In het eerste deel van deze drieluik over architect Michel de Klerk (1884-1923) schetst Alice Roegholt het belang van De Klerk als toonzetter van de Amsterdamse Schoolarchitectuur. Wat nu museum Het Schip is, wordt gezien als het hoogtepunt uit zijn oeuvre. Roegholt, emeritus directeur van museum Het Schip, gaat in dit tweede deel in op de optimistische sfeer in Amsterdam aan het begin van de twintigste eeuw waar De Klerk deelneemt aan de artistieke voorhoede.
Architect en kunstenaar Michel de Klerk
Michel de Klerk was niet alleen architect, hij was ook een begenadigd kunstenaar. Van jongs af aan kon Michel de Klerk goed tekenen. Later zou hij vele tekeningen en schilderijen maken.
Het verhaal wil dat hij op school in een nablijf uur een tekening had gemaakt van zijn onderwijzer. Deze tekening was voor de architect Eduard Cuypers, bekend van zijn vele ontwerpen van stations, de aanleiding om De Klerk later een baan aan te bieden op zijn architectenbureau.
Michel de Klerk werkte vanaf 1898 op het architectenbureau van Eduard Cuypers. Hij was toen net veertien jaar. Het bureau was gevestigd op de Jan Luykenstraat tegenover het Rijksmuseum. Eduard Cuypers was een succesvol architect en had behoefte aan veel medewerkers. Daarom vroeg hij leerlingen die nog op school zaten of net van school kwamen om bij hem te komen werken.
Michel de Klerk trof dan ook collega’s aan die net zo oud of maar een paar jaar ouder waren dan hij. Cuypers werkte in verschillende bouwstijlen en was niet dogmatisch. Hij had een grote bibliotheek waar hij publicaties verzamelde van bouwkunst over de hele wereld. Hij gaf onder de naam Het Huis Oud & Nieuw ook een eigen blad uit met daarin aandacht voor moderne ontwikkelingen zoals de Arts and Crafts beweging in Engeland alsmede de traditionele bouwkunst in India en Indonesië.
Broedplaats Amsterdamse School
Cuypers vond dat jongeren de ambachten moesten beheersen en richtte daarvoor in 1903 een atelier op. Hoewel Eduard Cuypers zelf niet tot de Amsterdamse School gerekend kan worden, was hij zeer belangrijk voor de ontwikkeling van veel architecten die later in de stijl van de Amsterdamse School gingen bouwen.
Architectenbureau van Eduard Cuypers: broedplaats van de Amsterdamse School.
Het architectenbureau van Eduard Cuypers was ook een vriendenclub. Zo werd De Klerk goede vrienden met de architecten Piet Kramer, Guillaume La Croix en Joan van der Meij die er eveneens werkten. De medewerkers kwamen bij elkaar over de vloer en gingen samen uit. Populair was het Jopiehol dat werd gerund door de extravagante cabaretier Jopie Breemer. Het lag verscholen in een donkere gang, eerst op Kerkstraat 270, later in een vergelijkbare slop achter de Leidsegracht 91.
Het Jopiehol van cabaretier Jopie Breemer
Hier trof de Amsterdamse Bohème elkaar. Kunstenaars zoals de beeldhouwers John Rädecker en Hildo Krop kwamen er, maar ook dichters, schrijvers, muzikanten en theatermakers. Bezoekers droegen teksten voor en vaak proclameerde Jopie zelf absurdistische gedichten. De aanwezigen zaten daarbij op kussens en theekisten. Jopie serveerde er thee, melk en pindanootjes (in die tijd apennootjes genoemd). Als bijdrage voor de kosten gooiden de bezoekers een muntje in een bakje.
Deze gelegenheid paste wel bij Michel de Klerk, want hij was geheelonthouder en lange tijd vegetariër. Hij was zelfs lid van de vegetariërsbond, aldus een ledenlijst in de Vegetarische Bode uit 1908. Michel de Klerk kwam vaak in het Jopiehol, net als zijn latere vrouw Lea de Jessurun.
Hij zat er dan af en toe te tekenen. Zo tekende hij de journalist Tom Schilperoort, een vaste bezoeker, die achter de piano zat en muziek maakte.
De tentoonstelling Michel de Klerk, inspirator van de Amsterdamse School is tot en met 1 september 2024 te zien in Museum Het Schip.
Het eerste deel van dit drieluik: Architect en kunstenaar Michel de Klerk, ontwerper van Joods erfgoed. Volgende week volgt het derde en slotdeel van deze serie.
cover: Oostzanerstraat met Postkantoor, ontwerp Michel de Klerk. Beelden in dit artikel met dank aan Museum Het Schip, het Nieuwe Instituut en de ANWB.
Geef als eerste een reactie