor niets: een taal is een dialect met een leger. Ofwel, als je maar genoeg macht hebt, dan word je dialect dominant.

Welk bijgeloof werd geloof? En waar zijn die grenzen strak te trekken?

Laat ik twee voorbeelden geven: psalm 91 die wij lezen bij Lewajot, ook binnen de LJG, wordt aangeduid met de laatste woorden van psalm 90, Wi’hi Noam, een tekst die al vanaf de middeleeuwen geacht wordt bijzondere kracht te hebben om demonen te verjagen. 

Omdat demonen op een begraafplaats vrij spel kon krijgen (zo dacht men), ontstond het gebruik om psalm 91 te lezen bij het begeleiden van de overledene naar het graf. Ook het moderne, door verlichtingsdenken geïnspireerde liberale Jodendom doet dit nog tot de dag van vandaag.

Een ander voorbeeld hoe magisch denken onze minhagim is binnengeslopen zijn amuletten, objecten met daarop geschreven teksten, vaak varianten van de godsnaam of van namen van engelen. In de middeleeuwen en ook daarna nog werd gedacht dat zij een beschermende waarde hadden. Dus bestonden er diverse type amuletten – bekend zijn de amuletten om de vrouwen te beschermen tijdens zwangerschap en bij de bevalling. 

Onze mezoezot, de deurpostkokers met de tekst van het sjema erin, worden door de rabbijnen – ook de wat meer rationele – beschouwd als een verantwoorde herinnering aan het religieuze leven van de bewoners van een huis. 

Bij binnengaan en weggaan worden zij even gewezen op hun Joodse identiteit, of belangrijker nog, hun Joodse leven en de verbinding met de Eeuwige. Maar wie een klaf, het stukje perkament dat we erin stoppen, goed bekijkt, zal opvallen dat aan de achterkant ‘sjaddai’ (een van de Godsnamen) staat.

Hmmm, hoe is daar opeens een van de godsnamen terechtgekomen? Juist ja, dat stamt van de amulettentijd. Maimonides en de zijnen vonden het onvoldoende aanstootgevend om het te verbieden. En ze stonden toe dat het op de achterkant van het perkament stond. En zo doen we het tot op de dag van vandaag.

Waarzeggers

Terug naar de magie: Magie en magische praktijken mogen niet van onze Joodse traditie. Punt. Nu hebben velen van u het proefschrift van Leo z”l voor ogen waar hij die aanname voorzichtigjes onderuit haalt. 

In d’varim worden waarzeggers, tovenaars en magiërs verboden. Het was heidens en in strijd met Avoda, dienst aan God. Maar … we zien ook bovennatuurlijke krachten, de staf van Mosje die in een slang verandert. Om maar iets te noemen.

Talmoed is ietsje flexibeler: als magische handelingen uitgevoerd worden met goede intenties en op basis van heilige teksten, dan is dat soms wel toegestaan.

Maimonides vindt het niets. Hij wil het Jodendom zuiveren van bijgeloof en irrationaliteit.

In de misjneh tora (hilchot avodat kochavim 11:16-17) zegt hij:

“Al deze praktijken zijn niets anders dan leugens en bedrog, en zij die zich ermee bezighouden zijn dwaas en zonder verstand. Tora verbiedt het niet omdat praktijken enige werkelijke kracht hebben, maar omdat ze ijdelheid en leugen zijn.”

Vijanden van de rede

Magie heeft geen kracht. En daarbij is vertrouwen op magie een gebrek aan geloof in God. Maimonides gelooft dat de wereld functioneert door de vastgestelde natuurwetten van de Eeuwige. 

Magie en bijgeloof waren vijanden van de rede. En daarbij: Jodendom draait om spirituele en intellectuele ontwikkeling, niet om irrationele angsten en verlangens (en daar hebben we dan een dwarsverband met de seksualiteit).

Toch volgde niet iedereen deze lijn: stromingen in de  kabbala boden wel degelijk ruimte aan een gezonde dosis magie.

Overigens is een van de vormen van magie, een amulet. Deze kamiejot bevatten heilige teksten, symbolen of combinaties van letters die verwijzen naar Goddelijke namen. Heb je het over lettercombinaties, dan denk je echt aan die versleutelalfabetten die je nog kent van toen je jong was: met corresponderende letters uit het alfabet zodat je een woord consequent kon veranderen in een ander woord. Amuletten boden bescherming, boden genezing en vruchtbaarheid en afweer van demonen. 

Namen engelen 

In de middeleeuwen waren amuletten tegen Lilith, een demonische vrouw, bijzonder populair. 

Er was zelfs een heel boek, Sefer Raziel haMal’ach, dat precies beschreef hoe je amuletten moest schrijven. Er kwamen magische formules, astrologische symbolen en namen van engelen in voor. 

Ik ben als Noord-Europese Jood toch vooral beïnvloed door het rationele denken, maar om het zekere voor het onzekere te nemen zal ik die namen hier toch maar even niet voorlezen.

De reacties vanuit het religieuze establishment, om het zomaar te zeggen, wisselden. Daar waar de amuletten waren gebaseerd op heilige teksten, waren rabbijnen genegen om ze te accepteren. In het kader van ‘if you can’t beat them, join them’. Maimonides daarentegen was kritisch: het was allemaal bijgeloof. Maar uiteindelijk werd er ook veel geaccepteerd, simpelweg vanuit een pragmatisch perspectief: als amuletten en andere magische handelingen leidden tot een psychologische geruststelling van de dragers en de gebruikers, en als het niet inging tegen de eenheid van de eeuwige, dan was het ook niet super schadelijk.

Pragmatisme leidde tot antisemitisme

Het zal u niet verrassen, dat het misschien ook wel deze pragmatische houding was die in de middeleeuwen leidde tot veel antisemitisme en vervolgingen. De christelijke kerk wilde de autoriteit van de kerk en de leiding van de kerk vestigen, en was niet gediend van allerlei figuren die para-religieuze handelingen verrichten. Zij begon een klopjacht op magie. En de Joden moesten het ontgelden. 

Dat had deels ook te maken met het feit dat veel rituelen die de Joden deden, door niet-Joden niet begrepen werden of als magisch werden ervaren: Hebreeuwse teksten met onbekende betekenissen, maar ook een ritueel als het zoeken van chameets – het werd tijdelijk opgeschort voor Joden die in de buurt van niet-Joden zaten om maar geen aanleiding tot roddelpraatjes te geven alsof er een magisch ritueel werd uitgevoerd.

Bloedsprookjes

Het was de tijd dat de bloedsprookjes en er kwamen beschuldigingen van ritualisme. Joden zouden christen kinderen ontvoeren en hun bloed gebruiken voor magische praktijken. Het was klinkklare onzin, maar het leidde er onder andere toe dat tijdens de inquisitie veel Joden van magie werden beschuldigd. 

Dat idee is nooit helemaal verdwenen: mezoezot, tefillien, Hebreeuwse teksten, rituelen, de magische connotatie blijft voor buitenstaanders rondom onze rituelen hangen.


coverbeeld uit Unpacked for Educators

4 Comments

  1. Leuk stuk!
    Mijn oma zei om de haverklap, als je had gezegd dat er iets goed was gegaan, of dat het goed met je ging: “ommesjrië ommeroefe” (fonetisch; van “unbeschrieen, unberufen”). Zo van, zeg het maar niet te hard want de kwade krachten zouden het kunnen horen. Ik ben het ook maar gaan gebruiken (je weet maar nooit). Trouwens, daarachter kon nog van iemand komen “toi toi toi”, wat ook een bezwering van het kwaad is.

  2. Dank voor je leerrijke bijdrage Joram.
    Ik denk dat we MHR Leo z.l. geen groter koved kunnen bewijzen dan met het bediscussiëren van (ook) deze tekst. Die raakt (ook) mijns inziens namelijk aan een aantal wezenlijke waardebepalingen in de Joodse religie en hoe de verschillende tradities c.q. stromingen binnen het Jodendom die beoordelen en wat ze op grond daarvan ermee doen.
    Graag kom ik er uitvoerig op terug – met Sjabbat voor de deur moet dat nog even wachten.
    Gut shabbes, Etienne

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*