Met geweld een crisis bedwingen is helaas ook verleidelijk voor de moderne mens

Ki Tisa

beeldmerk Parasja

De Parasja van deze week Ki Tisa (Sjemot 30:11-34:35) bevat verschillende thema’s. Het eerste gedeelte is nog verbonden met de bouw van het Heiligdom, de Misjkan.

Zo lezen we over de opdracht om wanneer men de Israëlieten telt om bijvoorbeeld te weten hoeveel strijdbare mannen er waren. Men mag dat niet doen door hoofden te tellen, maar door het geven van een munt en vervolgens de geldstukken te tellen. Dit was een halve sjekel die door elke persoon gegeven moest worden en voor de Tempel werd gebruikt – voor onderhoud en offers.

Iedereen gelijk

Volgens de rabbijnen is het een bijbels voorschrift om elk jaar een halve sjekel aan de Tempel te geven, en niet enkel wanneer er een telling plaatsvindt. Mensen reduceren tot getallen (algoritmen?) is een negatieve zaak zegt de Tora. Dat mag niet zo en leidt niet tot positieve zaken – daarom de tussenstap van het tellen van munten. Bovendien was iedereen gelijk in deze gave – elke man van twintig jaar en ouder betaalde een halve sjekel, ongeacht zijn financiële positie.

Bezalel ben Oeri

Dan lezen we ook nog over de mitswa om een wasbekken van koper te maken. De priesters moeten dit gebruiken om hun handen en voeten te wassen voor hun dienst in de Tempel. Ook de zalfolie, bereid uit verschillende aromatische kruiden en specerijen naar geheim recept, en het recept voor de wierook die tweemaal daags in de Tabernakel werd geofferd, passeren de revue. Zelf klussen als leek om de zalfolie te maken of op het lichaam smeren, of de wierook namaken is ten strengste verboden. De bouw van het Heiligdom zelf staat onder de supervisie van Bezalel ben Oeri (wijs, begiftigd met de geest van God, met kennis en verstand van allerlei werk) uit de stam van Judah en Oholiav ben Achisamach uit de stam Dan. Samen wijzen zij het team van vakmensen aan die alles moeten gaan maken.

Plicht van het houden van de Sjabbat

Tot slot van dit gedeelte lezen we nogmaals over de belangrijke plicht van het houden van de Sjabbat en de symboliek ervan: een verwijzing naar de wonderbaarlijke schepping van de wereld in zes dagen en een teken van Heiligheid voor Israël en eeuwig Verbond tussen Israël en God. Nu komt er een belangrijk afsluitend vers (31:18): “En toen de Eeuwige klaar was met hem te spreken op de berg Sinaï, gaf Hij Mosje twee Tafelen van de getuigenis, tafelen van steen, beschreven door/met de vinger van God”. Blijkbaar is dit allemaal – met alle voorschriften over de bouw van het Heiligdom – nog onderdeel van de Openbaring van God aan Mosje op de berg Sinaï en de oorspronkelijke Stenen Tafelen.

Breuk

Hierna treedt er een grote breuk op in de Parasja die de hele idyllische sfeer tot nu toe kapotmaakt. Van de geur van de olie en wierook en de fraaiheid van het Heiligdom is weinig meer over – de Zonde van het Gouden Kalf, nog maar veertig dagen na de collectieve Openbaring op de Sinaï. Hoe heeft het zover kunnen komen?

Tja de rabbijnen hebben hier veel over te zeggen, zowel vanuit het perspectief van God, Mosje en Israël zelf. Bijvoorbeeld door te wijzen op de passiviteit van het volk Israël – men heeft weinig zelf gedaan om het hoge spirituele niveau van Openbaring te bereiken. De Openbaring op de Sinaï was hen gegeven door God. Men bleek slecht tegen onzekerheid te kunnen en was niet in staat om in spiritueel opzicht op eigen benen te staan. Door een miscommunicatie (Mosjé belooft om na veertig dagen weer terug te komen, maar het volk berekent dit verkeert volgens de rabbijnen) komt men in een crisis terecht. Mosjé kwam volgens hen niet op tijd (32:1) – het ging slechts om een verschil van zes uur – en men zoekt daarom een vervanging voor de spirituele piekervaring en de figuur van Mosjé.  

Aharon moet de crisis oplossen

Men wendt zich begrijpelijkerwijs tot de broer van de grote leider, Aharon – hij moet de crisis oplossen: “Kom, maak voor ons afgoden die ons zullen leiden – want deze man Mosjé die ons uit Egypte heeft gevoerd, wij weten niet wat er met hem gebeurd is” (32:1). In crisistijd viel men weer terug ‘oud’ gedrag van geestelijke slavernij – onvermogen om zelf te denken – en verslaving aan concrete, tastbare beelden en zekerheden. De crisis wordt uiteindelijk echter niet door Aharon opgelost die tijd probeert te kopen door het maken van het Gouden Kalf, maar door Mosjé zelf die shock-therapie toepast. De Stenen Tafelen worden door hem gebroken en drieduizend mede-Joden worden met de hulp van leden van de stam Levi gedood (32:26-28) – eigenlijk een soort mini-burgeroorlog.

Geweld lost weinig tot niets op

De neiging om een crisis met geweld te bedwingen is helaas ook voor de moderne mens verleidelijk – getuige de geschiedenis van de afgelopen driehonderd jaar… Het lost uiteindelijk weinig tot niets op omdat er geen leerervaring plaatsvindt. Zie de Haftarah (I Kon. 18:1-39) waar de profeet Elijah eeuwen later voor hetzelfde probleem komt te staan in het Noordelijke Rijk – het droomrijk van koning Salomon is allang door innerlijke spanningen en twist uit elkaar gevallen in een zuidelijk en noordelijk rijk. Nu is het de Baal-cultus die zo verleidelijk is en ook Elijah bezweert de crisis met geweld – hij doodt de vierhonderd priesters van de afgod Baal (en die mogelijk niet per se heidens, van buiten de groep kwamen…). 

Kol demama daka

In een latere ervaring (1 Koningen 19:12) moet Elija dan ook leren dat het Goddelijke aanwezig is in de  ‘stem van een ijle/dunne stilte’ (kol demama daka), zelfs in een grote crisis. Uiteraard moeten/kunnen wij dat ook nog leren…

Sjabbat Sjalom

Over Leo Mock 15 Artikelen
Volgde een opleiding aan een jesjiwa (Talmoedhogeschool) in Israël, studeerde Joodse geschiedenis aan de Bar-Ilan Universiteit en oude geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). In december 2015 promoveerde hij cum laude aan de Tilburg University op een proefschrift, getiteld 'Het begrip Ruach Ra'a in de rabbijnse responsaliteratuur van na 1945: een case study in de relatie tussen kennis over de fysieke wereld en traditionele kennis'. Leo heeft verschillende publicaties over jodendom op zijn naam en is betrokken bij het tijdschrift Tenachon, een uitgave van PaRDeS, een stichting die zich inzet voor het ontsluiten van Joodse bronnen voor een Joods en Christelijk publiek en het bevorderen van de interreligieuze dialoog. Hij is docent judaica aan de Tilburg University en bij Joods Educatief Centrum Crescas. Sinds 2012 is hij adviseur Joodse Zaken van Beth Shalom.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*