Jaïr Stranders zet ten onrechte vredesactivisten weg als kwetsende ‘social justice warriors’

Willen verbinden binnen joods-zionistische kring is een nobel streven, maar doe dat niet ten koste van mensen die met hart en ziel staan voor gerechtigheid en vrede. 

In De Vrijdagavond las ik een artikel van Jaïr Stranders getiteld Holocaust-herinnering: van moreel ijkpunt naar moreel strijdpunt. Ik vind het een goed betoog dat naar mijn indruk met goede intenties geschreven is. Maar één zin zit me dwars en haalt al het positieve voor mij uiteindelijk weer onderuit: 

“Actieve progressieven (…) vijzelen, als social justice warriors, in al hun goedertierenheid hun morele reputatie op, zonder te zien welke mensen – in deze tijd Joden – daarmee ondertussen gekwetst of gediscrimineerd worden.”

De zin geeft me te denken. Als ik mij druk maak om Gaza en de voortdurende staatsterreur die daar plaatsvindt, dan kwets en discrimineer ik blijkbaar joden, zionistische joden wel te verstaan. Of kan of moet ik de hierboven aangehaalde zin anders lezen? Hoe dan? Ik zie vooralsnog geen andere mogelijkheid.  

Allicht zorgt Stranders’ betoog binnen de lezerskring van De Vrijdagavond voor nuance. Ik vermoed dat het willen nuanceren zijn missie is: hardliners op andere gedachten brengen. De rest van zijn betoog wijst daarop. Maar voor mij zit ’the devil in the detail’. En daar teken ik protest tegen aan.

Toon in vredesnaam respect voor wie zich sterk maakt voor gerechtigheid, vaak tegen de klippen op. Doe daarover niet hooghartig en denigrerend, ook niet om hardliners uit eigen parochie te willen overtuigen. Alsof iedereen die opkomt voor een onderdrukt volk dit zou doen om zijn of haar eigen morele imago op te poetsen.

Houd op met het eeuwige denken in ‘wij’ versus ‘zij.’

Joods-zionistische Nederlanders zouden naar mijn smaak meer moeten denken in mogelijkheden. Ze zouden meer moeten denken in termen van welbegrepen eigenbelang vanuit mensenrechten, gelijkwaardigheid en volkenrecht. Houd op met het eeuwige denken in ‘wij’ versus ‘zij’. Want vertrouw erop: als ik als witte Nederlandse christen opkom voor ‘zullie’, ben ik niet tegen ‘jullie’! 

Ondanks een Israëlische militaire overmacht en structurele apartheid en landroof op de Westbank, jezelf een eeuwige slachtofferrol aanmeten, brengt de huidige slachtoffers – Palestijnen en ook Israëli’s – gewoon geen steek verder. Sterker: je bevordert hiermee een cultuur van suprematie en de dood.

Hoe dan wel? Denk en handel in termen van historische lotsverbondenheid. Wie opkomt voor de Palestijnen in Gaza en op de Westbank, doet dat óók in het belang van Israëli’s van wie natuurlijk de meeste joods zijn. Kortom: maak je sterk voor humaniteit. Wees kortom een strijder voor gerechtigheid. Daar is – for G’ds sake – helemaal niets mis mee. 

Willen verbinden binnen joods-zionistische kring is een nobel streven, maar doe dat niet ten koste van mensen die met hart en ziel staan voor gerechtigheid en vrede. Als je mensen die niet primair denken in termen van vertrouwen, mensenrechten en gelijkwaardigheid wilt overtuigen, doe dat dan niet ten koste van mensen die dat wél doen. Hoe goed bedoeld je betoog ook is, zo’n disclaimer maakt onherroepelijk iets stuk.

Het uitblijven van politieke en economische druk op Israël druk is doodzonde. Het kost namelijk nogal wat mensenlevens. Vooral Palestijnse.

Teken ik dit protest nu aan omdat ik een gekwetste ziel ben? Ben ik het typische voorbeeld van een verongelijkte ‘social justice warrior’? Nee. Als witte en protestantse Nederlander heb ik relatief makkelijk praten met mijn protest tegen Israël. Ik heb vanwege mijn achtergrond en huidskleur mijn privileges in dit land. Als ik een gekleurde of islamitische Nederlander zou zijn, was ik veel sneller gecriminaliseerd om mijn Israël-standpunten waarmee ik als ‘social justice warrior’ immers een grote groep Joden zou kwetsen en discrimineren.

De redeneertrant leidt mijns inziens tot een verdere mentale gijzeling waardoor mensen in het politieke midden zich niet durven uitspreken tegen het doorgaande onrecht jegens het Palestijnse volk. Wie wil immers anderen kwetsen? En dat leidt weer tot te weinig politiek draagvlak voor het actief bevorderen van gerechtigheid door bijvoorbeeld politieke en economische druk op Israël. Het uitblijven van deze druk is doodzonde. Het kost namelijk nogal wat mensenlevens. Vooral Palestijnse.


cover: Yael Bartana,  Kfar Yehezkel, Israël, 1970.  Light to the Nations, Duits paviljoen, Venezia Biennale 2024. Screenshot Bloom

Over Theo Brand 1 Artikel
Theo Brand (1972) is politicoloog en journalist. Hij woont in Zwolle waar hij onder meer actief is in de Protestantse Kerk. Sinds 2020 is hij eindredacteur van de interlevensbeschouwelijke website NieuwWij.nl en hij schrijft voor Volzin Magazine. Opinies van zijn hand verschenen in o.a. Trouw, de Volkskrant en het Nederlands Dagblad.

17 Comments

  1. Temeer omdat in het NHM tijdens de paneldiscussie, waarvoor zijn essay mede als uitgangspunt diende, deze stelling niet ter tafel kwam (en spijtig genoeg ook niet door de moderator werd aangehaald), ben ik oprecht benieuwd hoe Jaïr Stranders zelf tegenover de kritiek van Theo Brand staat. Mijns inziens verdient die een reactie, ter nuancering of anderszins.

    • Daar ben ik ook benieuwd naar. Ik schreef “Ik zie vooralsnog geen andere mogelijkheid” en wil met het woordje “vooralsnog” bewust iets open laten. Ik denk dat de meeste mensenrechtenactivisten ten diepste niet zozeer anti-Israël als wel pro-menselijkheid, maar ik zie dat dit soms (een ander zegt mogelijk ‘vaak’) anders kan uitvallen. Grote complicatie vind ik de moderne geschiedenis die niemand kan overdoen of anders kan vormgeven. Anders gezegd: de staat Israël is historisch een problematische entiteit (als je de ‘Nakba’ erkent), maar dit doet niets af aan het feit dat elk volk een eigen staat mag hebben, dus ook het joodse volk. Maar Palestijnen bestaan en zij woonden (wonen) er ook en zij trekken toch echt aan het kortste eind nu. Ik wil die weerbarstigheid niet ontkennen, maar wel graag in mogelijkheden blijven denken.

  2. ad Dennenboom:
    Lastig lijkt mij om een reactie te vragen voor commentaar op iemand, die onduidelijke beweringen doet zoals “de voortdurende staatsterreur die daar plaats vindt” etc. Welke terreur i.c. wordt dan bedoeld? De voortdurende staatsterreur van Hamas?

    • Beste Xenia, ik bedoel hier de bommen en executies vanuit IDF, het staatsleger. Ik ken de officiële statistieken en dodentallen aan weerszijden. Bij staafdiagrammen moet je dan diep inzoomen om het ‘staafje’ te zien van de Israëlische slachtoffers naast de enorme staaf van Palestijnse doden. Niettemin: elk slachtoffer is er eentje teveel.

  3. Beste Xenia*, (*hoewel mijn eigen achternaam slechts twee n-en bevat neem ik aan dat uw reactie aan mij gericht is)

    Waarom zou dat lastig zijn? Neem van me aan, het was niet lastig. Of bedoelt u dat het lastig zou zijn voor de schrijver van het essay om een reactie te geven? Zelfs dat betwijfel ik.

    Voor de volledigheid hieronder het gedeelte van de tekst waar de door Theo Brand ter discussie gestelde stelling in voorkomt.

    ‘Verschillende waarden strijden met elkaar om de macht. Taal en moraal worden ingezet om mensen te disciplineren en als dat niet lukt om ze buiten te sluiten, te veroordelen en in feite te onderdrukken. Zowel de zeer conservatieve en reactionaire bewegingen als actieve progressieven maken zich hier schuldig aan. De eersten vergaren door middel van misogynie en onverdraagzaamheid naar de Ander meer politieke macht; de laatsten vijzelen, als social justice warriors, in al hun goedertierenheid hun morele reputatie op, zonder te zien welke mensen – in deze tijd Joden – daarmee ondertussen gekwetst of gediscrimineerd worden. Beiden zijn tekenen van een ‘vooroorlogse’ moraal die gevaarlijk dicht bij de ‘oorlogse’ komt.’

  4. Ah, meneer Brand, u had het zinnetje dus toch goed gesnapt, alleen beviel het u niet.

    Uw reactie is een schoolvoorbeeld van wat Bram de Swaan al in 2005 heeft beschreven als “anti-Israëlisch enthousiasme”. Ik zou bij elke alinea een citaat uit zijn nog altijd actuele essay kunnen plaatsen om dat aan te tonen. In plaats daarvan wil ik liever wijzen op een paar andere zaken die mij opvielen in uw stuk.

    Waar komt opeens het woord “vredesactivisten” vandaan? Ik kan me niet voorstellen dat die in het stuk van Jaïr Stranders bedoeld zijn. Misschien gaat het wel om een beeld dat mij persoonlijk nogal geschokt heeft de afgelopen week: een groepje “artsen voor Gaza” met keffiyes om, dat schaapachtig staat toe te kijken terwijl een als Hamas-terrorist verklede man een Israëlische vlag verbrandt, en een andere man in het Arabisch staat te roepen “Nooit meer Israël!” Of over mensen die klakkeloos mee chanten als het “There is only one solution: Intifada Revolution!” aangeheven wordt. (Over “denk in mogelijkheden” gesproken . . . )

    Je hoeft geen “hardliner” te zijn om verbijsterd te zijn als je ziet dat de mensen die dit doen zichzelf “aan de goede kant van de geschiedenis” zien staan. Moreel graaien is het, om hetzelfde te zeggen als Stranders, maar dan iets harder.

    Wat mij in uw betoog ook opvalt: u maakt een verschil tussen joden en “zionistische joden”. Ziedaar een fraai voorbeeld van wat Jaïr Stranders bedoelt met het gebruiken van taal “om mensen te disciplineren en als dat niet lukt om ze buiten te sluiten”.

    Waarschijnlijk zijn voor het tot stand brengen van verbinding andere activiteiten behulpzamer dan dit gekibbel in de media, maar ik vond dat uw woord toch een weerwoord verdiende.

    • Beste mevrouw Kistemaker, ik ga nu alleen even in op uw punt dat ik onderscheid zou maken tussen Joden en zionistische Joden. Ik besef en erken dat verreweg de meeste Joden in Nederland in al hun diversiteit (op een bepaalde manier) zionistisch zijn. Volgens mij bestaan er tegelijk wel degelijk ook antizionistische Joden. Ik ken ze althans. Doorgaans zijn ze seculier, maar in de VS bestaat ook een flinke orthodoxe groep. Ik respecteer zionistische Joden. Ook onder hen is denk ik een grote variëteit. Ik zou mezelf als niet-Jood echt nooit antizionist willen noemen, omdat het zionisme ooit begon als emancipatiebeweging en ik ook erken dat er een relatie is tussen volk en land. Maar ik sta wel uiterst kritisch tegenover het reëel bestaande zionisme.

    • Interessante en erudiete tekst van De Swaan die ik ter harte wil nemen en die ook in zijn tijd moet worden verstaan, denk ik (hoewel veel nog relevant is). Mijn fundamentele vraag is evenwel: verdisconteerde De Swaan voldoende de reëel bestaande machtsverhoudingen?

  5. Beste meneer Brand, het doet me goed om te zien dat u de nuance opzoekt.

    Wat betreft uw fundamentele vraag: het fundamentele punt dat De Swaan volgens mij maakt is dat het niet de “reële machtsverhoudingen” zijn, en ook niet de “staatsterreur” of de “kinderlijkjes”, die de obsessieve en overspannen reactie in het Westen op het conflict tussen Israël en de Palestijnen bepalen. Hij toont overtuigend aan dat onbehagen over de rol die Europa in de Sjoa speelde de manier waarop Israël beoordeeld wordt vertekent. In Amerika, waar de emoties mogelijk nog hoger oplaaien, is het een onbehagen over de onstaansgeschiedenis van de USA, verstaan als “settler colonialism”, dat als motor van de anti-Israël protesten fungeert.

    De Swaan spreekt in zijn essay niet van “gekwetst voelen”, maar van “tot razernij gedreven worden”. Als ik alleen voor mijzelf spreek, dan ervaar ik de huidige golf van anti-Israëlische enthousiasme als onrechtvaardig, verbijsterend en het vervreemdt mij van mensen die ik onder andere omstandigheden als medestanders in mijn verhoudingen tot de wereld heb beschouwd. Vanuit die beleving denk ik dat dit de rode draad is in alle stukken die de afgelopen weken rond dit thema in DV zijn gepubliceerd en daarom ben ik blij met dat ene zinnetje in het artikel van Jaïr Stranders: het raakt de kern, en dat het blijkbaar ook u raakte beschouw ik beslist als positief.

    • Ik snap uw gedachten, maar is dan niet beter om alles vooral te bekijken vanuit een besef van gedeelde historische lotsverbondenheid? Mijn hart huilt om het Palestijnse volk dat sinds honderd jaar onderop ligt. Hoe kan ik dat doen zonder bij u een anti-Israëlische verdenking op mij te laden?

  6. Mijn opmerking hierboven geldt uiteraard voor het gebied dat ik gemakshalve historisch Palestina noem. We kunnen Palestijnen op geen enkele wijze verantwoordelijk stellen voor wat (christelijke) Europeanen het joodse volk hebben aangedaan. Dit misschien ook laten bezinken en in alle afwegingen verdisconteren?

  7. Het “gemakshalve historische Palestina” van de heer Brand is het Palestina waar dr J. Simons, S.J. over schreef in zijn publikatie “Opgravingen in Palestina” in de serie Bijbelsche monographiën, 1935. Er woonden Joden en Christenen in dit Palestina. Van ‘Palestijnen’ was geen sprake.

  8. Gaat u dat nu ook vertellen aan de familie Nassar op de Westbank, die ik goed ken? Zij en hun voorouders identificeren zich als Palestijn. Ze hebben eigendomspapieren van hun land uit 1916. Bovendien: talloze Palestijnen in het gebied waren en zijn moslim. Sinds wanneer varen Joden blind op inzichten van 90 jaar geleden van jezuïeten als pater Simons?

  9. De heer Simons S.J. is een achtenswaardig man, zijn schrijfstijl is helder en boeiend en archeologisch nog altijd van waarde. Verder is niemand mij dierbaarder dan Daoud Nasser ofwel David Victorie. Het is te hopen dat hij zijn recht verkrijgt en het spreekwoord ‘Eerlijk duurt het langst’ bewaarheid wordt. Daoud’s taalgebruik is helder en vriendelijk en ook hij is een achtenswaardig man. Hij weigert om een vijand te zijn; iets om een voorbeeld aan te nemen en omtrent Israël altijd, maar zeker in deze tijd, helder, vriendelijk en vooral zorgvuldig taalgebruik te bezigen, hetgeen ik ten enenmale mis in Brand’s betoog en reacties, zoals ik nu voor de tweede en w.m.b. laatste keer constateer.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*