Wie in een sjoel in het buitenland een gebedenboek ter hand wil nemen, loopt met ogen of vinger de boeken langs op zoek naar een boek met het woord ‘Asjkenaz’ op de rug en anders wel op het titelblad.
Eenmaal eruit dawwenen, blijkt het toch niet exact overeen te komen met het Nederlandse gebedenboek voor doordeweekse dagen Siach Jitschak/Arèsjet Sefatajiem, de Sjabbatsidoer Chemdat Jamiem/Sjesjet Jamiem of de gebeden voor de feestdagen Atirat Jitschak-machzor.
Ook komt het niet helemaal overeen met de tegenwoordig in Bazel uitgegeven oorspronkelijke gebedenboeken van Wolf Heidenheim uit het Duitse plaatsje Rödelheim, of de moderne 21e-eeuwse Schma Kolenu-gebedenboeken, eveneens uit Bazel die allebei wel vrijwel gelijk zijn met wat er in een Nederlandse sjoel gebeurt.
Hedendaagse uitgevers
Koren en Artscroll behoren tot de voornaamste hedendaagse uitgevers van sidoeriem in alle mogelijke versies, waaronder Asjkenaz.
Er staat weliswaar Asjkenaz op de kaft maar waarom is het dat de boeken afwijken van de Nederlandse gebedsdienst die toch ook Asjkenaz is en dat dit niet geldt voor de twee Bazelse uitgaven?
Kennelijk doen we het in Nederland net iets anders. Dat wat we hier anders doen heet Noesach – en zou je kunnen definiëren als de redactie van de gebeden.
Waarom komt deze afwijkende Nederlandse gebedstraditie vandaan en in welke grotere traditie is deze te plaatsen?
Beweerd wordt dat hoe wij in Nederland dawwenen (‘oren’ zeiden we) is gebaseerd op de gebedstraditie van de Duitse stad Worms. Is dit werkelijk zo, zijn er aanwijzingen die deze stelling bevestigen en waarom zou het tot de verbeelding spreken als je kunt zeggen: wij in Nederland staan in de traditie van Worms?
Nederland en Kabbala
Kabbala, Joodse mystiek, heeft in het Nederlandse Jodendom een slechte reuk. Zo het dat niet al had, heeft het die gekregen. De episode rondom Sjabtai Tswie rond 1650 heeft in Joods Amsterdam een grote crisis veroorzaakt, wat de verklaring zou zijn dat Nederland en Kabbala geen vrienden zijn. Toch begonnen drukkers vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw gebeden in te voegen afkomstig van mystieke en piëtistische gebruiken van de kabbalisten uit Safed (Tsefat).
Dus hoe zit het, zeggen we op Kabbala geïnspireerde teksten in onze gebeden of zijn die er stelselmatig uitgesloopt omdat we een aversie koesteren tegen Sjabtai Tswie?
Lekker doordavvenen
In 2020 verscheen de nieuwe Nederlandse Siddoer (van mijn hand) voor Sjabbat en voor door de week. Ik heb daarin, zoals iedere auteur en redacteur doet, keuzes gemaakt. De grondslag voor die keuzes kun je in het gebedenboek zelf niet verantwoorden. Dat zou hele pagina’s toelichting betekenen, terwijl je eigenlijk de bedoeling hebt dat het boek bestemd is om ‘lekker door te davvenen’.
Althans met dat oogmerk, lekker doordavvenen, heb ik deze Siddoer gemaakt. Ben je nu toch nieuwsgierig naar het antwoord op bovenstaande vragen, op inzicht in de keuzes die in deze Siddoer zijn verwerkt en in de oorsprong van de Nederlands-Asjkenazische gebedstraditie?
Cursus Talmoed en Tefilla
Vier maandagavonden, 25 november, 2, 9 en 16 december, ga ik het allemaal behandelen, uitleggen en ontsluiten in een cursus van Het Seminarium. Interesse, in de klas of online, meld je aan bij het Nederlands Seminarium. Deze vierdelige cursus is onderdeel van de achtdelige cursus Talmoed & Tefilla, Religieuze Dimensies van het Nederlandse Jodendom met naast mijzelf (Tefilla) als docenten Joel Erwteman (Talmoed) en Irwin Oppenheim (Oeva Letsion en Kadiesj).
cover: fragment omslag Korban Mincha titelblad, Amsterdam 1725
Geef als eerste een reactie