Eenzaamheid en vervreemding blijven voelbaar in Belinfantes ‘uit de onderwereld Naar de bovenwereld’

boekrecensie

Als een metafoor voor de angst van het ondergedoken kind, een van de thema’s van ‘uit de onderwereld Naar de bovenwereld,’ werd de boekpresentatie uit overwegingen van veiligheid afgelast.

De presentatie stond gepland een week na de gewelddadigheden van 7 en 8 november in Amsterdam.

Het boekje van Judith Belinfante bestaat uit twee delen en is opgebouwd uit korte fragmenten. ‘uit de onderwereld’ gaat over het Joodse verleden en heden dat is getekend door catastrofes en vernietiging.

De toonzetting van ‘Naar de bovenwereld’ is anders, evenals de typografie. Hier is de historica Belinfante aan het woord. Ze beschrijft onder meer in vogelvlucht de ontstaansgeschiedenis van het antisemitisme, de burgerlijke gelijkstelling van de Joden na de Franse Revolutie, het ontstaan van het zionisme en de staat Israël. Ze verwijst naar hoop op een vrij en veilig bestaan die nu wordt overheerst door angst.

Echtpaar in wording

In het eerste, persoonlijke deel, zien we bij de beschrijving van ‘de bruiloft 27 juli 1937’ als het ware de kiekjes van een echtpaar in wording, van wat had kunnen zijn… Al direct in ‘geheime geboorte’ schrijft Belinfante over haar net bevallen moeder: ‘ooit een energieke vrouw, was er nog voor haar huwelijk iets voorgevallen tussen haar en haar verloofde dat haar zelfgevoel en hun relatie blijvend had aangetast. we weten het niet maar ze had het gevoel verloren iets wezenlijks met haar leven te kunnen doen.’ Deze aankondiging van ‘het niet weten,’ deze schaduw, lijkt vooruit te wijzen naar hetgeen zich later als noodlot en niet weten zal presenteren. 

Geabstraheerde verteltrant

De geabstraheerde verteltrant hangt als het ware boven het verhaal. In het hoofdstuk ‘geheime geboorte’ wordt vanuit een vergelegen domein vertelt over ‘het kindje, de zuigeling, het kleine meisje, het meisje’. De ouders worden aanvankelijk aangeduid met ‘ze’ en ‘hij’. Ze hebben geen naam, waarmee ze vreemd blijven. Zelfs als Belinfante het zich kan permitteren om over haar grootvader, haar moeders vader, haar moeder en haar eigen vader te spreken in ‘tweede verlies voorjaar 1952 en zomer 1957,’ blijft ze abstraheren, waarmee haar eenzaamheid en vervreemding voelbaar blijven. 

Ze beschrijft in ‘uit de onderwereld’ haar veilige onderduik nest in de Haagse Schilderswijk bij de ‘papieren moeder’. In de realiteit voelde de ‘papieren moeder’, zo genoemd omdat ze haar aangaf als haar eigen kind, als haar echte moeder. Belinfante schrijft: ‘en zo trok een kleine stoet op een junidag naar een vrouw die haar moeder was en een man die haar vader was maar voor het kind waren het vreemde mensen, ook al was ze met haar papieren moeder wel eens bij hen op bezoek geweest.’

Geen hoofdletters

‘kinderen die nog niet kunnen praten hebben geen woorden voor herinneringen. een ongedefinieerd gevoel bestaat wel, maar laat zich niet omschrijven,’ schrijft ze in ‘uit de onderwereld.’ Belinfante lijkt door de hoofdletters weg te laten in dit deel van het boekje, waardoor de zinnen lijken door te lopen, de lezer te willen laten delen in dit ongedefinieerde en vervreemdende gevoel.

Is het ‘werkelijk verleden, geleden tijd geworden,’ zoals Belinfante het vijftig jaar later beschrijft? De boosheid op de vader en het verdriet over het gemis aan zowel vader als moeder spatten van de bladzijden af, waarna Belinfante verzucht: 

wees mild voor wie we waren
wees mild voor wie we zijn
wees mild voor wie we waren
wees mild voor wie we zijn
wees mild voor wie we worden

Met ‘wees mild voor wie we worden,’ begint ook ‘Naar de bovenwereld.’ Ook hier is de toon geabstraheerd. Belinfante beschrijft het ontstaan van de Sjoa vanuit eeuwen aan buitensluiting en vervolging en het ontstaan van Israël. Ze komt vervolgens terecht bij het trauma, de angst van het ondergedoken kind, wanneer zij schrijft over 7 oktober 2023 en Hamas dat Zuid-Israël binnenvalt.

‘Dat gevoel zal nooit meer verdwijnen. Zoals de eeuwen van vervolging, van generatie op generatie, niet uit de geschiedenis, noch uit de ziel van de Joden zal verdwijnen,’ schrijft Belinfante in ‘Gun ons vrede.’

Gun ons vrede

Dona nobis pacem zong ik op de lagere school
Geef ons vrede
Kort na de Tweede Wereldoorlog,
Kort na de Sjoa
85 jaar later is die smeekbede nog steeds actueel
Gun ons samen vrede,
Sjalom, salaam


ISBN 978949333997
96 pagina’s
€ 18
Stichting M10Boeken

Judith Belinfante (1943) is historica, oud-directeur van het Joods (Historisch) Museum en voormalig voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Ze was Tweede Kamerlid voor de PvdA en voorzitter van het Maria Austria Instituut.


zie ook Onbereikbaar in zwijgzaamheid, over het leven van Guus Belinfante (de vader van Judith) door Margalith Kleijwegt. Daarin een video waarin Judith Belinfante spreekt over haar vader.

cover: portret Judith Belinfnate, foto Johannes Abeling / Beeldunie.nl

Over Ruth Feigenbaum 2 Artikelen
Ruth Feigenbaum, vrijgevestigd in haar eigen praktijk te Den Haag, is psychoanalytisch psychotherapeut, supervisor en leertherapeut. Zij is gespecialiseerd in trauma in het algemeen en transgenerationele traumatisering in het bijzonder. In 1999 publiceerde zij de roman In April Was Het Gras Op (uitg. Podium 1999) en recent maakte zij een video voor de virtuele herdenking van Mauthausen die online is te vinden: ‘By April the grass was gone.'

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*