In het Jodendom is geen enkel voorwerp of persoon inherent heilig

Ki Tissa 5785 

beeldmerk Parasja

Ki Tissa bevat een van de merkwaardigste passages in de Tora. 

Een aantal weken geleden lazen we: “Maak geen beeld of afbeelding van iets dat boven in de hemel is, daaronder op aarde, of in het water onder de aarde – kniel daar niet voor neer en aanbid het niet.” (Shemot 20:4) 

We zagen later dat het Joodse volk deze instructie enthousiast aanvaardde: “We zullen alles wat God zegt doen, er goed naar luisteren!” (Shemot 24:7)

Niettemin lezen we in de parasja van deze week hoe het Joodse volk een gouden kalf maakt en het (schijnbaar) aanbidt.

De verklaarders buigen zich over de vraag ‘hoe is dit mogelijk?’ 

Tora-uitlegger Rashi is van mening dat het volk op zoek was naar afgoderij. Op de vraag hoe dit zo snel na de openbaring op Sinaï mogelijk was, antwoordt hij: dit kwam doordat de Egyptenaren (die zich bij het Joodse volk hadden gevoegd tijdens de uittocht) het gouden kalf maakten en het volk daarna tot afgoderij verleidden. 

Het Joodse volk zelf ging eigenlijk vrijuit. Wat hen te verwijten viel, was dat ze zich door deze vreemde elementen hadden laten beïnvloeden – wat erop wijst dat hun aanvaarding van de Tora misschien oppervlakkiger was dan het leek.

Ibn Ezra biedt een andere verklaring. Volgens hem raakte het Joodse volk onrustig omdat Moshe te lang wegbleef. Ze waren gewend aan zijn aanwezigheid als bemiddelaar tussen hen en God. 

Abarbanel voegt hier een psychologisch inzicht aan toe: 

“Hoewel het volk dat uit Egypte wegtrok machtige werken van Gd gezien had, neigde het toch naar de overtuigingen van de Egyptenaren … wanneer ze klaagden schreven ze daarom de uittocht van Egypte altijd toe aan Moshe en Aharon en niet aan Gd. Maar zolang Moshe onder hen was hadden ze niet de gelegenheid of de durf om over hun twijfels te beginnen.” (Abarbanel op Shemot 32:1)

Deze manier van kijken verklaart veel. Ze legt uit hoe het Joodse volk zo snel zo diep kon vallen en waarom de pasoek met zoveel woorden zegt:

‘We weten niet wat er met deze persoon, Moshe, is gebeurd, die ons uit Egypte heeft gevoerd.

In deze manier van kijken bevat het verhaal van het gouden kalf een waarschuwing voor de eeuwigheid: als we mensen verheffen tot Gddelijke status, dan kunnen we peilloos diep vallen.

En dat geldt niet alleen voor mensen.

Stenen tafelen

Even verderop lezen we dat als Moshe afdaalt van Sinaï met de (door Gd zélf geschreven) stenen tafelen. Hij ziet hoe het volk rond het kalf danst en verbrijzelt de stenen tafelen. Het lijkt onbegrijpelijk dat een mens als Moshe iets kapot zou maken dat door Gd gemaakt is en door Hem aan het Joodse volk gegeven is. 

Maar dat is juist het punt. Het verbrijzelen van de stenen tafelen laat, in de woorden van R’Meir Simcha uit Dvinsk (Meshech Chochma) zien dat [zelfs] de stenen tafelen, die door Gd waren geschreven, niet op zichzelf heilig waren – maar alleen maar voor jullie: toen het volk zondigde … waren het niet meer dan profane vaten,” die Moshe zonder bezwaar kon verbrijzelen. 

Net als we mensen niet kunnen (en mogen) verheffen tot Gd, kunnen (en mogen) we voorwerpen – hoe belangrijk ook – niet verafgoden. Dat blijft een uitdaging. 

God is abstract en lijkt soms ver weg. Angst en onzekerheid maken dat we steeds weer in dezelfde val trappen. 

Het Joodse volk onderaan de berg Sinaï voelde zich verloren zonder Moshe en maakte deze fout, net als hun nakomelingen in latere tijden. 

De les van deze parasja is hier ver weg van te blijven. In het Jodendom is geen enkel voorwerp of persoon inherent heilig. Wie zegt de oplossing te zijn of te hebben van al onze problemen is meestal een bedrieger. 

Wat ons tot Joden maakt is onze onveranderlijke en onbreekbare band met onze Schepper, voortploeterend met alle kleine dingen die we elke dag doen om onze wereld te verheffen. Wij kunnen ons allemaal, waar we ook zijn, geborgen weten in deze band.

Shabbat Shalom


cover illustratie Bloom

Over Joel Erwteman 10 Artikelen
Joel Erwteman is getrouwd met Natalya Godschalk en vader van Avigdor, Joeda, Froukje en Shai. Hij spreekt wekelijks in AMOS op vrijdagavond over de parasja. In een grijs verleden haalde hij een graad aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium, tegenwoordig vult hij zijn dagen met het bestuderen van de Daf Yomi. In zijn vrije tijd is hij advocaat ondernemingsrecht.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*