De Eeuwige zet stevig in op Abraham. Deze wordt wel tien keer beproefd. En dat gebeurt allemaal volgens onze Talmoed-bronnen om zijn nakomelingen, het Joodse Volk, te tonen wat een mens allemaal aan kan wanneer G’d iets vraagt of verlangt.
In de parsja, de afdeling uit de Thora die men deze week in sjoel leest, wordt de eerste van die tien keer benoemd. “Lech lega me’artsecha. Trek weg uit jouw land, uit jouw geboorteplaats, weg van jouw vaderlijk huis. Ga naar het land dat Ik jou zal aanwijzen”.
Abraham moet weg van zijn ouderlijk huis en gaan naar Erets Jisraeel, het Heilige Land, wat aan en hem en al zijn nakomelingen beloofd wordt als erfdeel.
Eigenlijk zou Abraham heel blij moeten zijn met deze opdracht. Het Heilige Land voor hem en voor al die generaties die na hem op de wereld gaan komen. Toch beschrijft de Talmoed deze opdracht om daar naartoe te gaan als een beproeving. Dat vraagt om uitleg.
Sterker nog. Het woordje “Lecha, voor jou” zoals dat in de tekst (Bereesjiet/Genesis 12:1) gebruikt, wordt gezien als een aansporing. Jij moet gaan, voor jezelf, voor jouw bestwil.
Nu dan, wanneer iets voor de eigen bestwil van Abraham is, hoezo wordt deze opdracht dan toch gezien als een beproeving? Is het dan niet gewoon een gunst om dit te krijgen?
Om op deze vraag een antwoord te geven komen onze verklaarders te hulp. Abraham heeft een keuze. Natuurlijk luistert hij naar de opdracht van de Eeuwige. De vraag is echter wat zijn motivatie is om deze G’ddelijke opdracht te vervullen. Doet hij dit omdat het is voor zijn eigen bestwil is? Of doet hij het omdat de Eeuwige hem dit nu eenmaal heeft geboden? Het vervullen van een opdracht vanuit de ultieme gehoorzaamheid aan de Schepper. De keuze van het waarom is zijn beproeving.
En zo geldt dit soort beproeving ook weer voor ons als nazaten van onze aartsvader. Komt er een opdracht, die wij als een G’ddelijke beschouwen op onze weg, gaan we dan eerst wikken en wegen of het voor ons eigen bestwil is? Om daarna wanneer blijkt dat wij hier niet slechter van worden die te vervullen. Of tonen wij ons bereid om onvoorwaardelijk Zijn opdracht te vervullen? Het is immers G’d zelf die ons die opdracht of taak geeft.
Wat zegt de Talmoed? Ma’asee Avot, siman lebanim. Wat gebeurde bij onze aartsvaders en moeders is een teken voor de nakomelingen.
En zoals onze aartsvaders en -moeders hun opdrachten onvoorwaardelijk vervulden zo wordt dat dus ook van ons verwacht. Inderdaad een mooie boodschap voor ons aan het begin van de tien beproevingen die Abraham in de komende weken zal gaan doorstaan.
Geef als eerste een reactie