Ewoud Sanders: taal toont de Nederlandse blik op de jood 

Deze week verscheen het nieuwe boek van Ewoud Sanders: ‘Jood’ de vergeten geschiedenis van een beladen woord. Dat riep een veelzeggende herinnering bij me op.

‘Hier woonden de rijke joden’, zo zei de architecte in dienst van de gemeente Amsterdam bij de presentatie van een schetsontwerp voor het terrein naast de Uilenburgersjoel.

Ik was verbijsterd. Was naar de inspraakavond in de Stopera gekomen om te pleiten voor een rijtje woningen voor de oudere joodse Amsterdammer, heel passend op deze locatie zo pal naast de achttiende-eeuwse sjoel die een decennium daarvoor weer een joodse functie had gekregen. 

Mijn pleitrede liet ik pardoes vallen om aan de gezamenlijke fracties van stadsdeel Centrum uit te leggen dat daar juist de árme joden woonden.

De architecte, zo’n stoere Hollandse dame, liet bij haar tekst over ’rijke joden’ een karikatuur zien van George Rosenthal (Hannover 1828 – Amsterdam 1909), de bankier die zijn vermogen stak in een school voor de allerarmste kinderen in het hart van wat toen de sjtetl was, de joodse armenbuurt.

Die karikatuur van ‘de rijke jood’ bleef staan op het whiteboard tijdens de mij toegewezen drie minuten inspreektijd. Ik probeerde het beeld te kantelen met talloze voorbeelden van de armoede destijds, maar geen van de fractieleden van GroenLinks tot en met VVD gaven blijk te snappen waar ik me druk over maakte.*

Gemene vooroordelen

De herhaaldelijk uitgesproken woorden ‘rijke joden’ deden me realiseren dat vooroordelen de ronde bleven doen in keurige kringen in Amsterdam. Het is een gemeen vooroordeel, want de beschuldiging van ‘rijk’ draagt de connotatie van woekeraars en gierig met zich mee.

Hoe deze vooroordelen in de Nederlandse taal terecht zijn gekomen laat taalhistoricus Ewoud Sanders zien in zijn zojuist gepubliceerde boek: 

‘Jood’, de vergeten geschiedenis van een beladen woord.

Sanders deed uitgebreid bronnenonderzoek en kan niet anders dan concluderen dat de vooroordelen die sinds de middeleeuwen de ronde doen in Europa, louter een negatieve bijklank hebben.

Kansel

De kerken speelden daarin een belangrijke rol. Zo werd vanaf de kansel gepredikt dat ‘Joden tijdens de lijdensweg van Jezus in diens gezicht spuugden’. Dat beeld van ‘joden en spuug’ woekerde voort tot ver in de moderne tijd in woorden als jodenlijm, jodenflieber, jodenlak en jodenolie, zo laat Sanders zien.  

Typerend voor het aanzien van de jood is hoe predikant Abraham Kuyper, oprichter van de protestants-christelijke Anti-Revolutionaire Partij (opgegaan in het CDA) en stichter van de Vrije Universiteit, in 1878 waarschuwde voor het joodse gevaar, in zijn woorden: het ‘verjoodschen’ van Nederland. Kuyper, minister-president van 1901 tot 1905, schatte hun aantal in op bijna een miljoen op een totaal van vier miljoen, een kwart dus van de bevolking.

Het waren er, zo schrijft Sanders met zijn kenmerkende nauwkeurigheid, op dat moment 81.693 waarvan de meesten hier al eeuwenlang woonden. De actualiteit over ‘miljoenen vluchtelingen’ die ons land ‘verislamiseren’ drong zich bij me op toen ik deze passage las.

Na de oorlog verdwenen de kwaadaardige vooroordelen uit het openbare debat. Sanders citeert de historicus Hermann von der Dunk (1928-1918) uit NRC Handelsblad van 20 december 2010:

‘Nu bestaat er geen woord dat in de huidige samenleving zo met schuld, schaamte en gruwelijke herinneringen is beladen als het woord jood. Elke verwijzing raakt daarom de gevoeligste zenuw.’  

Leer je buren kennen

Sanders gebruikt als bron onder meer de onderzoeksresultaten van het project ‘Leer je Buren Kennen’ van de Amsterdamse Liberaal Joodse Gemeente. Zij startte dit project toen hun nieuwe synagoge vlak naast een groot ROC, Regionaal Opleidingscentrum, bleek te liggen. Jeugdige beroepsleerlingen, vaak met (groot)ouders uit Noord-Afrika en Turkije, bezoeken de synagoge en associëren vrij op het woord ‘jood.’ 

‘Rijk’ staat bovenaan, gevolgd door gierig, koosjer, grote neus, Tora, gaskamers, Hitler, verkopen hun moeder, hebben de media in handen, pakken land af. Dit jaar verlopen de gesprekken moeizamer, zo citeert Sanders de projectcoördinator: “De leerlingen zijn gereserveerder of trekken een ‘beleefdheidsgordijn’ op.”  

Na mijn ervaring vijf jaar geleden in het Stadsdeelkantoor heb ik geen illusie meer dat de vooroordelen over joden zijn verdwenen, danwel direct in verband staan met de acties van Israël in het Midden-Oosten. Integendeel, het lijkt erop dat de vooroordelen niet meer verborgen hoeven te worden of beladen met schaamte, zoals Von der Dunk in 2011 signaleerde. 

Iedere Nederlander

Sanders heeft het werk gedaan dat iedere Nederlander zou moeten weten in een boek van 192 pagina’s. 192 bladzijden vol voorbeelden die wij, direct betrokkenen, liever niet willen weten. 

Kol HaKoved, alle eer, voor Sanders en zijn engelengeduld om de Nederlandse taal en literatuur om te spitten op zoek naar de kwetsende vooroordelen over joden. 


*De Rosenthalschool werd na de oorlog gesloopt omdat de kinderen ‘niet terugkwamen’, dus waren vermoord. Het onderwijzershuisje naast de school bleef bespaard en kreeg in ons plan een communityfunctie: eetlokaal voor de hele buurt met tekst en uitleg over de joodse geschiedenis van de buurt en de joodse (eet) tradities. 

Eerder schreef Ewoud Sanders over de vooroordelen over joden in Nederlandse kinderboeken: Met de paplepel ingegoten.
En boog hij zich in De Vrijdagavond over de vraag of we scheldwoorden en kwetsende vooroordelen moeten schrappen uit de woordenboeken.

Jood mét en jood zonder hoofdletter

In zijn uitvoerige Verantwoording gaat Sanders in op het onderscheid tussen Jood mét en jood zonder hoofdletter. Een Jood-met-hoofdletter is volgens de spellingsgidsen ‘iemand die behoort tot het Joodse volk’; een jood-zonder-hoofdletter ‘iemand die het joodse geloof aanhangt’.

Sanders: “Omdat dit onderscheid in de praktijk moeilijk te maken is, schrijf ik jood overal met een kleine letter, behalve in zelfstandige historische begrippen als Jodenbuurt, Jodenwijk en Jodenhoek. Hiermee voorkom je ook wonderlijke woordvormen als niet-Jood en vodden-Jood. Vanzelfsprekend heb ik de schrijfwijze van jood, joden enzovoorts in citaten ongemoeid gelaten.”

In De Vrijdagavond laten we het gebruik van de hoofdletter over aan de auteur. Ikzelf geef de voorkeur aan de kleine letter, wellicht uit bescheidenheid, ook om het geografische element van de hoofdletter te vermijden. 


Ewoud Sanders
‘Jood’ de vergeten geschiedenis
van een beladen woord.

Verschijnt 18 september bij
Uitgeverij Walburg Pers
Paperback, 192 pagina’s, € 20,00
ISBN 9789464564839


Emile Schrijver, Algemeen directeur Joods Cultureel Kwartier, over dit boek: ’In deze zeer leesbare studie laat Ewoud Sanders ons zien hoezeer onze taal al eeuwenlang doordrenkt is van opvattingen over “de Ander”. Ik ben diep onder de indruk van de rijkdom aan bronnen en van Sanders’ integere en niets verhullende analyses. Opnieuw een aanrader, dit boek.’ 


cover: fragment uit boekomslag, ontworpen door Bart van den Tooren

Over Bloom 162 Artikelen
Achter Bloom gaat Wanda F Bloemgarten schuil. Socioloog en wetenschapsjournalist, onder meer Elsevier Science Publishers. Voor het NIW ontwikkelde zij de academische rubriek Periodica Judaica. Liefhebber van swingende diensten, actuele kunst en minimal music. Lid van NIHS/Amos en twee tennisclubs. Mede-oprichter en eindredacteur van De Vrijdagavond.

2 Comments

  1. Dank voor je heldere uiteenzetting. Mijn oude buurman van 85 werd boos toen ik hem corrigeerde 30 jaar geleden.. Hij kon het niet laten om jodenstreek te schrappen uit zijn vocabulaire.

  2. Jaren geleden verbaasde een snuggere eerstejaarsstudent Functioneel-Structurele Taalkunde aan de Hebreeuwse Universiteit zich erover, dat er twee verschillende spellingwijzen voorkwamen in hetzelfde stukje Nederlandse tekst dat ik mijn studenten ter analyse als huiswerk had meegegeven. Hij vond de benamingen Jood en jood, met en zonder hoofdletter maar vreemd, en zag er de logica niet van in. Ik legde hem uit, dat deze twee spellingen o.a. gebaseerd zijn op spellinggidsen zoals die van het Groene Boekje en als officieel worden beschouwd. Daarin wordt beweerd dat jood met een kleine letter een aanhanger is van het joodse geloof en Jood met een hoofdletter een lid is van het Joodse volk. En dat aanhangers van geloven, zoals katholiek, protestant, boeddhist, moslim, etc. volgens de officiele spelling met een kleine letter worden geschreven. Ik voegde eraan toe dat hij volledig gelijk had en dat de scheiding tussen Jood en jood moeilijk is te maken, want het Joodse volk is een volk met o.a. een eigen religie/geloof. Je kan een religieuze Jood, een ongelovige Jood en zelfs een atheistische Jood zijn, maar je bent en blijft lid van het Joodse volk, of door geboorte of door ‘uitkomen’. Ik lichtte toe, dat ik als een trotse Jodin de voorkeur geef aan de schrijfwijze met een hoofdletter, maar de studenten vrij laat in hun keuze.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*