Bibi’s oorlog met Teheran en haar proxies

Bericht uit Jeruzalem

Was alles maar gebleven bij de vreedzaam over Jeruzalem vliegende ooievaars op weg naar Afrika en een maand later – eind september – kraanvogels met hun schorre keelgeluiden. 

Allemaal geruststellend keurig op tijd ondanks klimaatcrisis en oorlog. Daarna kwamen er 181 ballistische raketten op ons af vanuit Iran. Ik zat een uur beneden in de schuilkelder met mijn hond, Mini. 

Ze bleef braaf zitten op een plat ontvouwen kartonnen doos en we luisterden daar samen naar de boemen en klappen tot de radio berichtte dat we weer veilig naar buiten konden. Daar stonden twee mannen die van het schouwspel van voorbijvliegende en afgeschoten raketten hadden genoten en alles hadden vastgelegd op een video. Zo heeft iedereen zijn/haar eigen manier van beleven. Ook mijn partner was met hond Max gewoon thuis gebleven, maar Max was wel achter de bank gekropen en trilde nog van angst toen ik weer binnenkwam. 

Ondertussen escaleerde ook het schieten van drones en raketten vanuit Libanon en Israël reageerde nu niet meer beperkt maar met de forse aanval, die zelfs de dood van Hezbolla-leider Nasralla heeft betekend. Onze eigen choveesj kravi (‘combat medic’) werd na slechts veertien dagen op zijn werk te zijn geweest weer opgetrommeld, deze keer naar Libanon. Je hoort als familie dan een poosje niets, want hun eigen telefoons moeten de soldaten in Israël achterlaten, maar na een week was er in Israël een whatsappgroep opgericht die voor informatie van de ploega zorgde. Er kwam zelfs af en toe een foto mee. Het stelde me gerust, wat natuurlijk onzin is, maar mijn angstgevoel nam duidelijk af.

Traumaverwerking

7 oktober was toen ook alweer voorbij met vele uitingen van traumaverwerking in alle media. Iedereen dacht terug over waar hij of zij een jaar geleden was. Ik liep toen gewoontegetrouw met Mini al om zes uur buiten in Jeruzalem. Het was prachtig weer en doodstil, simchat tora en sjabbat. Een soort vredige stilte, die sindsdien lijkt te zijn uitgestorven. Aan iedere stilte hapert nu een gevoel van innerlijke onrust. Ik weet nog heel precies waar ik liep, toen ik in de verte doffe ‘boemen’ hoorde en de grond voelde trillen onder mijn voeten. Door de geluiden was onmiddellijk duidelijk dat dit geen aardbeving was en ik liep snel naar huis om de tv aan te zetten, heel ongewoon voor ons op sjabbat. “Wat heb je? Ben je normaal?”, zei een van mijn huisgenoten.

Toen we een aantal dagen daarna min of meer begonnen te begrijpen wat er precies was gebeurd, kwamen we samen met een aantal vrienden en vriendinnen van de demonstraties tegen de juridische omwenteling, waartegen we vanaf januari 2023 wekelijks demonstreerden. 

Naïef

We zagen hoe Netanyahu kort na de aanval van Hamas de oorlog verklaarde, of eigenlijk alleen maar zei wat er aan de hand was: “Dit is oorlog!” Hamas was deze oorlog begonnen. Wij concludeerden dat het fout zou zijn nu meteen met groot geweld te gaan vechten. “Laten we een wereldwijd protest organiseren om de naar Gaza overgebrachte gegijzelde Israëliërs te bevrijden, hoe dan ook!” opperde iemand en daar was iedereen het mee eens: No war, but a struggle for human rights, prevelde een Amerikaanse aanwezige. Hoe naïef waren we toen nog! 

Op onze diverse communicatieschermen zagen we in de dagen hierna hoe overal in de westerse wereld (die van òns!) gedrukte posters met portretten van slachtoffers van de ‘7 oktober pogrom’ van muren werden gescheurd. Nog voordat de lijm droog was. In London besloot de politie al snel de daders van het scheuren met rust te laten en de posters zelf te verwijderen zodra ze waren aangebracht. Landelijke en lokale overheden lieten ons zo in de steek. De vrijheid van meningsuiting gold voor iedereen maar niet voor ons en ik voel nog de ontzetting daarover. Er was op dat moment, in die eerste dagen, nog geen sprake van burgerslachtoffers aan de kant van Gaza. Dit was pure haat.

Wrede terreurbeweging

Heeft dit ons veranderd? Een jaar later, in de periode van Hoge Feestdagen dachten we na over alles wat we anders hadden moeten doen, alles wat onze regering misdeed. Vreemd was dat vanuit het buitenland veel mensen die naar ons informeerden meteen begonnen over Netanyahu. Als we die nou maar zouden wegwerken, zou alles goed komen. Dan zou de oorlog voorbij zijn en de gegijzelden zouden terug komen. Zij hadden onze strijd tegen de juridische omvorming volop gevolgd en wie heeft er nou geen hekel aan onze duidelijk liegende, manipulatieve premier? 

Toch sloot dat niet aan bij de meeste Israëliërs inclusief onszelf, we zijn hier immers al veertig jaar. Wij waren wel degelijk in oorlog met een wrede terreurbeweging en elke dag een beetje meer. 

Amnesty opgezegd

Waren we veranderd, was ik zelf veranderd? Ik dacht terug aan mijn lidmaatschap van Amnesty International sinds eind jaren zestig. Dat had ik opgezegd na circa 35 jaar, ik weet niet meer precies wat de aanleiding was, misschien de ongefundeerde instemming van de internationale voorzitter in Londen tegenover de BBC, dat wat in 2002 in Jenin op de Westbank gebeurde, een ‘massacre’ was. Daardoor kon de BBC die term met een rustig geweten gaan gebruiken. 

Helemaal in het begin van mijn Amnesty-lidmaatschap mochten we ons alleen inzetten voor politieke gevangenen die geen geweld hadden gebruikt. Dat begon al gauw te schuiven. Er waren immers ook gevangenen die een gewapende strijd voerden, die we wel goedkeurden, zoals die tegen de Apartheid in Zuid-Afrika. 

De trend schoof steeds verder op en in meer ingewikkelde conflicten eindigde dat laconiek met: “De vrijheidsstrijder voor de één is de terrorist voor de ander.” 

Het zo zuivere begin was daarmee weg en deze NGO kreeg in mijn ogen steeds meer te maken met het legitimeren van terrorisme. Het opkomen voor mensenrechten, het werk van humanitaire NGO’s raakte politiek gekleurd en partijdig. In sommige overwegend westerse samenlevingen is het zelfs naar mijn mening uitgegroeid tot een wapen in de vreselijkste conflicten. 

Oeverloze discussies

Zouden we, voorafgaand aan de bombardementen op Gaza, tien landen hebben kunnen vinden die de onvoorwaardelijke strijd samen met ons hadden kunnen aanbinden voor de onschuldige burgerslachtoffers van een wrede terreurbeweging? Ik denk van niet. Het zou zijn gestrand in een oeverloze discussie over het Israëlisch-Palestijnse conflict en de eeuwige schuldvraag met eisen – uitsluitend aan ons – voor een evenwichtige benadering, de-escalatie, proportionaliteit, appeasement. 

Inmiddels zijn de achtergronden van de oorlog duidelijk geworden. Het blijkt om veel meer te gaan dan een lokaal conflict tussen twee volken. Het is in wezen ‘Bibi’s oorlog’ geworden, oorlog met de islamitische Republiek in Teheran en haar proxies. Niet omdat Netanyahu dat zo heeft aangestuurd, maar omdat het dat vanaf het begin is geweest. 


cover: fragment tekening J. Majburd, beeldbank Bloom

Over Chaya Brasz 6 Artikelen
Chaya Brasz, journalist en historicus, groeide op in Den Haag en woont sinds 1985 in Israël. Na de School voor Journalistiek, studeerde zij geschiedenis (RU Utrecht) en Joodse geschiedenis aan de Hebrew University of Jerusalem waar ze directeur werd van het Center for Research on Dutch Jewry (tot 2003). Ze publiceerde boeken en artikelen in academische context, vervulde bestuurstaken en was (tot 2024) hoofdredacteur van Aleh (Irgoen Olei Holland).

1 Comment

  1. Goed dat Chaya over Amnesty schrijft. Ik was redacteur van het blad Wordt Vervolgd in de jaren 90 toen we niet eens het woord ‘regime’ mochten gebruiken. Ik heb mijn lidmaatschap
    opgezegd toen ze in Haarlem gingen samenwerken met het plaatselijke Palestina-comité. Zelfs de toenmalige directeur van Amnesty Nederland vond
    dat geen probleem. En het is alleen maar erger geworden, nu zijn ze openlijk anti-Israël. Heel gevaarlijk, want een reden voor antisemieten om te zeggen: Amnesty zegt het, dus mogen wij het ook.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*