Op een heerlijke zomerdag had ik een bespreking op het zonnige terras van het bekende café-restaurant Lexington aan de Willemsparkweg in Amsterdam. Het was dinsdag, in de namiddag vond daar de wekelijkse borrel plaats van de Amsterdamse vastgoedboys.
Rond vijf uur nam mijn zakenvriend afscheid terwijl het café volstroomde met de heren uit de vastgoedwereld. De dinsdagavondborrel trok ook de aandacht van vele golddiggers.
Ik werd aangesproken door een mijnheer die zich voorstelde als Fred. Hij vroeg of hij aan mijn tafeltje mocht plaatsnemen. Ik zei dat dat goed was. Hij stelde zich voor, we kwamen in een zeer geanimeerd gesprek. Op enig moment keek Fred op zijn horloge, waar blijft ze nou? Mompelde hij.
Krijg je bezoek, vroeg ik? Ja, ik verwacht mijn vrouw, we gaan wat eten, we vieren onze trouwdag.
Even later komt een charmante, wat gezette dame naar onze tafel en blijft achter Fred staan. Ik geloof dat je bezoek hebt, Fred. Sta je hier allang, schat? Nee hoor, maar ik wilde jullie niet storen in jullie gesprek. Mag ik aanschuiven?
Vanzelfsprekend mevrouw, mijn naam is Ephraim. Ik ben Joske aangenaam. Gefeliciteerd met jullie huwelijksdag! Mag ik je wat vragen Ephraim? Wat gebeurt hier, al die mensen en die uitgedoste dames?
Dat zijn golddiggers legde ik Joske uit. Wat zijn golddiggers? Dat zijn voornamelijk alleenstaande vrouwen die een gefortuneerde man aan de haak willen slaan voor een etentje, een avondje of langer. Ephraim, wat denk je als je naar die dame kijkt die daar links naast ons staat? Voor ik antwoord kon geven, zegt Joske: Ik denk dat ze een uur geleden probeerde zich van het leven te beroven, dat is niet gelukt. Wellicht gaat ze wat later op de avond weer een poging wagen. Kijk hoe haar ogen staan, haar houding, uitgedost in een prachtige jurk geschikt voor een late tiener, maar niet voor een vrouw van vijftig. Wat een zielig hoopje ellende.
We bestellen ons avondeten. We spijzen gezellig met een goed gesprek. Dat gaat door totdat de manager ons tot de orde roept om drie uur ’s ochtends. Voordat we uit elkaar gaan, Ephraim wil ik je nog één vraag stellen, zei Joske. Wat doe jij eigenlijk voor werk? Ik handel met oude, antieke juwelen en edelstenen was mijn antwoord. Mag ik jou ook dezelfde vraag stellen? ‘Ik ben een golddigger’, was haar antwoord. Als jij een golddigger bent, dan ben ik een Goldstoff.
Wat is dat? Dat is mijn naam.
Als je niet wilt vertellen wat je doet, dan is dat je goed recht, maar ik heb wel een idee wat je doet. Ik ben benieuwd. Het zal me niets verbazen als je rector magnificus bent van een van onze universiteiten. Hoe kom je daar nou weer aan? Waarom zeg je niet huisvrouw, arts, schoenenverkoopster of jurist, ausgerechnet rector magnificus? Ik weet het niet, ik geef je gewoon een antwoord. Maar kun je dat onderbouwen? Wat heeft jou getriggerd juist dat beroep te noemen?
Lieve Joske, het is inmiddels kwart over drie. Ik was het grootste deel van de avond aan het woord. Als je me een vraag stelde dan moest ik, om jou een serieus antwoord te geven, nadenken… Ik heb dit nog nooit meegemaakt, zegt ze, terwijl ze haar tas op tafel neerzet en een visitekaartje eruit vist. Ze geeft mij dat kaartje, ik lees ‘Prof. Dr. Joske Bunders, hoofd van de faculteit Aard- en Levenswetenschappen, lid van het College van Bestuur.’
Vol ongeloof kijk ik naar dat kaartje. Wil je bij mij op de faculteit gastcollege geven, vroeg Joske? Ik? Ik geloof dat je dronken bent Joske. Nee. Ik ben heel serieus. Waar moet ik over praten? Dat wat je me vanavond hebt verteld, dat moet je mijn studenten vertellen. Ze schrijft haar mobiele nummer op haar kaartje. Bel me voor een afspraak dan vertel ik je over mijn faculteit en stel je voor aan mijn team van assistenten.
Wat is je antwoord Ephraim? Ja, zei ik beladen. We namen afscheid na een lange bijzondere avond. Enige weken later belde ik Joske voor een afspraak. Zo trots als een pauw ging ik voor het eerst, als aankomend gastdocent, naar de VU, de Vrije Universiteit. Ik werd voorgesteld aan haar team. Joske legde me uit waar de faculteit voor stond. Ik zou bij de nieuwe indeling voor gastdocenten drie data gemaild krijgen, dan kon ik een geschikte datum prikken.
Er was geen budget, dus ik kreeg niet betaald, mijn college moest in het Engels en werd opgenomen. Als het erg goed was, kon ik vaker aan de bak dan zou ik wel een financiële vergoeding krijgen. In spanning wachtte ik op het mailtje met de uitnodiging. Dat kwam in januari 2015. Uit drie data kon ik kiezen. Twee op Rosj Hasjana en één op Jom Kipoer. Ik gaf aan dat ik tot mijn spijt niet gebruik kon maken van de geven data in verband met belangrijke Joodse feestdagen. Ik kreeg een mail terug dat er nog een datum ter beschikking was maar dat die datum door een andere gastdocent was ingenomen. Ze zouden proberen dat om te zetten. Dat lukte niet. Dan proberen we het een jaar later. Die uitnodiging kwam nooit.
Weer een jaar later nam ik zelf het initiatief, waarop het antwoord kwam, ‘je wilde toch niet’?
De voorpret was erg leuk, maar doceren aan de universiteit is voor mij waarschijnlijk niet weggelegd.
video: Aardwetenschappen VU, onderzoek gesteenten, zie Vrije Universiteit Amsterdam
Lexington bestaat niet meer, zie dit artikel in Het Parool. Het heeft nog even bestaan als Café Walbeck, maar ze kwamen niet af van de reputatie van hoeren- en boevencafé, volgens dit artikel in Quote.
cover: Gold seeking river operations California, Wikimedia Commons
Mooie verhalen van jou, Ephraim. Toda rabba!]
Dank je Lody Chag Sameach.