Integratie in ons mooie Holland zonder verlies van cultuur en religie

Salaam Shalom deel 2

logo Ephraim vertelt, met twee diamantjes op de i

In het kader van de ongerustheid in onze Joodse samenleving, wil ik u hier twee verhalen schetsen uit de tijd van de Joods-Marokkaanse vriendenclub Salaam Shalom.*

Iftar

In Sjoel vertelde ik mijn buurman op Sjabbatochtend dat ik ‘s avonds naar de Iftar ging. Waarnaartoe? Ik legde uit dat tijdens de Ramadan, als het vasten wordt gebroken ’s avonds na zonsondergang, de Iftar wordt gevierd. 

Men eet lekker met zijn allen. Zoals wij dat kennen na Jom Kippoer. Deze Iftar was georganiseerd door de politie in Amsterdam-West.

Mijn vriend Leo keek me ongelovig aan. Je bent gek. Ik geloof je niet. Ga met me mee, zei ik, we gaan er samen heen. Ik kom je om 21.00 halen. Oké, kom me maar halen.

We reden naar het gebouw van Stadsdeel West. In een grote zaal werden we welkom geheten met een Ramadan Mubarak, een wens, die betekent een gezegende Ramadan. Er waren ongeveer zeshonderd mensen aanwezig, voornamelijk politiemensen, dames en heren van Marokkaanse afkomst en hun gasten. 

We namen plaats aan een ronde tafel met ontzettend leuke mensen. Allen waren in uniform. Leo had een keppeltje op, ik niet. We stelden ons voor. Er was enorm veel eten en drinken. 

Er heerste een warme sfeer. 

Leo kreeg de microfoon om de Berachot, lofzeggingen, uit te spreken over fruit en drank en Leo vertelde er ongetwijfeld nog iets bij, wat ik me niet meer herinner. We hadden een prachtige Iftar. Leo vertelde me geëmotioneerd in alle dankbaarheid, dat hij nog nooit zo’n warm gevoel had ervaren bij een feest, het was alsof hij in een warm bad belandde. 

Het negativisme dat hij had voor de Marokkaanse gemeenschap was volledig verdwenen. Onbekend maakt onbemind.

Onthoofde poppetjes

We lazen in de krant dat op een maandagochtend kinderen hun schoolplein opkwamen in Amsterdam-Noord en tot hun afgrijzen zagen dat er vijftig onthoofde poppetjes waren gespietst op het hek van de school waar ook een moskee was gevestigd. Een vreselijke ervaring voor kinderen van de lagere school.

Salaam Shalom besloot actie te ondernemen en meteen woensdagmiddag als de school uitging de kinderen te verrassen met teddybeertjes. We kochten vijftig teddybeertjes en vijftig bosjes bloemen voor de moeders om hen een hart onder de riem te steken. 

We werden warm ontvangen door twee imams en de schoolleiding. Iedereen was vol lof. Een van de Imams kwam naar ons toe en nodigde ons uit om naar de Moskee te komen en te vragen of er iemand van onze groep wat wilde zeggen. 

Ik werd aangewezen als woordvoerder en liep naar het spreekgestoelte. Net toen ik met mijn voordracht wilde beginnen, kwam de imam naar mij toe en vroeg me even te willen wachten totdat de tolk-vertaler binnen was. Ik wachtte en kreeg na een paar minuten een seintje dat ik kon beginnen. Ik stelde me voor met mijn naam en zei dat ik Joods was.

Dat we erg aangedaan waren over de gebeurtenis op school. Ik zei dat ik een product was van vluchtelingen, Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa. Mijn ouders kwamen uit Polen. Mijn moeder kwam al naar Amsterdam direct na de Eerste Wereldoorlog, en mijn vader pas na de Sjoa, waar hij tijdens de oorlog de kampverschrikkingen van Auschwitz en Mauthausen overleefde. 

Net zoals velen van jullie hier aanwezig, zijn ook jullie een product van vluchtelingen en migranten uit landen met voornamelijk een islamitische bevolking. Ik vertelde dat onze religies veel meer overeenkomsten vertoonden dan verschillen. Maar er is toch een kenmerkend verschil tussen ons Joden en Islamieten hier in ons land.

Hier moest ik wachten op een tolk-vertaler die mijn woorden in het Arabisch vertaalde. Terwijl jullie al veertig jaar in Nederland wonen, zo ging ik verder, moet er worden getolkt.  

Angst voor verlies?

Waarom is dat? Denk je dat als je integreert in de Nederlandse samenleving, je angst moet hebben om je cultuur, geloof of taal te verliezen? Mijn ouders hebben nooit Pools of Jiddisj met ons kinderen gesproken. 

Zij zijn onmiddellijk geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Ik heb noch mijn religie, noch mijn cultuur of taal verloren. Velen in onze Joodse gemeenschap zijn kinderen van vluchtelingen, maar we zijn allen geïntegreerd in de Nederlandse maatschappij. 

Dat zou een les voor jullie moeten zijn. Vooruitkijken! Ik verlang ook niet terug naar het geboorteland van mijn ouders. Dat is verleden tijd. Zo roep je ook geen islamofobie over jezelf of je groep af. Men moet integreren in de Nederlandse samenleving, dat is belangrijk.

Namens Salaam Shalom wens ik jullie veel sterkte en dat onze beide gemeenschappen in vrede en liefde met en naast elkaar kunnen leven en verder uitgroeien tot een mooie Nederlandse samenleving waarbij onze religies centraal staan in ons mooie Holland.

Afgezoend

Luid applaus. De beide imams kwamen naar mij toe. Ik werd door beiden afgezoend. Wij durven dit soort uitspraken naar onze geloofsgenoten niet te doen om de integratie te bevorderen en hen aanzetten om Nederlands te leren spreken. 

Met een goed gevoel namen we hartelijk afscheid nadat we samen een drankje met wat deegwaren hadden genuttigd.


Vorige week verscheen het eerste deel: Salaam shalom, Als ware we een familie

cover: Françoise Nick

Over Ephraïm Goldstoff 81 Artikelen
Ephraïm Goldstoff (1949) groeide op in de oude Joodse Plantagebuurt tegenover Artis. Na het Maimonides volgde hij verschillende opleidingen in de diamantwereld. Goldstoff vervult vele bestuurlijke functies onder meer voor Bnei Akiwa, Oost-Joods Verbond, OSE (Organisation Secours aux Enfants), Young Leadership CIA, The Feuerstein Institute (Jerusalem). Hij is bestuurslid van Maccabi tennis en van de RAS (Rav Aron Schuster Synagoge) en de Stichting Eerherstel Joodse Begraafplaats Zeeburg. Goldstoff is voorzitter Stichting Naleving Washington Principles, raadslid NIHS, lid ledenraad Joods Maatschappelijk Werk, voorzitter Stichting Dutch Friends of The Feuerstein Institute. Ephraïm Goldstoff is zelfstandig ondernemer in oude en antieke juwelen en edelstenen. Nog steeds werkzaam en kantoorhoudend in de Diamantbeurs.

1 Comment

  1. Salaam Shalom
    Wanneer we elkaar als mensen zien en niet in een hokje duwen met de daarbij aanverwante voorstellingen over die ander. In Israel leerde ik Mohammed kennen het was begin jaren tachtig van de vorige eeuw. We vochten af: hij accepteerde geen commentaar van mij richting Palestijnen/moslims en ik niet zijn commentaren richting Israeliers/joden. En naar goed gebruik: vooral niet luisteren en meteen in de verdediging/aanval. En toch zochten we elkaar op. Onze vriendschap werd hechter en hechter en we leerden luisteren naar elkaar en trotseerden commentaren van anderen. Mijn collega’s vroegen of ik suicidaal was door met een Palestijn om te gaan en de ouders van Mohammed zeiden: in ons huis komt geen jood binn en, ook al is hij Nederlander. Mohammed is dit jaar in Bethlehem overleden en ik mis hem nog steeds: Samen schreven we de novelle: De Staat Palestina uitgeroepen 14 mei 2048. Inmiddels ben ik al weer enkele jaren opa van kinderen wier ouders vluchtelinmgen zijn uit Somalie: We praten samen, zingen, eten, en ik help ze met taal en rekenen en natuurlijk wat alle opa’s en oma’s doen verwen ik mijn kleinkinderen. Wij vorrmen samen een familie. Waarom doen mensen zo moeilijk naar elkaar, kennelijk zijn er duizenden jaren dingen gebeurt waar we nog steeds niet van losm kunnen komen en daar aan vast klampen als een soort van reddeingsboei.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*