Harlem in New York was in de jaren twintig tot veertig een ‘swingende zwarte-muziekbuurt’. In elke straat bevonden zich wel drie jazzclubs. In mijn zoektocht naar informatie over Jewish jazz, kwam ik te weten dat Harlem eerst een joodse wijk was. Pas met de komst van Afro-Amerikanen, die na de afschaffing van de slavernij uit het racistische Zuiden naar het Noorden van Amerika trokken, veranderde de buurt. Tijdens die overgangsperiode van joods naar zwart, vond er een cross-over plaats: Afro-Amerikanen en Joden namen elkaars cultuur, taal (Jiddisch), muziek èn geloof over.
Dat ging natuurlijk niet van de ene op de ander dag: zwarte Amerikanen die zich thuis voelden in het jodendom werden geweigerd door het joodse establishment en richtten daarom hun eigen synagogen op met eigen zwarte chazzans (voorzangers). Er was zelfs een vrouwelijke zwarte chazzan: Goldye di Shvartze Khaznte.
Sommige voorzangers stelden dat ze afstamden van Ethiopische joodse stammen. Of dat altijd waar was weet ik niet, maar het hielp hen wel bij het vestigen van hun naam. Voorzangers konden in New York ook carrière maken buiten de synagoge: ze brachten platen uit met joodse muziek, al dan niet religieus.
joods zwart jongetje
Een mooi voorbeeld van een mix van twee culturen was de invloedrijke jazzpianist Willie ‘the Lion’ Smith. Opgegroeid als joods zwart jongetje tussen meerdere culturen (christelijke moeder, joodse vader) speelde hij orgel en sprak hij vloeiend Jiddisch.
Hij was een van de grondleggers van stride piano waarbij de linkerhand razendsnel met sprongen de bas en akkoorden afwisselt en de rechterhand tegenmelodieën speelt. ‘The Lion’ (een titel die hij verkreeg in de eerste wereldoorlog vanwege zijn moed) had een grote persoonlijkheid en geen gebrek aan zelfvertrouwen: hij wist dat hij iedereen eruit speelde. Met zijn bolhoed op en sigaar tussen de kiezen sprak hij zijn publiek toe. Met zijn fantastische spel en composities was hij een mentor voor velen. Hier zijn performance van Fingerbuster:
Hij werd zeer bewonderd door Duke Ellington die zei: He has a beat that stays in the mind. Als Willie speelde in de club, dan liepen alle obers in de maat. In 1939 nam hij een stuk op getiteld ‘A portrait of the Lion’:
Naast zijn werk als jazzpianist werkte Willie ‘the Lion’ Smith als chazzan in een zwarte synagoge in Harlem. Hij verklaarde dat hij zich bovenal jood voelde. Hier zingt hij een Jiddisch liedje:
Na de Tweede Wereldoorlog, en met het ontstaan van Israël, verdween het Jiddisch op de achtergrond. Harlem werd een vrijwel totaal zwarte wijk. Met het verdwijnen van de Joden uit die buurt verdwenen langzamerhand ook de zwarte synagogen.
Hieronder een kaart van de jazzclubs in Harlem in de jaren 1920 – 1940. Een aantal clubs bestaat nog.
Emmet Cohen
Tegenwoordig wonen er nog steeds musici in Harlem, zij het niet meer alleen zwart. Zoals bijvoorbeeld de pianist Emmet Cohen. Op jonge leeftijd bracht hij een aantal cd’s uit met gevestigde jazznamen. Daarna maakte hij het album Future Stride. Daaruit blijkt zijn grote kennis van, en het respect voor, al zijn voorgangers en mentors die ooit pianospeelden en componeerden, in Harlem en daarbuiten, waaronder Willie the Lion Smith.
Livesteraum
Elke maandagavond nodigt Emmet Cohen New Yorkse collega-musici uit om bij hem in de huiskamer te komen spelen voor een wereldwijd publiek via een livestream. Daarmee is hij begonnen tijdens de lockdowns, maar met de hoeveelheid fans die hij nu heeft over de hele wereld, stopt hij daar (gelukkig!) nog niet mee. En zo blijft de geschiedenis van de jazz nog steeds doorklinken, tot ver buiten Harlem New York.
Emmet Cohen / Smith’s Contrary Motion:
Volg hier de Livestream Emmet’s Place:
cover: OKeh 14079: The 1923 Thomas LaRue recording, gevonden Henri Sapoznik
Geef als eerste een reactie