Er ontbrandde een ongekend fel conflict tussen de Alte Kille en de van haar in 1797 afgescheiden Neie Kille.
Kort daarna werd het nog extremer in de vorm van Diskoersen, het wekelijkse satirische periodiek gepubliceerd door de Neie Kille.
Het betrof schuitpraatjes* tussen drie fictieve personen: Anjel, representant van de Neie Kille, Gumpel, die de Alte Kille vertegenwoordigde en Yankev die tot geen van beide gemeenschappen behoorde. De satirische periodiek werd de Diskoersen fon die Neie Kille genoemd.
West-Jiddisj
De Diskoersen waren niet in het Nederlands maar in het West-Jiddisj** geschreven, omdat de circa 20.000 Asjkenazische Amsterdamse Joden het Nederlands weliswaar verstonden, maar moeite hadden met het Latijnse alfabet.
De diskoersen hadden een tweeledig doel. Allereerst wilde de Neie Kille onder het volk bekendmaken welke belangrijke hervormingen zij al had uitgevoerd. Een tweede doel was om de immoraliteit en de machtswellust van de parnassiem (bestuurders) aan de kaak te stellen. Het hoeft dan ook niet te verbazen, dat de pamfletten, die vele scheldwoorden, smeuïge roddels en grove insinuaties jegens de parnassiem van het establishment bevatten, een enorme populariteit genoten. De parnassiem werden onder andere beschuldigd van corruptie, van chaotische toestanden in het slachthuis en van overspel. Ook de Amsterdamse opperrabbijn Jacob Mozes moest het ontgelden en werd neergezet als een onbenullige man. Mozes Gans merkte in deze context op dat deze beledigende teksten de schrijvers tegenwoordig onmiddellijk voor de rechter zouden brengen. Om begrijpelijke redenen onthoud ik mij daarom van voorbeelden van deze teksten.
*een schuitpraatje is een subgenre van de pamfletliteratuur ofwel geschriften over actuele politieke en alledaagse onderwerpen die verschenen vanaf begin zeventiende tot midden negentiende eeuw. De naam is geïnspireerd op de gesprekken zoals die in de trekschuit tussen passagiers gevoerd werden om de tijd te doden.
**West-Jiddisch omvat de dialecten Noordwest-Jiddisch (gesproken in Noord-Duitsland en Nederland), Midden-West-Jiddisch (gesproken in Midden-Duitsland en Luxemburg) en Zuidwest-Jiddisch (gesproken in Zwitserland, Elzas en Zuid-Duitsland).
Alte Kille slaat terug
Nadat er al twaalf Diskoersen waren verschenen waarin de leiding van de Alte Kille op de hak werd genomen, was voor de Alte Kille de maat vol. Besloten werd om de Neie Kille met gelijke munt te betalen. Daags voor de verschijning van het dertiende Diskoers van de Neie Kille verscheen een satirische tekst van de Alte Kille. Ook deze was in het Jiddisj geschreven en ook hier figureerden dezelfde drie fictieve figuren. Rabbijn Graanboom moest het nu verduren met negatieve toespelingen op zijn Zweedse, niet-Joodse afkomst. In plaats van Izak Ger (proseliet) heette hij nu Izak Gets (afgodendienaar).
De leden van Adat Jesjoeroen werden zwart gemaakt als Joden die de sjabbat overtraden, niet-kosjer aten en geen bezwaar hadden tegen het gemengd huwelijk. Hun gemeenschap werd Adat Korach genoemd, een referentie aan de aanhangers van Korach, die tegen Mosje in opstand kwamen (Bamidbar/Numeri 16).
Nadat er in totaal tussen juli 1797 en maart 1798 vierentwintig afleveringen gepubliceerd waren van de Neie Kille en elf van de Alte Kille, in totaal ruim vijfhonderd pagina’s, werd de publicatie van alle Diskoersen gestaakt.
Dit was het gevolg van de afzetting van de parnassiem van de Alte Kille. Toen was er geen reden meer om tegen de oude, conservatieve establishment te ageren. Daarom was de twaalfde en laatste aflevering van de Neie Kille in feite een overwinningsnummer.
Interieur Rapenburgersjoel
Rapenburgersjoel
In 1799 opende Adat Jesjoeroen een eigen sjoelgebouw, de Rapenburgersjoel. Aanvankelijk was de gemeenschap bijeengekomen in het huis van Diego Lopes Suasso aan de Nieuwe Herengracht. In de Rapenburgersjoel ontbraken de banken voor de bestuurders waarmee de Neie Kille uitdrukking gaf aan hun verzet tegen de tirannie van de bestuurders. De sjoel was wel een vrouwengalerij en een mikwe rijk.
Koning Lodewijk Napoleon herenigt de beide gemeenschappen door een Grand Sanhedrin*** bijeen te roepen in Parijs. Nadat de Portugese en Hoogduitse gemeenten van Amsterdam weigerden om afgevaardigden te sturen werden drie afgevaardigden van Adat Jesjoeroen aangewezen als officiële vertegenwoordigers van de gemeenschap: de jurist Carel Asser, de arts Hartog de Hartog de Lemon en diens schoonzoon J. Littwak, wiskundige en Hebraist.
Het Grand Sanhedrin vond nimmer plaats. Wel besloot Lodewijk Napoleon, de jongere broer van keizer Napoleon I en Koning der Nederlanden, in 1808 tot opheffing van de Neie Kille. Desondanks domineerden de leiders van de Neie Kille het beleid van de Joodse gemeenschap.
***Napoleon riep in een decreet van 30 mei 1806 een Algemene Joodse Vergadering ter voorbereiding van een Grand Sanhedrin bijeen. Een Sanhedrin is een bijeenkomst, vooral voor de behandeling van rechtszaken uit de tijd van de Eerste Tempel van Jeruzalem. Afgevaardigden van alle Joodse gemeenten binnen de Franse machtssfeer werden door de prefecten aangewezen.
Izak Graanboom wordt begraven in Overveen
Rabbijn Izak Graanboom (zie het eerste deel van dit verhaal over de Neie Kille) overleed in 1807 en werd begraven op de door Adat Jesjoeroen aangekochte begraafplaats in Overveen. Deze begraafplaats wordt nog incidenteel gebruikt voor afstammelingen van vroegere leden van de Neie Kille. Zo werd daar in 1897 de bekende Joodse Nederlander A.C. Wertheim begraven. In 1942 werd mr. L.E. Visser, die door de Duitsers was afgezet als president van de Hoge Raad, in Overveen begraven. Sinds 2005 is deze begraafplaats een rijksmonument.
Zie ook deel 1 van de Neie Kille: Tweespalt in de Amsterdamse Kille van Jaap Colthof
Bronnen
Jozeph Michman en Marion Aptroot: Storm in the Community. Yiddish Polemical Pamphlets of Amsterdam Jewry 1797-1798, Cincinnati: Hebrew Union College Press, 2002.
Salvador Bloemgarten, Hartog de Hartog de Lemon, 1755-1823, Joods revolutionair in de Franse Tijd. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2007.
Jan Stoutenbeek en Paul Vigeveno, Gids van Joods erfgoed in Nederland. Uitgeverij Bas Lubberhuizen i.s.m. het Joods Museum Amsterdam, 2016.
cover: fragment ‘Inwijding Adath Jeshurun’, 1797, gemaakt door Jochanan Levi Rofe
Je schrijft o.m. dat de parnassiem van de Alte Kille werden afgezet. Ik neem aan dat dat geen sinecure was en dat dat niet zo maar zonder slag of stoot gebeurde. Wat gebeurde hier?