Angst in DNA verstoort verbinding

Na jarenlang in de mediene te hebben gewoond, vond ik het tijd om weer eens terug te keren naar Amsterdam, mijn roots, en vooruit, de liefde. 

Enthousiast liet ik mijn oudere en traditioneel levende zus de folder zien van het appartement in de Indische buurt dat ik op het oog had. 
“Zou je dat wel doen?”, vroeg ze bezorgd, “Er wonen daar veel moslims. Ik ken een makelaar die altijd wat woningen achter de hand heeft voor Joden, in Amstelveen of Buitenveldert, het is toch veel veiliger en gezelliger om tussen andere Joden te wonen, als een warm bad?”

Indische buurt

Dat was voor mij geen aanbeveling, ik krijg het altijd benauwd in een warm bad. Ik kom er glibberend en met moeite uit en daar buiten is het koud.
De Indische buurt met al zijn culturen, kleuren, economische verschillen en lekkere eethuisjes leek mij aantrekkelijker en paste ook beter bij mijn portemonnee.

Ik woon er inmiddels negen jaar, met uitzicht op het Muiderpoortstation en de moskee, in historisch opzicht een merkwaardige combinatie en zo voelt het ook.
Ik besloot om verhalen te gaan schrijven voor de buurtkrant om de buurt beter te leren kennen. En zo kwam ik in contact met juf Hakima van de islamitische school, Meester Mustapha van de openbare school, niet te verwarren met schaakmustapha en groentemustapha, de kinderen van de speeltuin, de dappere dames, de meester schoenmaker en talloze andere min of meer religieuze moslims die actief zijn in de buurt. 

Geweldig leuke contacten, maar, spookte door mijn hoofd, ik werd ook met alle egards behandeld omdat ik mooie verhalen over ze schreef.

Via een reportage over renovatie van de buurt kwam ik in contact met een Joodse vrouw die al jaren in de buurt woonde. Haar durfde ik het te vragen: “hoe zit het met antisemitisme in de buurt? Kan mijn familie hier met een keppeltje rondlopen”?
“Zeker”, was haar antwoord, “Mensen hebben hier wat te verliezen. En als iemand een Jood lastigvalt, we shall kick him in the ass en is er altijd iemand in de buurt die de dader hardhandig aanpakt. Dat moet je in een ‘rustige’ buurt maar afwachten”.

Angst voor antisemitisme

Zoals kwade tongen beweren dat antisemitisme in het DNA van moslims verscholen zit, zo betrapte ik me erop dat in mijn DNA angst voor antisemitisme zit. Angst waar ik last van heb in mijn contacten met buurtgenoten, ondanks alle goede ervaringen. En dat terwijl ik, met Rutger Bregman, van mening ben dat de meeste mensen deugen, dus ook de meeste moslims, net als de meeste Joden.
Een voorbeeld, vooruit, van voor 7 oktober. Ik sta bij een DHL punt. In de stampvolle winkel ben ik de enige vrouw, de enige niet-allochtoon. De man achter de balie, in djellaba met kufi muts, neemt mijn pakje aan. Er zit een gehoorapparaat in dat naar Israël moet. Ik zeg het heel zacht. De man vraagt mij een formulier in te vullen, op een oude computer. 

Ondertussen begint hij het papier van het pakje los te scheuren. Het zweet staat op mijn rug. De man haalt uit een kast een stevig doosje tevoorschijn en bubbeltjesplastic. “Weet u mevrouw”, zegt hij, “een gehoorapparaat is een heel kwetsbaar en duur artikel, dat moet je heel zorgvuldig inpakken”. En dat doet hij. “U bent heel handig met de computer” zegt hij bij het controleren van de vrachtbrief. 

“Helemaal naar Israël? Dat is een prachtig land, zou ik ook weleens willen”, en hij zucht. 

Hij wil geen cent extra hebben voor het verpakkingsmateriaal en het extra werk en wenst me een fijne dag. Ik schaam me voor mijn angst.

“Ik heb geen ramadan, ik ben Joods”.

Een dag later sta ik op de tramhalte, samen met twee goed geklede gesluierde meisjes, leerlingen van de havo in de buurt. Ze mopperen op het volle lesrooster en dat tijdens de ramadan… Als oud-docent moet ik me er even mee bemoeien. “Heeft u ook zo’n last van vasten,” vragen de meisjes en ik besluit nu eens wat moed te tonen: “nee, ik heb geen ramadan, ik ben Joods”.
Grote ogen, even stilte. Een licht ophalen van schouders. “Nou ja, daar kunt u ook niets aan doen”. En dan komt de tram.

Slakken zout

Robert Baruch had gelijk in Als er geschreeuwd wordt in de stad (De Vrijdagavond 14 november):Met nuchterheid, vertrouwen en veerkracht kunnen we met antisemitisme omgaan en kunnen we verbinding maken.” 

Ik vul aan: niet op alle slakken zout leggen en gevoel voor humor behouden, ook dit zijn al eeuwenlang goede joodse kwaliteiten.


cover: Muiderpoortstation, foto auteur, ontwerp Talma Joachimsthal


Over Hannah Raaff 1 Artikel
Hannah Raaff (1947) is het derde kind (nakomertje na de oorlog) uit een joods/humanistisch/socialistisch gezin. Oudste zus (1933) trouwde met een orthodox-joodse man, waardoor het joods bewustzijn weer een boost kreeg. Een deel van de familie woont in Israël. Loopbaan: jeugdleidster, maatschappelijk werkster, preventiewerkster, docent HBO. Na pensioen diverse soorten vrijwilligerswerk waaronder Humanistisch uitvaartbegeleider, buurtkrant, joodse begraafplaats. Hannah heeft één zoon (1969) en een latrelatie met Siep.

2 Comments

  1. Tof stuk Hannah. Wij moeten niet op alle slakken zout leggen en evenmin meteen Moord & Brand schreeuwen nog voor we weten wat er aan de hand is.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*