Je zit zelf in oorlog en dan beginnen je buren ook herrie te schoppen.
Dat is precies wat er nu gebeurt in Syrië waar het leger van president Assad vecht tegen opstandelingen. Assad staat ongetwijfeld in de top drie ter wereld van de wreedste moordenaars van eigen volk. Vooral Soennieten zijn de afgelopen jaren massaal afgeslacht.
Assad wordt gesteund door Iran (lees: Sjiieten en Hezbollah) en Rusland. Beide landen hebben daar militairen. Rusland wil hiermee zijn macht in het Midden-Oosten versterken, terwijl Iran het ultieme doel nastreeft: Israël van de kaart vegen.
Dat de rebellen zich juist nu groeperen, is geen toeval. Rusland heeft zijn handen vol aan de oorlog in Oekraïne, en Iran en Hezbollah zijn verzwakt door de gerichte acties van Israël. De opmars van de rebellen gaat voortvarend. Aleppo, de op een na grootste stad van Syrië, is al ingenomen. Dit roept bijna de vraag op of zij worden ondersteund door buitenlandse mogendheden of inlichtingendiensten.
De opstandelingen zijn echter allesbehalve lieverdjes. De grootste groep onder hen is Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), door de Amerikanen officieel aangemerkt als terroristische organisatie.
Dat is niet verwonderlijk, want HTS is de opvolger van al-Qaeda. Hun huidige succes roept zelfs geruchten op dat Assad hulp zocht bij Israël. Israël zou hier mogelijk voor openstaan, onder de voorwaarde dat Iran uit Syrië verdwijnt.
Het is een ingewikkeld spinnenweb, en de vraag blijft: wat moet Israël doen?
Het doet me denken aan een verhaal over – geloof ik- de Lubavitcher Rebbe Menachem Mendel Schneerson. Aan hem werd ooit gevraagd welke kant gesteund moest worden in de oorlog tussen Iran en Irak.
Zijn antwoord was even scherp als pragmatisch: “Ik hoop dat ze allebei succesvol zijn.”
Misschien geldt die logica ook voor deze oorlog. Het is een complexe, maar onontkoombare realiteit waarin Israël mogelijk betrokken raakt.
cover: Talma Joachimsthal
Geef als eerste een reactie