In Charlapstraatsjoel in Jeruzalem die ik elke sjabbat bezoek, kwam ik wekelijks de fascinerende Menachem Hacohen tegen. Hij overleed kortgeleden op 93-jarige leeftijd.
Rabbijn Hacohen was boezemvriend van Elie Wiesel en werd vaak de ‘rode rabbijn’ genoemd omdat hij jarenlang zitting had in de Knesset namens de Arbeiders Partij. Talloze anekdotes heeft hij met mij gedeeld, onder andere over zijn intensieve contacten met Ben-Gurion en Elie Wiesel.
Kort voor zijn overlijden verschenen (in het Hebreeuws) de memoires van zijn veelbewogen leven. In dit artikel leg ik de focus op zijn frequente ontmoetingen met Elie Wiesel.
Elie Wiesel, geboren en getogen in de Karpaten
De beroemde schrijver en Nobelprijswinnaar voor de Vrede Elie Wiesel (Sighet, 1928 – Boston, 2016) ) werd geboren in Sighetu Marmației ook wel Sighet genoemd, in de Roemeense Karpaten tegen de grens met Oekraïne.
In Sighet bevond zich tot de Sjoa een grote shtetl, een belangrijke Joodse wijk, waar Wiznitzer chassidiem* de dominante groep vormden.
Tegenwoordig is hier een Joods Museum gevestigd, het Elie Wiesel Memorial House, het huis waar de familie Wiesel tot hun deportatie heeft gewoond.
Als enige van zijn familie overleefde Wiesel de vernietigingskampen. Hij schreef vele boeken over zijn dramatische ervaringen tijdens de Sjoa. In 1986 kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede.
In zijn memoires heeft Menachem Hacohen, wiens wortels ook uit Sighet stamden (hoewel zelf in Jeruzalem werd geboren) enige anekdotes opgetekend die Elie Wiesel met hem deelde.
*(red.) Wiznitzer Chassidiem ontstond in de negentiende eeuw in de stad Wiznitz (ook Visjnitz geschreven) in het huidige Oekraïne. Grondlegger was Rabbi Menachem Mendel Hager (1830–1884), bekend als de Tzemach Tzaddik. De beweging breidde zich uit over Oost-Europa, maar werden tijdens de Holocaust grotendeels vernietigd. Daarna weer opgebouwd in de Verenigde Staten en Israël.
Elie Wiesel en Walt Disney
In 1953 ontmoette Elie Wiesel tijdens het Cannes Festival de legendarische Walt Disney. ‘De hele wereld houdt van jou’, aldus Wiesel, ‘jouw kinderfilms brengen je prestige en rijkdom, maar wat is je doel, wat wil je bereiken?’
Disney dacht een tijdje na en antwoordde toen: ‘De kindertijd, mijn doel is om die in de harten van de mensen op te wekken. Het mooiste deel van het leven van ieder mens is de kindertijd.’
Wiesel vertelde dat hij die woorden van Disney toen, in 1953, niet echt goed begreep. Maar vier jaar later, toen hij Disney World in Californië bezocht, begreep hij het plotseling: ‘Dit is de vrolijkste plek van de hele wereld. Voor het eerst van mijn leven ervaar ik nu pas mijn kinderjaren.’
Rabbi Menachem Mendel Hager, z”l, auteur van Tzemach Tzaddik, the first Wiznitzer Rebbe.
Ontmoeting in Parijs
Elie vertelde mij, aldus Menachem Hacohen, dat hij in het begin van de jaren vijftig met zijn Joods-Franse vriend, de schrijver André Maurois, over de Champs Elysees liep. Zij zagen aan de overkant een magere, in elkaar verschrompelde man lopen. Zonder ook maar een moment te aarzelen stak Elie Wiesel de drukke boulevard over, fluisterde de man een woord in het oor en toen omhelsden ze elkaar langdurig.
Nadat Wiesel, met betraande ogen, naar Maurois terugkeerde, vroeg deze hem: “Wat heb je hem in het oor gefluisterd?” Wiesel antwoordde: ‘Het touw’.
Wat bleek? In Auschwitz hadden ze samen een barak gedeeld, twee stapelbedden boven elkaar. In plaats van de leren riem van de Tefilliem (gebedsriemen) gebruikte Elie iedere ochtend een stuk touw dat hij ergens had gevonden en bond dat om zijn arm. Als hij klaar was, liet hij het stuk touw naar beneden zakken, zodat ook zijn maatje dit om zijn rechterarm kon winden.
Alle lichten aan
In zijn autobiografie beschrijft Hacohen, die van 1997 tot 2011 opperrabbijn was van Roemenië, de volgende gebeurtenis: een van de leiders van de kehilla van Boekarest ging met zijn vrouw op vakantie naar de Karpaten, een gebied waar voor Tweede Wereldoorlog vele Joden woonden.
Op vrijdagavond besloten zij een wandeling door het vakantieoord te maken en zagen tot hun verbazing dat alle lichten in de synagoge branden.
Toen zij naar binnen gingen – de deur was open – troffen ze daar niemand aan. Op hun zoektocht vonden ze de niet-Joodse bewaker en vroegen hem waarom alle lichten ontstoken waren en alle talitot (gebedsmantels) en gebedenboeken klaar lagen. De bewaker legde hen uit, dat er voor de oorlog 260 Joden in dit stadje woonden die allen waren vermoord.
Ter herinnering aan deze Joden, zo vertelde hij, stak hij iedere vrijdagavond en sjabbatochtend alle lichten aan en legde hij ’s morgens de tallitot en de boeken klaar.
Geraakt
Hacohen vertelde deze episode aan zijn boezemvriend Elie Wiesel. Wiesel, die zeer geraakt was door dit wonderlijke verhaal, zei tegen Menachem Hacohen: “Over dit thema gaan we een film maken.” Maar helaas: na korte tijd overleed de bewaker en kon het idee voor een film niet worden gerealiseerd.
cover: Elie Wiesel Memorial House, screenshot Bloom
Geef als eerste een reactie