Er waren slechts kleine veranderingen gedaan aan de Gerard Dousjoel in de honderd jaar van haar bestaan voordat we aan de restauratie begonnen.
Veranderingen, soms van praktische aard, soms verfraaiingen. Zo kwam er in de jaren twintig een zij-ingang naar de sjoelruimte die nog altijd het meest wordt gebruikt. Het is een eikenhouten tochtportaal, een beetje in de stijl van de Amsterdamse School, een kleine voorruimte met een glas-in-loodraam.
Je krijgt als je binnenkomt al een beetje een indruk van de sfeer van de sjoel. In dezelfde jaren is er ook een nieuwe wandbekleding gekomen in de nis bij de Aron Hakodesj met een zilverkleurig art-deco-achtig patroon.
Bijzondere sfeer
Normaal hangt in een sjoel alleen voor de Aron een parochet. In 1992 bij het honderdjarig bestaan werden alle parochot van de sjoel tijdelijk allemaal langs de wanden van de sjoel opgehangen. Dat gaf een bijzondere sfeer. De kleden waren in de loop van de tijd door leden van de sjoel geschonken en vormen met hun verschillende stijl en opschriften samen een belangrijk stukje geschiedenis van de sjoel.
Zo was het ook gegaan in de Grote Sjoel (nu onderdeel van het Joods Museum) bij het 300-jarig jubileum van de Joodse Gemeente in 1935. Je kunt dat zien op het schilderij van Martin Monnickendam in het Joods Museum. (Het schilderij hangt in de ruimte die erop is afgebeeld.) De parochot zijn sindsdien allemaal langs de wanden blijven hangen en dragen enorm bij aan de sfeer en de akoestiek.
Grote synagoge Amsterdam
schilderij Martin Monnickendam, 1935
beeld: JCK
Parochot aan de muren
Op oude foto’s van de Gerard Dou zag je geen parochot aan de wanden, maar wel kon je zien dat de wanden op de benedenverdieping met lijnen versierd waren. Maar na restauratief gekrab aan de bepleistering van de muren (samen met onze kleurendeskundige van de toenmalige dienst voor de monumentenzorg, nu Rijksdienst Cultureel Erfgoed) bleek dat er decoraties en ook opschriften aan de oostwand op verschillende plaatsen hadden gezeten. Wat was oorspronkelijk, en hoe belangrijk was dat?
En dan waren er ook nog ruimten naast de eigenlijke sjoel. De mooie bestuurskamer die elk jaar wordt omgebouwd tot soeka, door het dak met een ingenieuze katrolinstallatie omhoog te trekken. Dat moest natuurlijk behouden blijven.
Ooit was er ook een schooltje voor Joodse les. Maar inmiddels werden de bijruimten vooral gebruikt als berging en waren er meer toiletten dan voor het hedendaagse aantal bezoekers nodig was. We probeerden van de ruimten rondom de eigenlijke sjoel samen één bruikbaar geheel te maken. Daardoor ligt de bestuurskamer van vroeger nu midden tussen een bibliotheekkamer en een nieuw keukentje met een berging op maat, zodat er bijeenkomsten kunnen worden gehouden en voor de wekelijkse kidoesj na sjoel.
Koperen hanglampen
In de sjoel zelf is met kleine verbeteringen veel bereikt: de koperen hanglampen in de mannensjoel werden voor de vrouwengalerij nauwkeurig nagemaakt, zodat boven en beneden meer een geheel werden.
Het gewelfde plafond van de sjoel werd niet geschilderd, maar gebeitst zodat je de nerven van het hout blijft zien. Rommelige beplating van de plafonds onder de galerijen werd vervangen door wit geschilderde houten planken, de verwarming teruggebracht tot een eenvoudige goed werkende centrale verwarming.
De wanden werden wit gepleisterd als achtergrond van de parochot. Ze zijn met hulp van het Joods Museum deskundig in museale toestand gebracht.
Niet zichtbaar voor de bezoekers is dat de pannen van het dak tijdens de restauratie werden verwijderd en er een isolatielaag op het dak is aangebracht, waarna de pannen weer netjes op hun plaats teruggelegd zijn.
Houten lambrisering
Misschien was de belangrijkste maatregel om van de sjoel ruimtelijk een geheel te maken door het donker schilderen van de houten lambrisering. Daardoor vallen banken en achtergrond samen als stevige basis van de sjoelruimte.
Toen er acht jaar na de restauratie geld voor was, hebben we op de galerijen op de verdieping nog een belijning in bladgoud laten aanbrengen, ongeveer zoals de lijnen die vroeger beneden op de muren stonden. Daar hebben de kleden langs de wand de plaats ingenomen van de vroegere lijnen decoratie.
Zo is met de aanwezige elementen in het sjoel een nieuw elegant geheel ontstaan, alsof het altijd zo is geweest.
Deel 1: De Gerard Dou, het chewre sjoeltje dat ongeschonden de oorlog doorkwam
verantwoording foto’s: cover en interieur met dank aan de Gerard Dousjoel, plattegrond door auteur
Geef als eerste een reactie