Vaak was ik in Jeruzalem. Deze keer verblijf ik twee weken in de orthodoxe wijk Ge’ula. Tijdens deze reis daagt iets dat ik nog niet eerder in alle scherpte ervoer. Ik ben in Israël, de joodse staat, de politieke bestemming van het joodse volk, aldus het zionisme, maar hier ademt toch echt alles diaspora en verleden.
Namen van straten verwijzen naar Joodse plaatsen van geleerdheid of mystiek in Oost Europa. Zo is er in mijn buurt de Rashi straat (Troyes/Worms, 1040-1105), maar ook de Chafez Chaim (R. Israel Meïr HaKohen, Radom, Polen, 1839-1933) komt voorbij. De Yeshivot dragen de namen van de ooit befaamde, door de Shoa en het latere communistische regime, verwoeste wereld van Oost Europa. Zo is het gloednieuwe Gur Beith Midrash complex om de hoek van mijn straat vernoemd naar een stadje (Góra Calvaria) op zo’n 35 kilometer van Warschau. De Mir Yeshive, nabij Bukharim, bevond zich in Belarus. Bratzlac, in Meah Shearim, was een chassidisch centrum in Oekraïne.
Dat verleden is evenzeer aanwezig in de sjieke wijk Rechavia, met straten vernoemd naar Maimonides (Cordoba/Fez/Fustat, 1138-1204), David ben Kimchi (Narbonne, 116-1235) of Ibn Ezra (Tudela, 1089-1167).
Architecturaal mengsel
De straatnamen in de stad herinneren aan de talloze landen van herkomst. Maar er is meer. De architectuur van Jeruzalem is een mengsel van oriëntalisme en Duitse of Engelse bouwstijlen. Er is een German colony, met Tempeliers huizen. Italië is aanwezig in het neo-renaissancistische voormalige hospitaal. Het nabij mijn hotel gelegen ‘Schneller Camp’ toont typisch Duitse woonkazernes, en de St. George in Oost Jeruzalem oogt als een Engelse cathedral.
We zien de koloniale bouwstijlen van grootmachten die hun teen wilden dopen in het kleine Jeruzalemse voetbad. Maar we ontwaren ook de diaspora cultuur die de Joodse immigranten van de Yishuv voor 1948 meenamen uit hun landen van herkomst. De befaamde lokale Jeruzalemsteen met haar romig wit-geel-roze kleur is verplichte muurbedekking sinds de Britse mandaatperiode, maar daaronder ontwaren we neoclassicisme of juist modernistische, functionele bouw. De strakke Bauhaus stijl, zo beroemd in Tel Aviv, is ook Jeruzalem niet voorbijgegaan. De sobere en verpauperde vijftiger jaren huizenblokken vlakbij het moderne busstation bij Jaffa Street, gebouwd in tijden van schaarste en oorlogsdreiging, dragen weer het stempel van de socialistische massabouw uit Oost-Europa.
Ideologische bouwstenen
Joden namen niet alleen herinneringen mee uit de diaspora, maar ook ideologische bouwstenen voor de op te richten Joodse staat. De charedische wijk waar ik verblijf, was ooit het hart van de seculiere zionisten. Daaronder de ouders van Amoz Oz die om de hoek van mijn hotel woonden in Amos Street nummer 18. Geheel in lijn met Herzl’s ideaal bouwden zij een befaamde bioscoop die de jonge Oz frequenteerde. En een Duitstalig gymnasium, met gemengd onderwijs voor jongens en meisjes, de Edler von Lämel Schule. In een gebouw voorzien van zowel Duitse als Hebreeuwse inscripties en een klok met Hebreeuwse cijfers. Bukharim, nu een wijk met nogal wat bouwvallen, was ooit de toonzaal van trotse en welvarende joden uit centraal Azië, die hier hun luxe villa’s bouwden als hun zomerverblijf in een toen nog ongerept gebied.
Taal van de diaspora
Ook de taal beweegt zich in het krachtenveld van joods nationale identiteit en diaspora. Taal is politiek: het spreken van modern Hebreeuws is een statement van engagement met Israël als Joodse staat. Maar de taal die ik vooral hoor in mijn wijk, is die van de diaspora. Of dat nu het Jiddisch is of Amerikaans-Engels of Frans, vooral van de jongere part-time bewoners van deze ultra-orthodoxe wijk. Elders, nabij Meah Shearim, hoor je ook Roemeens of Russisch. Vaak spiegelt die taal verzet tegen het “seculiere messianisme” dat de grondslag vormt van de staat, en de weigering de lashon hakodesh (heilige taal) te profaneren voor dagelijks gebruik. Maar ook in de nationaal-religieuze of seculiere wijken waar Israëlisch-zijn een vanzelfsprekend gevoel is, hoor ik andere talen. Ook hier ademt veel de oude wereld van de diaspora, in kunst, muziek, kleding, of uitgaansleven. Ik ontwaar op de ooit zo rommelige en kruidig ruikende Machane Yehuda nu dezelfde trends als op de Albert Cuijpmarkt in Amsterdam: biercafés, streetfood, vegan, luxe wijnbars etcetera.
Weemoed
De diaspora behoort bij jodendom, zoals ook de staat Israël dat doet. Europa is hier aan land gekomen, de mythische stier van de geschiedenis* heeft haar aan de rand van het Midden Oosten afgezet. Aan een oude kust die al eeuwenlang culturen en volkeren in zich heeft opgenomen. Dit land draagt de diaspora in haar ziel, en Europa krijgt hier, in het Midden Oosten, nieuwe betekenis. In Israël voel ik wat het is Europeaan te zijn. Luisterend naar de klassieke zender Qol Hamusica bevangt me weemoed. Als ik straks weer in Amsterdam ben zal ik naar Jeruzalem verlangen. Ik voel iets van het beroemde kwatrijn van Jacob Israël de Haan:
Die te Amsterdam vaak zei ‘Jeruzalem.’
En naar Jeruzalem gedreven kwam.
Hij zegt met een mijmerende stem: ‘Amsterdam, Amsterdam.
De weemoed van twee werelden houdt mij in haar greep. Een weemoed die voortkomt uit een onblusbaar verlangen. Reizen is thuiskomen. Het wordt tijd weer naar huis te gaan.
*uit de Griekse mythologie: Zeus is de stier die de maagd Europa ontvoert en afzet op de kust van Kreta.
De twee eerdere verhalen van Eric Ottenheijm over Jeruzalem:
Als een antropoloog twee weken in charedisch Jeruzalem
De Tempel als symbool van collectieve lotsbestemming
cover: Gur Chassidim Beith Hamidrash, foto auteur
Geef als eerste een reactie