Met de paplepel

kinderboek met titel Het Kerstjoodje

Beeldvorming over joden in Nederlandstalige jeugdverhalen, 1782-heden

Ewoud Sanders schildert in deze inleiding van zijn zojuist verschenen boek een onthutsend beeld van Nederlandse kinderboeken waarin joden voorkomen. Verhalen vanaf de achttiende eeuw waarin joden als enge christenhaters worden voorgesteld “met zwart haar en gebogen neus.” Verleden tijd? Niet echt, deze beelden waren in katholieke kring courant tot eind jaren vijftig van de vorige eeuw. Tot in de huidige tijd vindt Sanders negatieve stereotyperingen in gereformeerde en reformatorische kinderboeken. In het radioprogramma De Taalstaat lichtte Sanders zijn speurtocht toe. Onderaan een link naar dit interview.

Inleiding

In 2015 verscheen bij uitgeverij Den Hertog in Houten de zesde druk van De zoektocht van Lea Rachel. Dit jeugdboek, dat is geschreven door M.H. Karels-Meeuse, gaat over een joods gezin dat woont in een dorp onder de rook van Rotterdam. Vader Jacobson is boekhandelaar; hij heeft een gebogen neus, een zwarte baard en een grondige hekel aan ‘vuile christenen’, die hij steevast gojims noemt. Moeder Jacobson is overleden en vader zorgt alleen voor hun kinderen: Lea, Ruben en Mirjam. Over Ruben schrijft Karels-Meeuse: ‘Het zwarte haar en de gebogen neus geven hem een echt Joods uiterlijk.’

Op een dag vindt de dertienjarige Lea in een doos met boeken een exemplaar van het Nieuwe Testament. Ze schrikt ervan. ‘Oei, als dat het boek van de gojims niet is (…). Alles van de christenen vindt vader slecht, dus ook het Nieuwe Testament.’ Toch gaat Lea erin lezen, in het geniep, met bevende handen.

Niet lang daarna krijgt de familie Jacobson nieuwe buren. ’t Is maar te hopen dat de nieuwe buren geen christenen zijn’, zegt vader Jacobson. ‘Ze zijn en blijven vuile gojims.’ De nieuwe buren zijn echter wel degelijk christenen en als vader Jacobson over hen praat ‘spuwt hij altijd op de grond’. Mirjam en Ruben verzinnen een ‘leuk spel’ om de buren weg te pesten, gojimpakkertje; eerst zetten ze het kippenhok van de buren open, later gooien ze al hun gereedschap door de tuin.

Het gojimpakkertje loopt zo uit de hand dat de buren besluiten om te verhuizen, maar mede dankzij de buurvrouw heeft Lea dan al geleerd dat Jezus de Messias is. Voor Lea is dit het begin van een lange lijdensweg: joodse jongens mishandelen haar en verbranden haar Bijbel, rabbijnen proberen haar om te kopen en bedreigen haar, orthodoxe joden sluiten haar op en geven haar dagenlang niets te eten. Als Lea blijft weigeren om Jezus af te zweren, wordt zij hardhandig op straat gezet.

Een domineesgezin ontfermt zich liefdevol over Lea. Op haar vijftiende wordt zij gedoopt in een overvolle kerk.

De eerste druk van De zoektocht van Lea Rachel verscheen in 1999. Volgens de uitgever was het geschikt voor kinderen vanaf circa elf jaar. In de reformatorische pers werd het positief ontvangen: ‘van harte aanbevolen’, ‘een prachtig boek’, ‘een aangrijpende getuigenis!’ Het verkocht goed en in februari 2000 stond De zoektocht van Lea Rachel op de vierde plaats in de ‘Boekentoptien jeugdboeken’ van het Reformatorisch Dagblad.

Ik heb eerder over dit jeugdboek geschreven, namelijk in 2017 in mijn proefschrift Levi’s eerste kerstfeest. In die studie analyseer ik tachtig jeugdverhalen uit de periode 1792-2015 waarin een joods personage zich tot het christendom bekeert. In feite maken die bekeringsverhalen deel uit van een veel grotere groep jeugdverhalen over joden. Dit genre ontstaat aan het eind van de achttiende eeuw, komt tot bloei in de negentiende eeuw, maar druppelt nog altijd door. In totaal vond ik, na intensief speurwerk, ruim 350 jeugdverhalen waarin joodse personages een rol spelen, meestal de hoofdrol.

In het boek dat u nu in handen houdt, inventariseer ik de beeldvorming over joden in die jeugdverhalen. De nadruk ligt daarbij op verhalen tot grofweg 1950-1960, want daarin is de beeldvorming sterker, onverbloemder, om niet te zeggen: onbeschaamder. Na 1950-1960 kom je vooral in orthodox-protestantse jeugdverhalen curieuze opvattingen over joden tegen. Geregeld gaat het daarbij om een soort wederopstandingen: bekende clichés en stereotyperingen uit oude verhalen worden in een nieuw jasje gestoken.

M.H. Karels-Meeuse (geboren in 1949) is in christelijke kringen een bekende jeugdboekenschrijfster. Zij baseerde De zoektocht van Lea Rachel op het levensverhaal van Sara Meijerse (1830-1877). Meijerse tekende haar bekeringsgeschiedenis op in een brochure van negentien bladzijden. Het boek van Karels-Meeuse telt ruim negentig bladzijden. In Sara’s verhaal komen geen spugende joden voor – dat is een toevoeging van Karels-Meeuse. Sara gebruikt het woord gojim niet, Karels-Meeuse legt het haar joodse personages maar liefst 23 keer in de mond – in de door mij onderzochte verhalen een absoluut record. Zij gebruikt het altijd negatief en soms in curieuze samenstellingen als gojimfratsen, gojimkind en in de bizarre uitroep ‘Wel alle gojims bij elkaar!’ Het succesvolle gojimpakkertje – het wegpesten van de christelijke buren – wordt bezegeld met een vreugdedansje en dit liedje:

Hoezee, hiep hoi! Ik zing een lied,

’k Heb geen verdriet,

Want de gojims zie ik niet!

De gebogen neuzen, het zwarte haar, het gebruik van joodse (scheld)woorden, het beperkte repertoire aan joodse eigennamen, Lea’s stiekeme bestudering van het Nieuwe Testament, haar wrede mishandeling, de achterlijkheid en bekrompenheid van de rabbijnen: het zijn stuk voor stuk klassiekers in jeugdverhalen over joodse personages.

Sommige van die elementen noemen we nu antisemitisch, andere zijn onschuldiger, maar hoe dan ook roepen ze een merkwaardig beeld op van joden.

Vele generaties kinderen kregen deze stereotyperingen met de paplepel ingegoten. Verhalen uit de achttiende eeuw zijn soms tot aan het begin van de twintigste eeuw herdrukt – al dan niet met tekstwijzigingen. We komen ze tegen als zelfstandige uitgaven, in tijdschriften voor kleuters en tieners, op jeugdpagina’s in dagbladen, in dichtbundels en jeugdtoneelstukken, in kinderliedjes en in schoolboeken.

Er waren regelrechte bestsellers bij – van sommige titels werden meer dan honderdduizend exemplaren verkocht. Ook De zoektocht van Lea Rachel was succesvol: van dit jeugdboek werden tussen 1999 en 2015 ruim tienduizend exemplaren verkocht. Het bereikte nog veel meer kinderen. In menig reformatorische school staat het nog altijd in de schoolbibliotheek. Weliswaar zal daar meestal slechts één exemplaar staan, maar een oud-leerling van zo’n school vertelde me dat deze titel door haar hele klas was gelezen, omdat een docent er bij herhaling zo gunstig over sprak.

Om lezers niet te ontmoedigen: het is niet allemaal kommer en kwel. Van meet af aan komen we kinderboekenschrijvers tegen die hun best doen kinderen sympathie voor joden bij te brengen. Wel bevatten ook hún verhalen soms de nodige stereotyperingen. Zij schrijven dan bijvoorbeeld: ja, joden zien er anders uit en ze praten een beetje raar, maar kinderen, heus, naast oplichters en bedriegers heb je veel brave en eerlijke joden!

Zowel de positieve als de negatieve stereotyperingen in jeugdverhalen passeren in dit boek de revue. Zij het in ongelijke mate, maar dat wordt gedicteerd door de bronnen.

Inhoud


Met de Paplepel, Beeldvorming over joden in Nederlandstalige jeugdverhalen, 1782-heden

door Ewoud Sanders

272 pagina’s; € 29,99; ISBN 9789462499492

Uitgeverij Walburg Pers, 2022

Ewoud Sanders geïnterviewd door Frits Spits in De Taalstaat van 3 december 2022

Over Ewoud Sanders 4 Artikelen
Ewoud Sanders (1958) is journalist en historicus. In de rubriek WoordHoek (twintig jaar lang in NRC, nu op de website van het Instituut voor de Nederlandse Taal) schrijft hij over de geschiedenis van woorden en uitdrukkingen. In 2017 promoveerde hij op een geruchtmakende studie naar jeugdverhalen over joden bekering; in 2021 ontving hij de Groenman-taalprijs. Recent verscheen van hem Lachen om Levie. Komisch bedoeld antisemitisme (1830-1930). ‘Een onthullende studie over hoe anti-joodse stereotypen vrijwel geruisloos via kinder- en jeugdboeken van generatie op generatie overgedragen worden', aldus Bart Wallet, hoogleraar Joodse studies aan de Universiteit van Amsterdam.

2 Comments

  1. Iedere keer als ik zoiets lees ben ik weer verbaasd, maar dat verbaast mij dan ook weer van mezelf want antisemitisme bestaat al zo lang. Het is de domheid die ik blijkbaar moeilijk kan bevatten.
    Goed geschreven artikel en belangrijk om dit in de gaten te houden. Als in 2015 het boek ‘De zoektocht van Lea Rachel’ nog kan worden uitgegeven kan het nu nog steeds.

  2. Antisemitisme is van alle tijden, het is een onuitwroedbaar onkruid. Geen (tegen)gif is ertegen bestand lijkt het, misschien moeten we op HKBH vertrouwen om te zien wat de bedoeling is van dit alles…

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*