Les yeux rencontrés au coin d’un bazar
A quoi rêvaient-ils ces grands yeux bizarres
(Ogen ontmoeten elkaar op de hoek van een bazaar; Waar dromen die grote, vreemde ogen over?)
Deze regels uit L’inconnue du printemps van de Franse dichter Louis Aragon werden op muziek gezet door pianiste en componiste Marjo Tal.
Marjo Tal (Den Haag 1915, Jeruzalem 2006) maakte als een van de eerste Nederlandse componistes furore in Parijs.
Tal studeerde op jonge leeftijd compositie bij Sem Dresden. Hij werd na het overlijden van haar vader Baruch Chaïm Tal toen Marjo twaalf was, een nieuwe vaderfiguur voor haar. Dresden raadde haar aan te studeren bij de bekende pianiste Nelly Wagenaar.
Toen haar schooltijd erop zat, verhuisde ze naar haar pleegvader, hoogleraar Klassieke Talen David Cohen in de Van Breestraat om te kunnen studeren aan het Amsterdams Conservatorium. Ze deed in 1936 eindexamen en vervolgde haar studie in Londen. In maart 1940 kwam ze terug voor haar solodebuut in het Haagse Diligentia.
Onderduikplekken
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen al haar vroege composities verloren op haar diverse onderduikplekken die ze steeds halsoverkop moest verlaten.
Na de oorlog woonde Marjo Tal vanaf 1951 bij haar moeder, overlevende van Bergen-Belsen Sophia Deborah de Jongh (1888-1983) op Koninginneweg 14, samen met vele commensalen (kostgangers).
Zij trad internationaal op met composities van zowel Beethoven als van eigen hand. In Amsterdam speelde ze tot de pauze klassiek pianorepertoire en zong daarna haar eigen chansons waarbij ze zichzelf begeleidde, niet zelden tot ongenoegen van het conservatieve publiek.
Jacques Prévert
In de jaren vijftig en zestig verbleef Tal vaak in Parijs. Zij componeerde meer dan honderdvijftig chansons op gedichten van Paul Fort, Robert Desnos, Jacques Prévert en Raymond Queneau. Ze toonzette daarnaast gedichten van Jan Engelman, Esther Blom, Federico García Lorca, Christine de Pisan, Elisabeth Eybers, Jan Hendrik Leopold, Osip Mandelstam en Anna Achmatova.
Toen de Franse dichter en tekstschrijver Jacques Prévert kennismaakte met haar ‘chansons littéraires’, liet hij haar naar Parijs komen en gaf hij haar toestemming uit zijn gehele oeuvre te putten. In 1957 verscheen bij muziekuitgeverij Ray Ventura een bundel met tien Prévert-liederen.
Prévert op zijn beurt zong Tals chansons, evenals Cathérine Sauvage. In Nederland vertolkten onder anderen Conny Stuart en Toon Hermans liederen van Marjo Tal.
Midden jaren zestig besloot ze zich te concentreren op componeren. In 1988 emigreerde Tal naar Israël, waar veel familieleden al woonden. Ze overleed in 2006 in Jeruzalem.
De Cultuuratlas van Amsterdam Oud-Zuid is te bestellen bij uitgever Tijd/Ruimte
cover: Talma Joachimsthal
Geef als eerste een reactie