Deze parasja, het slotdeel van Bereesjiet (Genesis), beschrijft de laatste zeventien levensjaren van aartsvader Ja’akov.
Ja’akov is de derde (en laatste) aartsvader. Hij wordt ook Jisraël genoemd, zijn tweede naam. In deze jaren zou hij pas echt hebben geleefd, zonder grote zorgen.
Eigenzinnige geestelijke erfenis
De familieverhoudingen zijn al sinds Awraham complex: liefde, voorkeuren, spanningen, onenigheid, vaak de uitkomst van opvoedingsperikelen. Er is lang niet altijd onvoorwaardelijke liefde, maar wel erkenning en dankbaarheid.
De oude uitdrukking omnia mors aequat (allen zijn gelijk in de dood) gaat eigenlijk niet op voor onze monotheïstische aartsvaders en -moeders. Elk van hen heeft een eigenzinnige geestelijke erfenis achtergelaten als inspiratiebron voor al hun nakomelingen.
Testament opgesteld op sterfbed
Ja’akov is zo ernstig ziek dat zijn zoon Joseef vanuit het Egyptische hof naar Gosjen afreist om zijn vader te bezoeken. Ja’akov is zich, in tegenstelling tot zijn vader en grootvader, zeer bewust van zijn naderende dood.
Niet alleen wenst hij zijn kinderen en enkele kleinkinderen te zegenen, hij maakt expliciet duidelijk dat hij niet in Egypte begraven wil worden.
Het is dus geen modern verschijnsel om bijzondere en zelfs exotische wensen te hebben voor een persoonlijke uitvaart.
Ja’akov wilde in Kena’an worden begraven, ondanks zijn laatste voorspoedige jaren in Egypte. Hij was zich zeer bewust dat hij in ballingschap leefde. Hij wilde niet dat zijn graf een Egyptisch bedevaartsoord zou worden.
Op een bepaald ogenblik wil hij de gehele toekomst en uiteindelijke ge’oela (verlossing) onthullen. Maar de Sjechina, de Goddelijke aanwezigheid, verlaat hem. Hij beseft dat alle beproevingen en volgende ballingschappen geen opwekkend verhaal zullen zijn voor zijn nakomelingen.
Raadselachtige buiging
Op zijn ziekbed richt Ja’akov zich op en maakt een diep buigend gebaar naar de Egyptische autoriteit Joseef, het eerste kind van zijn geliefde Rachel.
Buigt hij als teken van onderwerping? Nee, hij buigt uit dankbaarheid, niet slechts omdat Joseef zijn familie redde van de hongerdood. Hij buigt ook naar God om de wonderlijke manier waarop deze redding tot stand kwam.
Brachot: hoop, zegen, opdracht en oordeel
De aartsvaders en de brachot (zegeningen) aan hun kinderen, daar is altijd gedoe mee geweest.
Jisjma’el kreeg niet de bracha als eerstgeborene, maar Jitschak.
Ook in de volgende generatie verliest de eerstgeborene zijn speciale zegen. Esav verliest van Ja’akov door zijn karakter en gedrag. Dus de posities in de familie werden gewisseld.
Als Joseef zijn zonen Menasje en Efraïm wil laten zegenen door zijn oude vader, geeft hij de primaire bracha aan Efraïm, terwijl Menasje het oudere kind is.
Ja’akov voorziet dat het nageslacht van Efraïm op een hoger spiritueel niveau zou zijn dan de generaties die zouden voortkomen uit de oudere Menasje.
Nu nog noemen we bij het zegenen van kinderen de namen van Efraïm en Menasje omdat zij de eerste kinderen waren die in ballingschap zijn geboren en opgegroeid.
Cultuur van zegenen
In vele godsdiensten is het uitdelen van een zegen voorbehouden aan een geestelijke leider.
In het Jodendom zijn er speciale brachot die alleen de Kohaniem (de priesters) uitspreken, maar verder is het gebruik van brachot democratisch geregeld.
Met het dagelijks uitspreken van een bracha geeft een Jood aan erkentelijk te zijn naar God voor alles wat de fysieke wereld te bieden heeft.
Een kanaal met tweerichtingsverkeer, de bracha, als spiritueel gereedschap.
Door het bewust uitspreken van een bracha – sommige mensen wachten drie seconden om zich te concentreren – opent zich een kanaal naar de oneindigheid.
Op individueel niveau stuurt een mens een bracha naar God met het verzoek dat God op zijn beurt een bracha naar bijvoorbeeld een ander mens of kind of natuurverschijnsel zendt.
Het uiteindelijke object van de bracha blijft verborgen in de metafysische wereld, het is verbonden met heling en vrede.
Strenge vader
Wanneer Ja’akov zijn zonen zegent, heeft hij niet alleen een messcherpe typering voor elk kind, hij verbindt er ook opdrachten aan, zodat er als het ware een toekomstige taakverdeling is aan het eind van de Egyptische ballingschap voor elke zoon.
Er worden ook berispingen uitgedeeld. De wraakzuchtige oorlog tegen de inwoners van Sjechem had niet de instemming van hun vader. En dat zegt Ja’akov indirect tegen Shimon en Levi.
Oneindige spirituele wereld
Dan sterft Ja’akov werkelijk en wordt hij na balseming in een grote rouwstoet naar Machpela bij Chevron gebracht.
Verenigd met zijn voorouders, hetgeen is verklaard als: zijn nesjama (ziel), leefde voort in de oneindige spirituele wereld: de olam haba.
Tot zover Sefer Bereesjiet (Genesis). Volgende week het begin van Sefer Sjemot.
Gut Sjabbes, Sjabbat Sjalom
Geef als eerste een reactie