Ronald Leopold: “de oorlog werkt door in het heden en raakt ons nog altijd”

toespraak

Het Verzetsmuseum vierde op 19 november haar veertigste verjaardag. Daar werd tevens afscheid genomen van Liesbeth van der Horst die 37,5 jaar bij het museum was betrokken. Eerst als vrijwilliger, de laatste twintig jaar als directeur. Tijdens deze feestelijke bijeenkomst roemde Ronald Leopold, algemeen directeur van de Anne Frank Stichting, haar verdiensten en gaf in kort bestek de verschuivingen weer in de herdenkingscultuur. De Vrijdagavond publiceert zijn toespraak integraal. 

Bij het afscheid Liesbeth van der Horst als directeur van het Verzetsmuseum

Het is 28 januari 1944. Terwijl de Duitse bezetter enkele maanden eerder na een laatste razzia Amsterdam ‘Judenrein’ heeft verklaard, zitten er in een kil en vochtig achterhuis aan de Prinsengracht nog acht Joden al meer dan anderhalf jaar ondergedoken. 

Dat is te danken aan een kleine groep helpers, die zich over hen heeft ontfermd en hen in leven houdt. De helpers vinden hun inzet vanzelfsprekend, maar dat is dat niet. Dat vindt ook de dan veertienjarige Anne Frank. Op die miezerige winterdag in Amsterdam schrijft ze in haar dagboek:

‘Onderduikers en schuilers zijn net zo een gewoon begrip geworden als vroeger de pantoffels van papa die voor de kachel moesten staan. Instellingen als ‘Vrij Nederland’, die persoonsbewijzen vervalsen, geld aan onderduikers verlenen, plaatsen om te schuilen vrijmaken, schuilende Christenjongens werk verlenen zijn er heel veel en het is verbazingwekkend hoe veel, hoe nobel en hoe onbaatzuchtig werk er door die mensen wordt verricht die met inzet van hun eigen leven anderen helpen en anderen redden.
Het beste voorbeeld daarvan zijn toch wel onze helpers, die ons tot nu er doorheen getrokken hebben en ons hopenlijk helemaal op het droge afleveren, anders moeten zij-zelf het lot delen van alle die, die gezocht worden, nooit hebben wij één woord gehoord dat op de last duidt, die wij toch zeer zeker zijn, nooit klaagt één van hen dat wij hen teveel moeite maken. Elke dag komen ze allen boven, spreken met de heren over zaak en politiek, met de dames over eten en de lasten van de oorlogstijd, met de kinderen over boeken en kranten. 
Zij zetten zoveel mogelijk een vrolijk gezicht, brengen bloemen en cadeaux voor verjaar- en feestdagen mee, staan altijd en overal voor ons klaar. Dat is het wat wij nooit mogen vergeten, dat hoewel anderen heldenmoed in de oorlog of tegenover de Duitsers tonen, onze helpers heldenmoed in hun opgewektheid en liefde bewijzen.’

Op het droge afleveren

‘Op het droge afleveren’ is zo’n typische Anne Frank-formulering, een voorbeeld van haar verbeeldingskracht en literaire talent.

We kennen allemaal de tragische afloop van deze onderduikgeschiedenis. Van de acht onderduikers zou alleen Otto Frank ‘het droge’ bereiken. 

De overige zeven onderduikers kwamen in verschillende kampen aan hun einde. Peter van Pels, voor een poosje haar liefje in de onderduik, zelfs een paar dagen na de bevrijding, in Mauthausen. Aan hun einde komen, overleden, bezweken aan de ontberingen, vermoord: we laten de taal los op de geschiedenis maar raken die meestal maar half.

Het perspectief van Anne Frank op de helpers van de onderduik in Het Achterhuis en van helpers in het algemeen kennen we goed. Helden die hun eigen leven in de waagschaal stelden om dat van anderen te redden. Soms vanuit politieke of religieuze overtuiging, vaak ook gewoon vanuit het hart. Ze maakten keuzes die ons niet alleen met diepe dankbaarheid en respect vervullen, maar die tot op de dag van vandaag ook richting geven aan onze morele vorming. 

 ‘We hebben gefaald, we hebben ze niet kunnen redden’ (Miep Gies)

Miep Gies, die een leidende rol had in de hulp aan de onderduikers in Het Achterhuis, keek daarentegen heel anders terug. ‘We hebben gefaald, we hebben ze niet kunnen redden’, zei ze in een van de vele interviews die ze tijdens haar leven gaf. Ook het besluit om de onderduikers te helpen had in haar ogen niets heldhaftigs. Ze vond het vanzelfsprekend.

Anne Frank en Miep Gies: twee stemmen uit het verleden die ons totaal verschillende perspectieven aanreiken van dezelfde gebeurtenis. 

Hoge golfslag

Beste Liesbeth, gedurende de vele jaren dat je aan dit museum verbonden bent geweest, lange tijd als directeur, heb je veel van die verschillende perspectieven langs zien komen. Natuurlijk in het begin de verschuiving van goed/fout, van zwart/wit, naar wat ik fifty shades of grey had willen noemen als daar niet zo’n ongelukkige connotatie aan verbonden zou zijn. Gezien de aard en oorsprong van het Verzetsmuseum heeft die ontwikkeling zeker ook voor dit instituut hoge golfslag veroorzaakt.

Datzelfde geldt voor het groeiende inzicht en besef, dat ‘het verzet’ een verzamelnaam is voor uiteenlopende groeperingen die al tijdens en zeker ook na de bezetting verschillende perspectieven hanteerden op de oorlogsjaren. Perspectieven die vaak voortkwamen uit en in dienst gesteld werden van ideologische overtuigingen. Het Verzetsmuseum heeft in haar geschiedenis recht willen en moeten doen aan die verschillende perspectieven.

Koloniaal perspectief

Anton de Kom en George Maduro zijn de bekendste voorbeelden van het koloniale perspectief op de geschiedenis van het Nederlandse verzet, een perspectief dat lange tijd veel te weinig aandacht heeft gekregen. 

Ik wil in dit verband overigens ook het eveneens lange tijd, en misschien nog steeds, veronachtzaamde Molukse verzet tegen de Japanse bezetter van het toenmalige Nederlands-Indië noemen. ‘Gestreden voor Koningin en Vaderland’, zoals dat in die tijd heette, maar de daarbij horende erkenning bleef veel te lang uit.

De Kriterionmeisjes

Ook de belangrijke rol van vrouwen in het verzet verdient in dit verband vermelding, zoals onlangs nog eens werd aangetoond door Anna Eva Boogaard in haar boek ‘De Kriterionmeisjes’, over de verzetsactiviteiten van 12 UvA-studenten die in de vergetelheid waren geraakt. 

Ik kan bij deze gelegenheid niet voorbijgaan aan nog een ander perspectief, of eigenlijk moet ik zeggen perspectieven, die in de afgelopen jaren zo’n prominente plaats zijn gaan innemen in het Verzetsmuseum: die van kinderen. Het Verzetsmuseum Junior is primair bedoeld voor hen, voor kinderen en jongeren, maar het werpt ook voor volwassen bezoekers een nieuw zoeklicht op oorlog en verzet.

Want de keuzes die volwassenen in tijden van oorlog maken hebben ook en misschien wel vooral grote gevolgen voor kinderen. Volwassenen die kinderen vermoorden om wie ze zijn. Volwassenen die heulen met de vijand en hun kinderen achterlaten in een leven vol schaamte. Volwassenen die het leven van anderen redden en daarmee niet alleen hun eigen leven maar ook dat van hun kinderen op het spel zetten of diepgaand beïnvloeden. We zouden soms het liefst dat zoeklicht weer uit doen, omdat de confrontatie te pijnlijk, te complex is. 


Ronald Leopold tijdens zijn toespraak 40-jaar Verzetsmuseu; 19-11-‘25; foto Bloom

Eerbiedwaardig instituut

Beste Liesbeth, ik zei eerder dat je gedurende je tijd bij het Verzetsmuseum veel verschillende perspectieven langs hebt zien komen, maar die formulering doet jou natuurlijk veel te weinig eer. Want ze zijn niet zomaar dit eerbiedwaardige instituut binnengewaaid. Je hebt ze heel bewust naar binnengehaald, soms tegen de stroom in. Dat heeft in al die jaren discussies losgemaakt, je hebt weerstand moeten overwinnen, binnen en buiten de muren van het museum. 

Die gesprekken zijn vaak emotioneel geweest, want de oorlog werkt nog altijd door in het heden en raakt ons nog altijd. Maar het is een kerntaak van instituten als het Verzetsmuseum en andere instellingen uit wat met een enigszins ambtelijke term de ‘sector herinneren en herdenken’ heet om verschillende perspectieven te tonen op een geschiedenis, die nog altijd een funderende functie heeft voor de Nederlandse samenleving als geheel. 

Ze vormen een uitnodiging om met andere ogen te kijken naar het verleden, naar het heden, naar onszelf. Ze moedigen ons aan na te denken over wie wij zijn en wie wij willen zijn.

Onverzettelijkheid

Een van de eigenaardigheden van de Nederlandse taal is dat ‘onverzettelijkheid’ een belangrijke grondslag vormt voor verzet. In al die jaren heb je je onverzettelijk getoond in het behartigen van de belangen van het Verzetsmuseum, zoals velen hier aanwezig hebben kunnen ervaren. Je bent nieuwe wegen ingeslagen, zonder afbreuk te doen aan de betekenis die dit instituut voor zoveel verschillende mensen heeft. 

In dat opzicht ben je voor ons allen in de sector een voorbeeld geweest. Je laat een instituut achter met een rijk verleden, maar met een nog rijker perspectief voor de toekomst. Daarvoor zijn we je buitengewoon erkentelijk en dankbaar.


cover: Ronald Leopold en Liesbeth van der Horst informeel in gesprek, 19 november 2025, De Rode Hoed. Foto Bloom

Over Ronald Leopold 1 Artikel
Ronald Leopold is in 1960 in Groningen geboren. Hij studeerde van 1978 tot 1985 Geschiedenis aan de RU Groningen. Tijdens zijn studie woonde hij twee jaar in Boedapest waar hij zijn vrouw ontmoette. Sinds 1985 woont hij in Amsterdam, samen met zijn vrouw en dochter. Leopold heeft na zijn studie diverse functies vervuld bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) waar hij onder meer was betrokken bij de uitvoering van wetten voor oorlogsgetroffenen. In 1990 stapte hij over naar de Pensioen & Uitkeringsraad (PUR), waaraan hij vanaf 2006 leiding gaf. Sinds 1 januari 2011 is Leopold algemeen directeur bij de Anne Frank Stichting.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*