De redactie van De Vrijdagavond vroeg me iets te vertellen over de reacties die ik kreeg op de serie De Joodse Raad, die werd uitgezonden tussen 10 maart en 7 april bij de EO.
Daar kreeg ik vijfhonderd woorden voor toebedeeld. Ik kan me er makkelijk vanaf maken door te stellen wat ik nooit in vijfhonderd woorden kan samenvatten: te massaal; niet te categoriseren; te verrassend; te gek; te ontroerend; te heftig; te waanzinnig.
Of nog veel gemakkelijker: daar zijn geen woorden voor te vinden, voor die overweldigende hoeveelheid en met name de vele persoonlijke reacties.
Daarom hier een te rigide, volstrekt niet limitatieve, kleine woordenstroom over wat me opviel, wat me beroerde, tussen de vele mails en apps en in gesprekken of in aanklamperij.
“Dit kan niet waar zijn”
“Dit valt niet te bekijken, dit kan niet waar zijn,” was in deze of iets andere bewoordingen de reactie van letterlijk honderden mensen. Gevolgd door een goede tweede: “We konden er een paar dagen niet meer van slapen”, respectievelijk ”voor het eerst sinds jaren heb ik terugkerende nachtmerries”.
Vaak gevolgd met: “Hoe heb jij het in godsnaam voor elkaar gekregen om überhaupt naar die serie te kijken: het is jouw moeder, het was jouw opa.” Verleden tijd en tegenwoordige tijd qua was en is opvallend vaak gesteld. “Als wij al nauwelijks konden kijken, wat moet dat dan voor impact op jou hebben gehad?”.
Grote impact
Maar ik had een voorsprong. Twaalf jaar met mijn opa, 53 jaar met mijn moeder en zeven maanden terug de hele serie al gezien.
Ik ben er inmiddels door radio, krant en televisie al zoveel over geïnterviewd dat ik zou kunnen verwijzen naar de links van al die mediamomenten. Want daarin zit soms met een brok in mijn keel verweven wat mij – toch wel behoorlijk onverwacht – is overkomen.
Opeens mag ik met zovelen delen hoe mijn moeder van een vrolijke onbezorgde adolescent in een vrolijk gezin tot een vrouw werd die zichzelf na 1945 zowat nergens meer van kon bevrijden.
In zoveel reacties zie ik hoe mensen, mede door dat briljante spel van Claire Bender, zich daarin kunnen inleven en met mij die inleving met soms angstaanjagend herkenbare woorden aan mij vertelden of schreven.
Pleidooi van Pierre Bokma
Opeens mag ik met zovelen delen dat mijn grootvader niet gewoon fout was in de oorlog, geen collaborateur was, maar in een Duitse fuik is geduwd en/of gezwommen. Het magistraal gespeelde pleidooi van Pierre Bokma in deel 5 als hij verhoord wordt, heeft honderden mensen ertoe gebracht zich bij mij persoonlijk te verexcuseren over hoe ze er decennialang anders over dachten.
Opperrabbijn Jacobs in het bijzonder, zie dit interview in Het Parool:
Een serie kan blijkbaar meer voor elkaar boksen dan tientallen boeken kunnen doen.
Andersoortige verbinding
Toen ik even nadacht wat ik het mooiste vond aan reacties kwam er al snel een antwoord: dat zijn de niet te tellen reacties van mensen die me in vertrouwen nemen op basis van de serie stukken uit hun eigen levensverhaal met mij te delen.
Mondeling, schriftelijk en zelfs met foto’s en documenten. Bijna een serie waard, als het niet vertrouwelijk zou zijn. Dat is misschien nog wel het mooiste: de serie levert een andersoortige verbinding op met veel mensen die ik goed ken (vrienden); minder goed ken (kennissen en mensen met wie ik werkte) en mensen die ik totaal niet kende en nu wel een beetje.
Het kan verkeren.
cover: Claire Bender als Virrie Cohen, foto EO/Mark de Blok
Geef als eerste een reactie