Toen ik een maand geleden op Marktplaats voor een zacht prijsje tegen een sublieme versterker/CD speler aanliep, deed me dat besluiten ook mijn omvangrijke platencollectie weer in ere te herstellen. Ik vond een passende vintage platenspeler, in perfecte staat nog wel, en daarmee was de aanleiding compleet om wat ik aan vinyl in huis had te herontdekken en herwaarderen.
Gelukkig had ik in de tussenliggende decennia geen afstand van gedaan van mijn collectie: wat ik eerder als overtollige ballast was gaan ervaren en bijna aan Marie Kondo’s opruimstrategie had prijsgegeven, ontpopte zich nu tot een ware schatkamer.
Te midden van de vakken met klassiek viel mijn oog op Darius Milhaud (1892-1974), de Frans-Joodse componist die in juli 1940 samen met vrouw en kind ternauwernood naar de Verenigde Staten wist te ontkomen.
Ik schrijf Frans-Joods, maar Joods-Frans zou in zijn geval wellicht meer op zijn plaats zijn: Milhaud baseerde tussen 1916 (Poèmes Juifs) en 1973 (Ani ma’amin, op een tekst van Elie Wiesel) een veelheid aan werken op Joodse thema’s.
Suite voor hobo en strijkers
Voor Les Rêves de Jacob (de dromen van Jacob), een choreografische suite voor hobo en strijkers uit 1949, kon hij qua thematiek dankbaar putten uit Wajeetsee, de parasja van deze week.
Milhaud had zich daartoe laten inspireren door een bezoek aan Jacob’s Pillow (het kussen van Jacob), de boerderij in de Berkshires, Massachusetts waar hij het befaamde jaarlijkse dansfestival bezocht. Onderweg daarheen was hem het imposante rotsblok niet ontgaan waaraan de locatie zijn naam ontleende.
Dat de weg waaraan die lag ook nog eens Jacob’s Ladder Road heette vanwege de sporten die ooit ten behoeve van de postkoetsen waren aangebracht, maakt het plaatje compleet.
Rivka’s lievelingszoon
Wajeetsee Ja’akov: aan het begin van onze parasja gaat ook Ja’akov op weg. Zoals we vorige week lazen, is dat op instigatie van zijn moeder Rivka. Niet alleen acht zij het van levensbelang dat haar lievelingszoon zich een tijdje gedeisd houdt voor zijn broer Esav, die nog een danige appel met hem te schillen heeft, maar ook zou het haar een doorn in het oog zijn wanneer ook Ja’akov een Kena’anitische tot vrouw zou nemen.
Op haar gezag en met de zegen van zijn vader Jitschak vangt de reis aan naar Charan, de woonplaats van zijn oom Lawan, om daar met een van zijn nichtjes te trouwen. Ook al is het dagtochten ver van Be’er Sjeva in de Negev naar het noorden van Mesopotamië, all in the family heeft Rivka’s onbetwistbare voorkeur.
Wanneer de zon ondergaat bereidt hij zich een rustplaats voor: Wajikach mee’awnee hamakom. Letterlijk: hij nam van de stenen van de plaats, maar de Talmoed Bavli (Chullin 91b) geeft daar, mede op grond van een latere pasoek, een andere, heel toepasselijke lezing aan.
Veren kussen
In een vrije versie:
‘Amar rabbi Jitschak, rabbi Jitschak zei: de stenen begonnen met elkaar te ruziën. Een van hen zei: laat het hoofd van deze tsaddiek, deze rechtvaardige, op mij rusten. Maar een ander zei: laat hem op míj zijn hoofd doen rusten. Waarop Hakadosj Baroech Hoe onmiddellijk ingreep en ze tot één steen vormde.’
Nu de Eeuwige de harmonie had hersteld, kon Ja’akov zijn hoofd op dit ‘veren kussen‘ te ruste leggen en zich overgeven aan een diepe slaap.
‘Wajachalom wehinee soelam moetsav artsaa werosjo magie’a hasjamaimaa wehinee malachee Elohiem oliem wejordiem bo.’
In de onvolprezen vertaling van rabbijn Joël Vredenburg uit 1899: ‘Toen droomde hij, en zie: een ladder ter aarde gesteld, wier top tot aan den hemel reikte, en zie, de Engelen Gods klommen daarlangs op en af.’
Waarop de Eeuwige, die zelf daarbij present is, voor Ja’akov de belofte nieuwe kracht inblaast die Hij eerder aan diens grootvader Avraham heeft gedaan: uit hem zal een talrijk nageslacht ontspruiten dat onder Gods bescherming uiteindelijk tot zegen zal zijn voor alle volkeren.
Makom
Liefst zes keer komen we in deze passages het woord makom (plaats) tegen. Niet voor niets is het – met een hoofdletter gespeld – een equivalent voor de Godsnaam, dat de actieve aanwezigheid op aarde wil benadrukken.
De ervaring van Goddelijke presentie wordt door Ja’akov nog eens bekrachtigd wanneer hij de volgende ochtend op punt van vertrekken de plaats tot Beth-El, Huis van God, hernoemt.
Terug naar de soelam, de ladder: nergens elders in Tora of Tenach komen we er nog één tegen. Maar wanneer we de Gematria, de kabbalistische leer van de letterwaarde, erop toepassen, komen we tot verrassende equivalenten: ook immach, met jou, wechoekav, en Zijn wetten, en Sinai kennen dezelfde woordwaarde van 130. Zo verlenen ze de ladder van Ja’akov een diepere dimensie als instrument voor Openbaring.
Dat laat nog de vraag open: hoe kunnen we ons Gods engelen of boodschappers voorstellen, die hemelwaarts de ladder bestijgen en afdalen? Be’ozneechem, in jullie oren, heeft eveneens 130 als waarde. En daarmee is dat wellicht het meest sprekende en voor mijzelf in elk geval het meest welluidende equivalent.
Muziek als medium
Terwijl Les Rêves de Jacob van Milhaud op de draaitafel ligt, stel ik me de engelen graag voor als muzieknoten die in een bezielde dans hun toonladder beklimmen en afdalen en zo het Goddelijke tot spreken brengen. En geldt dat niet voor alle muziek van alle tijden die ons na aan het hart ligt en weet te raken?
Muziek als medium om ons met het Hogere te verbinden, en vice versa: wie kan zich niet rijk prijzen met die gewaarwording, als een kostbare mogelijkheid, een kostbaar bezit?
In ieder geval komen voor mijzelf, dankzij mijn tot nieuw leven gewekte platencollectie, de woorden tot spreken die Pirkee Avot, de Spreuken der Vaderen, ooit uit de mond van Ben Zoma optekende:
Eezeehoe asjier? Hasameach bechelko: Wie is rijk? Hij die zich verheugt over wat hem is toegevallen, over wat hij allang in zijn bezit blijkt te hebben …
Darius Milhaud (1892-1974) – Les rêves de Jacob, Suite chorégraphique pour hautbois, violon, alto, violoncelle et contrebasse, op. 294 (1949)
Gareth Hulse, Sonant Ensemble
cover collage Bloom
Dankjewel Etienne voor je inspirerende artikel en de – voor mij tot nu toe – boeiende muziek
My pleasure Eric.
Wat bijzonder verrassend om de bespreking van de parasjat te verweven met muziek, platencollectie en afspeelapparatuur. Mijn vrouw en ik verbazen ons telkens weer over de vele manieren waarop een tekstgedeelte benaderd kan worden. Bedankt Etienne!
My pleasure Frits.