Eerste herfstboden

bericht uit Jeruzalem

Ochtenddauw op auto’s, mistflarden soms en een zon die zich ontworstelt aan nevelen. Het is nog maar 4 augustus.

In Jeruzalem begint de herfst al in augustus. Dit lijkt een bizarre uitspraak, maar hij spoort met wat ik zie, de eerste herfstboden. 

Rimon

De zonsopgang is een heel uur later dan op de langste dag, steeds verder kruipend naar zes uur en daar voorbij, eind augustus. Tijdens onze ochtendwandeling zien mijn hond Mini en ik opeens een kleine rimon (granaatappel) hangen aan een onooglijk scheef gegroeid boompje dat gemeentewerkers kennelijk in een verloren hoek kwijt moeten. 

Dit boompje heeft duidelijk nog veel te leren, maar wij weten waar volgroeide bomen staan en lopen daar langs om te zien of dat granaatappeltje geen vergissing is. Prachtige rimonim zien we daar nu half augustus, ze doen al denken aan Rosj Hasjana…

Chatsav

Een ware – en als zodanig bezongen – herfstbode komt als een kale stengel de kurkdroge grond uit gevoed door een enorme knol onder de oppervlakte. Het is de chatsav (Drimia), gevoelig voor de hoeveelheid zonlicht per etmaal. 

Voor deze plant is het teruglopen van het licht het sein om nieuwsgierig uit de grond te komen. Dichters en zangers als Naomi Shemer en Yehoram Gaon kwam het goed uit dat chatsav rijmt op stav, herfst, want dat is hun boodschap: een alom erkende herfstbode. Aan de stengel groeien kleine witte bloemetjes, die groepsgewijs van beneden naar boven opengaan zodat het wit als het ware langs de stengel omhoog kruipt. Iedere dag een beetje, sommige stengels precies bloeiend van Rosj Hasjana tot Jom Kipoer.

Chatsav, foto Max Nathans in kibboets Matzuva

Zoete druiven

De druiven mag ik ook niet vergeten. Ze zijn waarschijnlijk op de heuvel geplant door de monniken die er ooit woonden. Nu zijn dat verwilderde kleine blauwe druiven, heerlijk zoet. Bijna niemand weet dat ze daar zijn, tussen de struiken achter het nieuw gebouwde merkaz kehillati (community center) en net ver genoeg van twee sfeerverwoestende woontorens. 37 jaar geleden woonden we pal onderaan de heuvel. 

De bebouwing erbovenop bestond toen nog niet, het was een ongerepte heuvel vol zeldzame begroeiing. Een jonge herder met kudde geiten kwam er vanuit een Arabische buurdorp. Sommige geiten daalden af naar onze kant. Tot vreugde van onze kinderen zette de grootste geit soms zijn voorpoten op onze vensterbank en keek kauwend naar binnen. 

Uit die tijd weet ik dat half augustus de druiven rijp zijn. Toen ik er onlangs ging plukken ontmoette ik twee oudere vrouwen die me meteen een trosje gaven. 

Rijles in Hijab

Zij kennen dit geheim ook, geboren en getogen als ze zijn in de sjieke Arabische wijk Sheikh Jarrah twintig minuten lopen hiervandaan. Ze komen hier al jaren om te wandelen en gymnastiek te doen op dezelfde martelwerktuigen als waar ik gebruik van maak. Hoogopgeleid en met een losse sjaal luchtig om hun hoofd willen ze altijd Engels met me spreken. Ze zoeken hier hetzelfde als de joggende jonge vrouwen uit het andere buurdorp die hier in dit soort bezigheden niet worden gestoord. Tegenwoordig dragen ze allen een hoofdbedekking, vroeger was dat niet zo.

Een van die jonge vrouwen zie ik later op een muurtje zitten naast het tankstation tussen haar wijk en de onze. Ze heeft brandschone kleren aan en haar hijab is zorgvuldig gestreken, alsof ze uitgaat. De lesauto die komt aanrijden verklaart alles. Die rijdt haar wijk niet in uit angst voor stenengooiers – eigenlijk een verzekeringskwestie – en zij bewaakt graag haar privacy. Daarom loopt ze van huis naar het tankstation. Nu kruipt ze achter het stuur voor de les. Niet zelden zijn de eerste rijlessen op sjabbat als er bij ons weinig verkeer is. 

Ondanks de voortschrijdende verschwarzung van de vroeger seculiere wijk is het verkeer (nog) niet aan banden gelegd, maar ook bij ons is het karakter van de bevolking religieuzer geworden de afgelopen decennia. Vandaag is het echter een gewone weekdag en druk op de weg. De jonge vrouw heeft al ervaring en rijdt zelfverzekerd weg.

Golani patrouille

Thuisgekomen sta ik aan het aanrecht groente te snijden en dan staat hij opeens naast me in de keuken, zijn legerkleding nog aan. Ik had niet eens gemerkt dat hij ons huis binnenkwam, want de honden blaffen nu eenmaal niet naar mensen van eigen tribe. 

Zelfs hun blij gedans en gepiep was me ontgaan, omdat ik met oortjes in mijn hoofd naar de radio luisterde, resjet bet, de nieuwszender. De combat medic in een Golani patrouille kijkt zijn moeder vrolijk aan. Overmorgen moet hij nog voor een week terug naar het noorden en dan, als er geen escalatie optreedt, zit het er weer op. Alles bij elkaar is dat al het einde van de zevende maand reservedienst sinds 7 oktober vorig jaar. 

Hij woont in een mosjav ten westen van Jeruzalem, maar heeft zijn legerspullen meestal bij ons liggen. Straks vertrekt hij als burger naar de mosjav en wij doen de was. We waarschuwen een oude vriend die altijd koekjes bakt voor hem en zijn legervrienden. Die koekjes gaan overmorgen mee in zijn rugzak als hij weer vertrekt terug naar de Golan. 

“De koekjes zijn absoluut niet lekker, maar wel gezond,” luidt steevast het commentaar dat terugkomt vanuit het leger. Het helpt niet, de bakker is een gepensioneerde arts en soldaten moeten gezond blijven.

Ooievaars uit Europa

Op een ochtend eind augustus, ben ik al wakker tegen half vijf als ik hoog in de lucht straaljagers hoor die naar het noorden vliegen. Radio aan, nieuws om vijf uur. Al snel hebben ze het over een aanval van wel honderd straaljagers op Hezbollah om het afschieten van een grote hoeveelheid raketten en drones op Israël te voorkomen. 

Toen het na amper twee uren weer rustiger werd en zelfs de vrees voor de grote escalatie verdween, liet ik Mini uit. Ik ging achterover op een betonnen muurtje liggen in het hondenpark op de heuvel. Elk jaar, eind augustus, speur ik de hemel af naar ooievaars die vanuit Europa naar het zuiden vliegen, naar Afrika. 

Ze komen hier altijd over in de laatste week van augustus. Ik zag niets bewegen in de hoge blauwe hemel, geen straaljagers naar het noorden en geen ooievaars naar het zuiden, alleen de floaters in mijn ogen. Na enkele minuten krijg ik een lik over mijn wang. Mini wil verder.

De dag erna proberen we een lampje hoog aan ons huis te bevestigen. Mijn taak bij dit soort dingen bestaat uit het komen kijken of het wel recht is. We keken samen omhoog en zagen daarbij ook een flink stuk van de hemel, en ja hoor, ooievaars! Daar waren ze dan toch echt, honderden recht boven ons huis op hun route naar het zuiden. 

Het wordt herfst. Dat gebeurt vanzelf, geruststellend. Ik hoef er niet voor te demonstreren. Het zorgt ervoor dat we enigszins stabiel blijven, ons verstand bij elkaar blijven houden.

Zachte sokken

Kwam de vrede maar net zo vanzelf als de herfst, op zachte sokken met granaatappels en ooievaars. We zijn met deze oorlog nog lang niet klaar. Ik zie alleen de floaters in mijn ogen en ook soms stevige tranen.


Cover: rimonim, foto auteur

Over Chaya Brasz 4 Artikelen
Chaya Brasz, journalist en historicus, groeide op in Den Haag en woont sinds 1985 in Israël. Na de School voor Journalistiek, studeerde zij geschiedenis (RU Utrecht) en Joodse geschiedenis aan de Hebrew University of Jerusalem waar ze directeur werd van het Center for Research on Dutch Jewry (tot 2003). Ze publiceerde boeken en artikelen in academische context, vervulde bestuurstaken en was (tot 2024) hoofdredacteur van Aleh (Irgoen Olei Holland).

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*