Wat zou er zijn gebeurd als Farao even tot tien had geteld?

Parashat Bo 5785

Een van mijn mede sjoelgangers in de CIZ* spreekt met veel enthousiasme over de boeken van rabbijn David Fohrman. 

De Amerikaanse rabbijn Fohrman, oprichter van het Aleph Beta centrum voor joodse studies, schreef meerdere boeken met commentaar op Tora en Tenach. Voor dit artikel heb ik mij laten inspireren door een van zijn boeken The Exodus You Almost Passed Over. Dit boek draait om de veel gestelde vraag of God nu wel of niet de vrije wil van Farao had ontnomen en of de uittocht niet anders had kunnen lopen. 

In het laatste deel van dit boek maakt Fohrman een interessante vergelijking met het levensverhaal van Josef. Hij wijst erop dat ook in de tijd van Josef er sprake was van een uittocht uit Egypte. 

*CIZ-sjoel is de sjoel in het Ziekenhuis Amstelland dat voortkwam uit het Joodse Ziekenhuis Centrale Israëlietische Ziekenverpleging (CIZ) en het Nicolaas Tulp Ziekenhuis, zie CIZ sjoel.

Onderkoning Egypte

Aan het einde van het boek Beresjiet komt Ja’akov te overlijden. Josef is op dat moment onderkoning van Egypte. Vlak voor zijn overlijden vraagt Ja’akov aan zijn zoon Josef of hij ervoor wil zorgen dat hij na zijn overlijden in Kana’an wordt begraven, in de grot bij Machpela bij Hebron. Er gebeurt dan iets vreemds: Ja’akov laat zijn zoon Josef zweren dat hij het zal doen. Waarom is dat nodig? Vertrouwde Ja’akov zijn zoon niet?

Na zijn overlijden wordt Ja’akov gebalsemd en treurt Egypte zeventig dagen na het overlijden van Ja’akov.  Blijkbaar werd Ja’akov, als vader van de onderkoning, als een belangrijk persoon gezien. Josef gaat vervolgens naar het hof van de Farao en vraagt of hij zijn vader in Kana’an mag begraven. ‘Mijn vader heeft het me laten bezweren’, zegt Josef tegen Farao. Hier roept Josef dus een ‘hogere macht’ aan om Farao te overtuigen. Farao geeft toestemming: ‘Ga op en begraaf je vader zoals je het hem hebt bezworen’. De eed woog zwaar voor Farao en Ja’akov had dit voorzien.

Josef gaat op pad. Maar hij gaat niet alleen. Farao stuurt strijdwagens en de cavalerie mee om Ja’akovs laatste reis – uittocht (!) –  te begeleiden. Ze begeleiden hem tot aan de Jordaan, vanwaar Josef en de broers naar Machpela gaan om hun vader te begraven.

Valt de parallel u op?

De leider van de Benee Israel – de zonen van Israel – komt bij Farao met het verzoek om het land te verlaten om hun vader te eren. Er vindt een uitgeleide plaats waarbij een grote legermacht meegaat tot aan de oevers voordat de Benee Israel deze overtrekken en zelf verder reist.

Vervang Josef door Mosje, Ja’akov door God en de Jordaan voor de Jam Soef (Rode Zee). 

Alleen is het gedrag van deze Farao totaal anders. Waar de Farao van Josef meegaand is en hem zelfs met grote eer begeleidt, besluit de Farao van Mosje om de hakken in het zand te zetten. 

In zijn boek stelt rabbijn Fohrman de vraag wat nu het Goddelijke plan was bij de uittocht uit Egypte. Wilde God sowieso de Egyptenaren straffen? Of was dat plan B? Of misschien zelfs plan C? Was plan A misschien dat Farao het Joodse volk wel meteen zou laten gaan, zoals de Farao van Josef hem had laten gaan?

Opa voor de Farao

Waarom gaf de eerste Farao wel gehoor aan Josef’s verzoek, maar de Farao van Mosje niet? Misschien zit het wel in de relatie die de twee Farao’s met respectievelijk Josef en Mosje hadden. De eerste Farao had zelf Josef aangesteld als onderkoning. Josef zegt tegen zijn broers zelfs dat hij als ‘vader’ van de Farao is aangesteld (Beresjiet 45:8). Mogelijk was Josef ouder dan de Farao en trad hij op als een mentor en pleegvader. Dan is Ja’akov zeker een soort opa voor de Farao. 

Mosje daarentegen was de pleegzoon van de dochter van een andere, derde Farao. Tegen de tijd dat Mosje bij Farao kwam met zijn verzoek, was dit al een nieuwe generatie, waarschijnlijk de zoon van de eerder genoemde Farao en dus een broer van zijn pleegmoeder.  Mosje was dus zijn neefje. Bovendien was God die het verzoek deed onbekend voor Farao. Het was zeker geen (groot)vaderfiguur voor hem. Farao had daardoor geen enkele empathie om aan Mosje’s verzoek te voldoen. Had hij maar van zijn voorganger geleerd. Maar we weten al, er was een nieuwe farao gekomen, die Josef niet kende (Sjemot 1:8). 

Wilde verzoeken 

Wat kunnen we hiervan leren? Als vader, zeker toen de kinderen jonger waren, maakte ik vaak mee dat kinderen met ‘wilde’ verzoeken kwamen. Vragen waar ik direct ‘NEE’ op zei. 

Ook in het professionele leven, of waar dan ook eigenlijk, kunnen mensen met vragen komen waarbij alles in je ‘NEE’ roept. Zoals Farao meteen ‘NEE’ zei en bovendien het volk strafte voor het stellen van de vraag. 

Wat zou er zijn gebeurd als Farao even tot tien had geteld? De vraag had overdacht en had gezegd: “Wat een onverwachte vraag? Ik ga niet meteen antwoorden. Ik kom er bij je op terug?” 

Was plan A (Farao laat het Joodse volk meteen gaan) dan wel geslaagd? Had dat Egypte veel ellende kunnen schelen?

Sjabbat sjalom!

The Exodus You Almost Passed Over
Rabbi David Fohrman
Aleph Beta Press, 2016


cover: uit Aleph Beta video over Exodus

Over Michael Hochheimer 8 Artikelen
Michaël Hochheimer groeide op in Amstelveen. Hij studeerde aan Jeshivat haKibuts haDati in Ein Tsurim en theoretische natuurkunde aan de UvA. Michaël zet zich met veel energie in voor de CIZ-Sjoel, onder andere als ba’al koree (voorlezen uit de Tora) en chazan (voorgaan in de dienst). Michaël heeft vele Bar Mitswa-jongens opgeleid en is bestuurslid geweest in veel organisaties, variërend van Bne Akiwa en Ijar tot het CJO en de CIZ Vereniging. In het dagelijks leven is hij beleidsadviseur bij de Nederlands Zorgautoriteit waar hij waakt over de kosten van de gezondheidszorg.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*