Shlomo Steinshnajd uit de Oekraïne vindt nieuw leven in Ashdot Ya’akov

fragment uit schilderij van Simone Haller

De laatste tijd denk ik regelmatig aan Shlomo Steinshnajd uit de Oekraïne. Ik ontmoette hem voor het eerst in 1976 toen mijn vriendje Yaron (nog steeds mijn levenspartner) mij meenam om zijn grootouders te ontmoeten in kibboets Amiad. Sabba Shlomo was een kleine gespierde man van 66 jaar die naast het werk in de kibboets zijn eigen vruchtenwijn brouwde volgens oud Oekraïens recept. De flessen lagen te gisten onder zijn bed en natuurlijk mocht (moest) ik het een en ander proeven. Laat ik het voorzichtig zeggen: er zat zeker alcohol in. Achteraf gezien denk ik dat hij een beetje indruk op me probeerde te maken. Zijn vrouw Leah noemde hem Shloimeleh en hij noemde haar Leijeh. Het was duidelijk dat ze uit een verdwenen wereld stamden, maar ze ontvingen mij, het vriendinnetje van hun oudste kleinzoon, met open armen.

kaartje Oekraïne door de auteur

helft Dubno was joods

Shlomo werd in 1910 geboren in Dubno, in West Oekraïne. Dit gebied hoorde bij Polen, maar Shlomo sprak thuis Jiddisch en op straat Russisch of Oekraïens. Pools verstond hij niet. Als je vroeg uit welk land hij oorspronkelijk kwam antwoordde hij Oekraïne. De helft van alle inwoners van Dubno was indertijd Joods. Shlomo was kind nummer zes van negen kinderen. Zijn ouders werkten allebei en zijn oma Esther zorgde voor de kleintjes. Hij had een onbezorgde jeugd totdat het noodlot toesloeg en zijn vader overleed. De dertienjarige Shlomo moest van school af om zijn moeder te helpen in de bakkerij en daarnaast moest hij ook nog in de bouw werken om geld te verdienen. Maar de kleine Shloimeleh wist dat dit niet voor altijd zijn leven zou zijn, hij had namelijk een droom; wonen in Eretz Israël. Als hij mij hierover vertelde, zittend in de schaduw van zijn vijgenboom in kibboetz Amiad, gingen zijn ogen glinsteren en zei hij dat hij heel goed begreep dat ik vanuit Nederland naar Israël was gekomen. Hij verbaasde zich erover dat er überhaupt nog Joden waren die niet in ‘ha eretz sjelanoe’ wilden wonen. Hij geloofde me niet als ik zei dat er in Nederland geen antisemitisme meer was en dat het daar voor Joden ook goed was. Dat antisemitisme voor mij niet de reden was om in Israël te gaan wonen. Dat geloofde hij dus gewoonweg niet, maar we waren het er wel over eens dat míjn reis naar Israël veel makkelijker was geweest dan de zijne.

voorbereiding Aliya

Foto Kibbutz Brody, Shlomo tweede van rechts, tweede rij van boven

Shlomo ging op zijn achttiende met een groep vrienden naar Brody, een stadje zeventig kilometer ten zuidwesten van Dubno. Daar was een Zionistische organisatie He-Chaluts waar jongeren werden voorbereid op hun Aliya naar Eretz Israel. Overdag werd er gewerkt op het land of in de bouw en ’s avonds werden er Israëlische liederen gezongen bij het kampvuur, Ivriet geleerd en gedroomd over het beloofde land waar ze vrij zouden zijn.

In Brody was de sfeer op straat vaak vijandig en regelmatig werden de vrienden door de Oekraïners aangevallen en geslagen omdat ze Joods waren. Shlomo werd beschouwd als ‘een sterke kerel met een harde neus’, zoals hij zelf half-grappend zei, die de Oekraïners keihard terugsloeg. Hij vond het leuk om te vertellen dat er vaak tegen hem gezegd werd dat hij geen echte Jood was omdat hij wist hoe hij moest terugvechten. Dat was natuurlijk een anekdote die het in Israël goed deed, maar ik geloofde hem zonder meer als ik in zijn felblauwe ogen keek.

vertrek naar Palestina

Shlomo Steinshnajd in 1983

In 1934 neemt Shlomo afscheid van zijn familie om te vertrekken naar Palestina. Hij weet dan niet dat hij ze nooit meer zal zien en dat de wereld die hij zo goed kent voorgoed zal verdwijnen.

De groep pioniers uit Brody wordt met open armen ontvangen in Kibboets Ashdot Ya’akov waar ze werken aan de bouw van de Rotenberg-elektriciteitscentrale tegenover Kibboets Gesher. Na een jaar in de kibboets vertrekt Shlomo met zijn groep vrienden naar Petah Tikva. Het huisje dat hij daar later bouwt in het dorp Sirkin is hetzelfde huis waar ik met Yaron heb gewoond en waar onze oudste dochter is geboren. Een Israëlisch huisje met eigen aanbouwsels die doen denken aan de huizen in Dubno, zoals een afdakje bij de voordeur, alsof je daar ooit zou moeten schuilen voor de sneeuw.

Shlomo trouwt in 1935 met de Poolse Leah Portnoy en in 1936 wordt hun dochter Esther geboren, vernoemd naar de geliefde oma van Shlomo. Ik hoop dat dit heugelijke nieuws Dubno nog heeft bereikt. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn de Britten in Palestina op zoek naar bouwvakkers om versterkte politieposten te bouwen (de zogeheten Tegart-forten) en daar krijgt de groep van Shlomo werk. Op de fiets gaan ze met hun gereedschap heel Israël door om te werken. 

allemaal doodgeschoten

De tegenstelling met het nieuws uit Europa, dat op de voet wordt gevolgd, is groot en als ze na de oorlog beseffen wat er is gebeurd zal het verdriet Shlomo en Leah nooit meer verlaten. In 1941 woonden in Dubno 12.000 Joden die 59% van de bevolking uitmaakten. Ze werden in 1942 allemaal tijdens massaexecuties doodgeschoten. Slechts een schamele driehonderd Joden van Dubno hebben dit overleefd. Yaron weet nog goed dat zijn opa zelfs in de zestiger jaren nog luisterde naar speciale radioprogramma’s waarin mensen op zoek waren naar vermiste familieleden, in de hoop dat iemand uit de Oekraïne op zoek zou zijn naar hem. 

klein paradijs

Na de oprichting van de staat Israël en het uitbreken van de Onafhankelijkheidsoorlog verdedigt Shlomo samen met zijn vrienden uit Brody zijn nieuwe vaderland. Daarna keert hij terug naar zijn huis in Sirkin en begint op zijn erf, in zijn vrije tijd naast zijn zware werk in de bouw, een pluimveeboerderij waar Leah het meeste werk doet en hij plant verschillende fruitbomen die met liefde worden verzorgd. Het wordt een klein paradijs voor zijn kinderen en later voor zijn kleinkinderen. Yaron was er ieder weekend. Na Shlomo’s pensionering gingen Shlomo en Leah bij hun zoon in kibboets Amiad wonen en daar ontmoette ik hem. Yaron en ik mochten in het leegstaande huis in Sirkin wonen, we trouwden daar en kregen onze eerste baby. Shlomo’s eerste achterkleinkind. Hij huilde toen Yaron hem vertelde dat we in Nederland gingen wonen. Terug naar het gevaar. Zo zag hij dat. Als we in Israël op vakantie waren, zochten we hem altijd op en proefde ik wat van zijn sterke mierzoete aardbeienwijn. Ik hoor nog zo zijn stem en ben zijn verhaal niet vergeten. Wat zou hij nu denken, als hij wist dat zijn kleinzoon in Nederland vluchtelingen uit Oekraïne helpt? Gelukkig hoeft hij deze nieuwe oorlog in Europa niet meer mee te maken.


cover:fragment schilderij door de auteur, uit de serie Hasjkivenoe

Over Simone Haller 1 Artikel
In 1956 geboren in Amsterdam. Als reislustig type koos ze cartografie als studie en als beroep, maar ondanks haar grote liefde voor kaarten werkte ze de laatste 17 jaar als bestuursmanager bij de Stichting Joodse Scholengemeenschap JBO. Die werkzaamheden zijn nu teruggebracht naar 1 dag per week vrijwilligerswerk voor JBO zodat er meer tijd is voor schilderen, schrijven en reizen. Bovendien is ze gastspreker voor de Stichting Na de Oorlog, voorzitter van de Joodse Bridgeclub en lid van de LJG Amsterdam.

3 Comments

  1. De geschiedenis werpt zijn schaduw vooruit. Soms wordt je wel eens moedeloos van alle ellende. Maar het verhaal over Shlomo en Leah Steinshnajd laat zien dat naast het wereldnieuws dat de voorpagina’s beheerst daaronder ook zoveel mooie dingen gebeuren.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*