Rembrandts buren en trammelant in kelders

In zeventiende-eeuws Amsterdam speelt het dagelijks leven zich vooral af op straat. Buurtfuncties als wonen, werken en ontspannen lopen meer dan tegenwoordig in elkaar over.

Bovendien verplaatst bijna iedereen zich te voet, zodat buurtgenoten, vriend en vijand elkaar voortdurend tegenkomen. 

Zo ook op en rond de Sint-Antoniesbreestraat, waar Rembrandt zich als jonge en succesvolle schilder vestigt. Het is een straat met statige panden en een bonte mengeling van bewoners: autochtone Amsterdammers en nieuwkomers waaronder Sefardische en Asjkenazische Joden. 

Veel huizen hebben een verhoogde entree met daaronder een souterrain, vaak verhuurd als woning, opslagruimte of kleine winkel. Juist hier lopen het publieke en het private leven letterlijk in elkaar over.

Kunsthandelaar Uylenburgh

Na zijn huwelijk met Saskia in 1634 woont het stel bij Rembrandts kunsthandelaar Uylenburgh in het hoekpand naast de sluis. Drie panden verder woont een weduwe van een legerkapitein die haar souterrain verhuurt aan ene Rebecca Jurriaens die daar een uitdragerij begint. 

Het blijkt geen prettige huurster, want de ontstelde weduwe doet bij een notaris haar beklag dat Rebecca haar en haar dochter Jannetje telkens uitscheldt onder meer voor ‘pockighe Hoer, pronckster bijdestraet en joffreu zonder hemdt’. 

Jaren later raakt dochter Jannetje in opspraak, als ze in 1649 in ondertrouw gaat met de Sefardische koopman Jean Cardoso. Ze vertelt al vier jaar als Jodin te leven en lijkt bovendien een kind van Cardoso te hebben. Een situatie die zowel bestuurders van de Portugese gemeente als het stadsbestuur zeer onwenselijk vinden. Binnen de familie leidt het jarenlang tot conflicten. 

Salvador Rodrigues en Rachel Aboab

In 1639 betrekken Rembrandt en Saskia het latere ‘Rembrandthuis’. Rechts van hen woont de Sefardische koopman Salvador Rodrigues met zijn tweede vrouw, de zeventien jaar jongere Rachel Aboab uit Venetië. Rodrigues is bestuurder van de Portugese gemeente en Ets Haim. Bovenal is hij een succesvolle juwelenhandelaar. 

De buren zullen elkaar ongetwijfeld regelmatig hebben gezien en het overlijden van Saskia drie jaar later zal de familie Rodrigues niet zijn ontgaan. 

Als kunstliefhebbers met een huis vol schilderijen, zullen ze natuurlijk hebben geweten dat hun buurman een befaamde kunstenaar was. Als Rachel en Salvador respectievelijk in 1652 en 1654 overlijden, laten ze vier minderjarige kinderen achter. 

De boedelinventaris van hun bezittingen vermeldt een dierbaar gebaar: Salvador laat voor zijn dochters Sara en Rifka ieder een kistje met een juweel na met een briefje: ‘de juweelen die in dit doosgen sijn, sijn voor mijn dochter […] Godt laet se haer genieten lange jaeren’.

Tabakshandelaar Daniel Pinto

Aan Rembrandts andere kant woont aanvankelijk de schilder en taxateur Nicolaes Eliasz. Pickenoy tot hij het huis in 1645 aan de Sefardische tabakshandelaar Daniel Pinto verkoopt die het met zijn jonge gezin betrekt. Rembrandt verhuurt Pinto de helft van zijn kelder als tabaksopslag, en de andere helft aan de broers en tabakshandelaren Jacob en Samuel Pereira. 

Wanneer het huis van Pinto begint te verzakken, leidt een grootschalige renovatie in 1653/54 tot een burenconflict omdat Rembrandt niet meebetaalt aan de kosten van het opvijzelen van de gedeelde muur. Het geschil is blijkbaar bijgelegd, want Pinto blijft de kelder huren. 

Rembrandt op het stoepje boven zijn kelder in de drukbevolkte Sint Antoniesbreestraat. Illustratie door Léopold Flameng in Charles Blanc, L’oeuvre complet de Rembrandt, Parijs 1859–61. Collectie Gary en Loekie Schwartz.

Swaeb en Sweinglas

Intussen ontdekken de broers Pereira dat er tabak uit hun opslag wordt gestolen. De daders blijken Eleasar Swaeb, een tabaksspinner die met zijn vrouw Judick Salomons om de hoek in een kelder in de Jodenhouttuinen woont, en zijn maat genaamd Sweinglas. Vroeg in de ochtenden betreden de mannen Rembrandts kelder via een achterdeur met een kopie van de sleutel, terwijl Judick op de uitkijk staat. Zo verdwijnen zo’n zestig tabaksrollen totdat een Sefardische jongeman – die een nacht bij Swaeb verblijft – de buit ontdekt en de diefstal meldt. 

Een jaar later is er weer trammelant in de kelder. Enkele Armeense kooplieden komen naar Pinto’s opslag en krijgen daar ruzie met een werknemer als ze de koopwaar afkeuren. Ze eisen de tabak te zien die zich in een andere opslag bevindt. Het mondt uit in een handgemeen dat zich vanuit de kelder op straat voortzet. 

Burencontact

Inderdaad gaan de beschikbare bronnen over burencontact vaak over conflicten. Maar er was ook vriendschappelijk contact. Zo ging de gewaardeerde medicus Ephraim Bueno wel eens een borreltje drinken met stadssecretaris Daniël Mostaert, zoals we weten uit een brief van gemeenschappelijke vrienden, de dichters Vondel en P.C. Hooft. Ook in niet gelijkwaardige relaties waren er warme contacten, zoals tussen het 15-jarige katholieke dienstmeisje Anna Lopes die ondanks de bezwaren van haar moeder met haar werkgeefster Rachel Nunes de Castro uit Sevilla naar Amsterdam meekwam. 

In 1656 probeert Anna’s moeder haar inmiddels tot het Jodendom bekeerde dochter terug te halen, maar Anna (inmiddels Channa) weigert. Ook een tweede poging mislukt, als buurtbewoners de Spaanse ‘ontvoerders’ verjagen.

In 1658 laat Rachel Nunes de Castro vastleggen dat ze haar al haar huisraad, kleren, juwelen en geld aan Channa nalaat, die op haar beurt de begrafenis en een grafsteen voor Rachel zou regelen. Vier jaar later herroept Rachel dit omdat Channa inmiddels was getrouwd met een uitzet en bruidsschat die Rachel voor haar had verzorgd.

Bronnen
Maarten Hell, Verloren wereld in de Amstelbocht. Leven op Vlooienburg, 1600-1815, 2024, 309.
Mirjam Knotter, ‘Rembrandt and His (Jewish) Neighbors. A Stroll Through the Neighborhood’, in: Mirjam Knotter en Gary Schwartz (red.), Rembrandt Seen Through Jewish Eyes. The Artist’s Meaning to Jews from His Time to Ours (Amsterdam 2023), 51-69. 
Mark Ponte, ‘De kelder van Rembrandt’, Ons Amsterdam, Maart 2022
Mark Ponte, ‘Another Brawl in the Jodenbreestraat’, 23 Januari 2023


Crescas lezing door Mirjam Knotter
Rembrandt en zijn Joodse buren; Wel en wee in de Jodenbreestraat in Rembrandt’s tijd
woensdag 29 oktober ’25
19:00 – 20:30
€ 18,00
Aanmelden bij Crescas

cover: fragment uit ets door Rembrandt, Zelfportret met Saskia, 1636. Rijksmuseum

Over Mirjam Knotter 1 Artikel
Mirjam Knotter is kunsthistoricus en hoofdconservator van het Joods Museum. Naast tentoonstellingsmaker en onderzoeker is ze (co)auteur van diverse publicaties waaronder Gifts From the Heart: Ceremonial Objects from the Jewish Historical Museum (2004), De Joodse Rembrandt – De myhte ontrafeld (2007), De Portugese Synagoge in Amsterdam (2013), Benno Premsela - Max Heymans. Vormgeving, couture en homo-emancipatie in naoorlogs Nederland (2015), Kabbalah (2018), Rembrandt Seen Through Jewish Eyes (2023) en Atlas van Mokum (2025).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*