Soms kom ik op plekken die je nergens anders in de wereld ziet.
We zijn nu al meer dan vier jaar in Yerushalayim. Je leert steeds beter de stad kennen, maar soms kom je pareltjes tegen… mooie plekken met interessante geschiedenis.
We moesten judaïca kopen en kregen het advies om in Mea Shearim te gaan kijken. Deze ultraorthodoxe wijk is ontwikkeld vanaf 1875. Het is een kruip-door-sluip-door wijk en je moet de weg extreem goed kennen om op je bestemming te komen. Ons was door vrienden aangeraden om Tiferet Landman te bezoeken, omdat daar de kans van slagen het grootst is op het gebied van zilveren judaïca.
Na een kwartier zoeken en drie keer vragen kwamen we er eindelijk. Je moest drie stapjes naar beneden gaan, en ineens stond je in een grote zilverwinkel. Het was er stampvol, want het was vlak voor Chanoeka en iedereen was op zoek naar een nieuwe chanoekia, alsof het twee tientjes kostte. In het midden zaten twee broers (hoorde ik later) die alles in de gaten hielden. Dat moest ook wel, want alle vitrines waren open en iedereen kon er alles uithalen wat ze wilden.
Sumoworstelaar
De broers werden niet nerveus en bleven rustig zitten. Toen ik wat dichterbij kwam, begreep ik ook waarom. Ze hadden vriendelijke gezichten, maar het postuur van een sumoworstelaar. Je vraagt je af hoe ze iedere ochtend op hun plek van bestemming komen. De klanten pakten zilverwerk eruit en bekeken het alsof ze in een supermarkt waren. Opvallend was dat ze het niet op dezelfde plek teruglegden, maar dat maakte de broers niets uit. Ze bepaalden de prijs op basis van je uiterlijk; buitenlanders kregen uiteraard hogere prijzen. “Als ik te goedkoop verkoop aan een Amerikaan, denkt hij dat het geen echt zilver is,” zei de jongste broer. “Maar onze stelregel is dat iedereen bij ons kan kopen, en als ze het niet kunnen betalen, mogen ze in termijnen betalen,” vervolgde hij.
Kidoesjbeker
Ik vroeg hoe ze bijhouden of iemand op tijd heeft betaald, aangezien ik iemand met een zilveren kidoesjbeker zag weglopen zonder iets af te rekenen. “Dat doe ik niet,” antwoordde de broer.
“Als ze niet betalen, zullen ze daar wel een reden voor hebben. Bij ons kan iedereen zilver kopen, als de rijkeren maar wat meer betalen.”
Een prachtige instelling.
Je vraagt je af hoe ze in de chaos precies de prijzen weten. Met honderden kiddoesjbekers, tientallen chanoekiot en noem maar op lijkt dat onmogelijk. Toch gaven ze uit hun hoofd antwoord.
“Hoe weet je hoeveel ik moet betalen?” vroeg ik. “Ik heb jou een inkoopprijs plus dertig procent opslag gegeven”, zei hij. Zonder morren heb ik het geaccepteerd, want deze iets te zware, nobele strijders voor de armen zijn uit het goede hout gesneden.
De liefde voor zilveren judaïca is ons overgebracht door mijn schoonouders, zich’ronam livracha. Tijdens hun vakanties waren ze vaak te vinden in zilverwinkels, totdat ze ervan overtuigd waren dat ze een eerlijke prijs hadden gekregen. Vaak waren dat kleine winkeltjes.
In deze winkel zouden ze een grote vakantie hebben gevierd. Ga erheen, het is een belevenis.
cover: Mea Shearim, screenshot Bloom
Geef als eerste een reactie