De spanning is weg, we kunnen in alle rust zonder ons teveel op te winden naar de eindstrijd kijken tussen Engeland en Spanje. Dat is nu, in 1995 maakte ik een spannender avontuur mee.
Toen ik zestien jaar was, woonde ik op het Stadionplein vlakbij het Olympisch Stadion. Ik kende de portier, ik had een valse perskaart en bezocht alle internationale wedstrijden. In De Meer ben ik nooit geweest. Mijn vader was ook geen voetbalfan. Ik heb het van huis uit niet meegekregen.
Maar je wordt door je omgeving aangestoken. Johan en Danny Cruijff kwamen met zijn oom Jonas de Metz, diamantair, bij ons op kantoor. Iedereen was Ajax op de Diamantbeurs. Als Ajax een wedstrijd had verloren was er een sjiwwe stemming op de beurs. Dan kon je geen zakendoen.
Inmiddels groeide onze oudste op en al op zeer jonge leeftijd had hij al interesse in ‘het vak.’ Ik nam Chagai mee naar kijkdagen van de veiling, kocht juwelenboeken voor hem en liet hem mijn laatste aankopen zien.
Richting Wenen
In 1995 nam ik Chagai mee, eerst naar München daarna richting Wenen. Ik had al een mobiele telefoon en zocht contact met Sacher Hotel in Wenen waar ik een vaste gast was. Grüss Gott, hier spricht Goldstoff, ik ben er vanmiddag met mijn zoon, die slaapt bij mij op de kamer.
In de namiddag meld ik me in mijn hotel. Grüss Gott Herr Goldstoff. Heeft u een goede reis gehad? Ja, dank u. Herr Goldstoff, we hebben een probleem. Ik kijk de man aan achter de welkomstbalie. Wat? Probleem? Nee, ik heb geen probleem zeg ik.
We hebben geen kamer. Wie bitte? Kein Zimmer? Het hotel is altijd halfvol. Ja, er is ein Fussballmanschaft im Hotel. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Waar komen die vandaan? Vraag ik. Dat moet ik even informeren, aus Holland. Aus Holland? Von wo?
Aus Amsterdam. Ajax?? Ja, dat geloof ik wel. Er moet toch nog een kamer over zijn? Vraag het aan de directeur. Ich bin ein Stammgast.
Presidentiële Suite
De man komt terug. Ja, Herr Goldstoff. Maar dat is de Presidentiële Suite. Daar zit ik niet mee, ik zei toch dat er nog een kamer was. Ja, maar die kost normaal DM 2.000 per nacht. U weet: ik heb hier een vaste prijs, die betaal ik en niet meer. Zet de directeur van Ajax maar in die suite.
Als ik die kamer niet krijg voor mijn prijs, kom ik het nooit meer terug. Uiteindelijk zakte de prijs naar zeshonderd DM en ik vertrok boos.
Ben nooit meer teruggegaan. We namen een hotel om de hoek, zonder de charme van de Sacher helaas. Ik zeg tegen Chagai: nu gaan we op kaartjesjacht. Het kan toch niet zijn dat wij de wedstrijd, de Champions League Finale, niet gaan meemaken van ons Ajax dat tegen AC Milan speelt in het Ernst Happelstadion in Wenen?
Kaartjesjacht
Maar papa, hoe kom je aan kaartjes? We gaan vanavond naar de DO und GO bar van het Haas Haus. Daar heb ik een goede kennis, die is daar altijd. Het is Niki Lauda, hij is een F1 coureur en vele malen wereldkampioen.
In 1977 heb ik hem een gouden trofee overhandigd samen met jouw opa Heshik toen hij zijn laatste race op Zandvoort won.
Niki probeert altijd zijn trofee aan mij te verkopen. Je zult het meemaken. We komen de bar binnen. Grüss Gott Niki. Ah mein Holländischer Freund ist da. Mach mir ein Angebot auf deinen Trofee.
Du willst verkaufen, wass verlangst du?
Zo gaat dat al jaren. Na zijn overlijden kwam ik er pas achter dat hij de trofee had verkocht direct nadat hij hem had gewonnen. Niki, jij kunt me een plezier doen. Altijd! Wat kan ik voor je betekenen?
Ik heb twee kaartjes nodig voor Ajax. Wie heeft twee kaarten voor de voetbalfinale voor mijn Hollandse vrienden? Ja en, ja. Binnen een minuut heb ik twee kaartjes. Wat kosten ze? Duizend mark per stuk. Wat?? Zijn jullie gek geworden? Dat is de gangbare prijs op de markt. Ik wil hier even over nadenken.
Vraag of ik tot morgenochtend 09.00 bedenktijd heb. Dat was in orde. We verlaten de bar. Papa je gaat toch geen tweeduizend Mark uitgeven? Vraagt Chagai. Ik heb een idee, zeg ik.
Bijna negentig
We lopen terug naar ons hotel. Ik bel mijn oom in Wenen. Hij is apotheker. Ietsje, hier spreekt Ephraim. Ben je in Wenen? Kom je Sjabbes bij ons eten? Luister, jij hebt me ooit verteld dat je een goede vriend had die iets met voetbal heeft te maken, leeft hij nog? Ja, hij is bijna negentig. Vraag hem of hij twee kaartjes kan regelen voor Ajax. Ajax is een wasmiddel.
Ja, dat weet ik, maar ook een voetbalclub. Is een kaartje niet genoeg? Nee, ik ben hier met mijn zoon Chagai. Waar kan ik je bereiken? Ik geef hem mijn hotel en kamernummer. Ik bel je zo terug. Na vijf minuten komt het bevrijdende gesprek. Je moet dit nummer bellen. Ik krijg een nummer dat ik meteen bel.
Met Guttmann, ik heb zojuist met Ietsje gesproken. Ja, welk hotel zit je? Als je uit je raam kijkt, wat zie je dan? De Kärntner Straße. Oké, dan kijk je in een smalle straat, de zijstraat. Als je een oude man ziet met een hoed in de komende vijf minuten dan gaan jullie naar de bar van je hotel, daar ontmoeten we elkaar.
Zo geschiedde. Boejo, zijn bijnaam, kijkt ons aan. Drink je whisky? Ja graag. Geef mijn fles, zei Boejo tegen de barkeeper.
Belasting betalen
Er komt een mooie kostbare fles op tafel. Er worden drie waterglazen ingeschonken. Ik heb dertig kaartjes. Ik weet dat ik ze voor duizend mark per stuk kan verkopen. Dat wil ik van jou niet hebben. Jullie zijn familie van mijn beste vriend, hij is een zeer bijzondere man en komt uit een mooie familie. Je krijgt de kaarten niet gratis. Maar je moet me wel de Steuer zahlen, de belasting. Geef me 10 Mark voor beide kaarten. Het is geen eretribune, maar precies er tegenover. Ik heb een organisatorische fout gemaakt en Ajax te weinig kaarten toebedeeld.
Voorzitter Austria Wien
Jullie zitten tussen al je Amsterdamse vrienden. Boejo was voorzitter van Austria Wien. Veel plezier met de wedstrijd. Ik geef hem zeventig shilling en krijg de twee kaartjes.
We zaten eerste klas tussen alle Ajacieden uit Amsterdam. In de 85ste minuut scoorde de jonge, net ingevallen Patrick Kluivert, het enige doelpunt 1-0. Ajax werd kampioen.
We verlieten Wenen met een goed gevoel.
Geef als eerste een reactie