Hoe gaat het met onze Grote Zus in Libanon? Typ ik in de familie-app.
Als ze maar veilig blijft, voeg ik eraan toe.
Het is 8 oktober 2023. Ik maak me zorgen om Grote Zus die werkt voor de Nederlandse ambassade in Libanon.
Een dag eerder, 7 oktober, maak ik me gereed voor een verjaardagsfeest. Ik heb me verslapen en zie op mijn telefoon iets voorbij komen over een aanval op Israël. Ik maak me geen zorgen – wat is er nieuw? Israël onderschept toch bijna alles.
Dus kijk ik niet verder. Of toch: even, voor de zekerheid.
Op het feest hebben we het er niet over. Waarom zouden we? We vieren feest. Er is er een jarig, hoera, hoera. Het is gezellig.
Context bieden
Mijn jongere zus reageert later op mijn bezorgde app over onze nicht. Ze stuurt een krantenartikel – van Trouw geloof ik of Het Parool, misschien de Volkskrant.
De strekking: beide kanten zien, context bieden, vooral heel veel ‘ja maar’.
Goedbedoeld, verbindend bedoeld.
Even later stuurt mijn nicht een lang ja-maar-bericht. Van binnen ben ik verbijsterd.
Daarna volgt een doorgestuurd appje van een Israëlisch familielid: verdrietig, boos – zo niet woedend.
Over mensen die niet in Israël wonen en makkelijk praten hebben.
Wat weten die er nou van? Droom maar lekker verder in het veilige Nederland.
Ik denk: die nicht zal toch geen ja-maar–bericht naar iemand in Israël hebben gestuurd?
Een dag na de pogrom?
Onderdrukte Palestijnen
Nicht: ik ben nu eenmaal een ja-maar-persoon.
Broer sluit zich daarbij aan. Hij stuurt een rationeel betoog over door Israël onderdrukte Palestijnen, over hoe Israël het over zichzelf heeft afgeroepen.
Er komt zelfs een artikel voorbij over Einstein die tegen de oprichting van de Joodse staat zou zijn geweest. En iets met antifascisme. En rood-zwarte emoji’s.
Daarna weer de nuance: dat de aanval van Hamas verschrikkelijk is, maar dat de context niet mag ontbreken.
Mijn context ondertussen: diep verdriet.
Het raakte iets waarvan ik niet wist dat het in mij zat.
De oorlog in Oekraïne had mijn zekerheden al doen wankelen; de aanval op Israël bracht me existentieel aan het wankelen. Angst. En woede.
In de familie-app ging het gesprek verder.
Over context. Over ja-maar.
Ik schrijf: het heeft me diep geraakt. Is er ook ruimte voor rouw en verdriet?
Mijn broer antwoordde: ja, natuurlijk.
Einde gesprek.
Ik weet nog steeds niet hoe het met onze Grote Zus in Libanon ging.
Twee jaar later
Bijna twee jaar later vraagt mijn zusje of ik wil meewerken aan een programma naar aanleiding van 7 oktober waar ze aan meewerkt voor het Joods Cultureel Kwartier.
Het thema is je thuis voelen.
Vraag je ook andere familieleden?
Nee, alleen jou, zegt ze.
Jij hebt de sterkste mening.
Dat klopt misschien. In de app en tijdens familiediners spraken we vaker over Israël en Gaza. Ik begrijp wel waarom ze aan mij denkt voor dit programma.
Barsten in linkse bubbel
Ik voel me de afgelopen tijd minder thuis in Amsterdam.
Door het barsten van mijn links-progressieve bubbel.
Door de verwijdering tussen mijn broers, zussen en mij als het over Jodendom en Israël gaat.
Politiek verweesd, teleurgesteld in GroenLinks/PvdA.
Een tijdje geleden heb ik mijn lidmaatschap opgezegd.
Ik heb gestreden voor Black Lives Matter, voor LHBTQIA+-rechten, voor mijn moslimzusters en -broeders. En nu zie ik dezelfde mensen meelopen in pro-Palestijnse haatmarsen.
Dat doet pijn.
Onderdeel Joodse gemeenschap
Ik voel me meer en meer onderdeel van de Joodse gemeenschap.
Ik begin te begrijpen dat intergenerationeel trauma bij veel Joden een rol speelt. Door die bril kan ik rustiger kijken naar mijn eigen reacties en naar die van anderen.
Sommigen noemen zich Zionist, anderen verbergen hun woede achter antikoloniaal jargon,
of durven zich niet met Joden te vereenzelvigen, omdat ze ‘alleen een Joodse vader hebben’.
Weer anderen ontkennen het toenemende antisemitisme:
Wij zijn geen slachtoffers.
Schaamte en angst
Wat ook overheerst, is schaamte.
Schaamte voor Netanyahu, over de extreemrechtse regering, over de oorlog in Gaza. Alsof je je als Jood collectief zou moeten schamen.
‘Ach,’ had een Iraanse vluchteling ooit tegen mijn zus gezegd, ‘Israëliërs zijn ook gewoon mensen, hoor. Je hoeft je niet te schamen, jij bent niet verantwoordelijk’.
Voel jij je verantwoordelijk voor wat Israël doet, omdat je Joods bent?
Loop je daarom met een bordje Joden voor Palestina?’
Bij mij overheerst vooral angst. Angst voor antisemitisme.
En angst voor het extreme in mezelf: bom op Gaza, bom op de haatmarsen. Bij wijze van spreken kots het woord Palestina uit.
Verdiep je eens in de Westbank, mam
Mijn dochter zou zeggen:
“Palestina is toch voor jou Lalaland? Palestina bestaat niet zeg je – een construct verzonnen door een Egyptenaar. Palestijnen zijn toch Jordaniërs en Egyptenaren, Arabieren, zei je eens.”
“Je vindt toch dat Hamas de Gazanen onderdrukt?
Dat alle Gazanen Hamas zijn?
Dat ze wel moeten meedoen, uit angst?
Dat jij misschien ook een Hamas-aanhanger zou zijn, als je daar woonde.”
En dan, fel maar liefdevol:
“Verdiep je eens in de Westbank, mam.”
Al die meningen, sterk of niet, ik begrijp inmiddels goed waarom ik ben gevraagd voor die bijeenkomst “Na 7 oktober: Is hier nog wel een toekomst voor mij? van het Joods Cultureel Kwartier.*
Met mijn Grote Zus in Libanon gaat het inmiddels goed. Ze koos voor de Nederlandse ambassade van Polen waar ze met onze minister van Buitenlandse Zaken werkt aan een veilige toekomst.
* Dit programma vindt plaats zaterdagavond 11 oktober in De Balie. Theater op basis van interviews met joden en moslims. Theatermaker (en auteur van De Vrijdagavond) Tamar van der Ven schreef op basis van diepte-interviews met mensen uit beide groepen het stuk Is hier nog wel een toekomst voor mij? Wie blijft, wie vertrekt en waar denken ze wel een toekomst te hebben?
Tickets via De Balie
Locatie: De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10
Tijd: 20.00 – 21.30 uur
cover: uit de collectie Beeldoorlog van Bloom
Geef als eerste een reactie