De laatste fase in het leven van Mosjé is aangebroken.
Voor wie is de Torah?
Mosjé geeft de boodschap van de Torah nogmaals door aan:
‘… jullie aanvoerders, stamhoofden, rechters, alle mannen van Jisraël. Jullie kinderen, jullie vrouwen, de vreemdelingen, zowel de houthakker als de waterschepper.’
Het verbond dat God hier sluit is niet voorbehouden aan een hoogopgeleide elite of priesterlijke kaste.
Waar is de Torah?
De Torah is niet langer in de onbereikbare hemel of ver weg overzee zodat iedereen op een nieuwe Mosjé zou moeten wachten. Mosjé heeft de Torah op deze aarde geopenbaard en aan de gemeenschap gegeven. Door de Torah voortdurend te leren blijft het verbond in stand.
De Midrasj (verklaring) vertelt dat niet alleen dit nomadische volk een aandeel heeft in dit verbond: alle toekomstige generaties van het Joodse volk, geen ziel uitgesloten.
Onderhoud van het verbond
Een verbondschap raakt in vergetelheid zonder aandachtig onderhoud. Het herhalen en blijven bestuderen is de garantie dat de Torah in elke generatie levend en relevant blijft. Als binnenkort de Torah ‘uitgelezen’ is, begint men overal meteen weer overnieuw bij Beresjiet.
…. en wat als…?
De Torah zelf voorziet al dat het niet allemaal van een leien dakje zal gaan. Er zal moreel verval en afgodendienst optreden. Mensen zullen zich rijk rekenen met materieel gewin en de spirituele waarden links laten liggen.
Er zullen verdorven leiders en volgelingen opstaan. Is het daarmee afgelopen met de Torah? Liggen de heilige boeken te verstoffen in vergetelheid? En zou dat onvergeeflijk zijn?
Terugkeer en heling
Kreeg Kajin vergeving nadat hij zijn enige broer had gedood? Ja.
Voorafgaand aan de schepping is het concept ‘Tesjoewa’ gecreëerd. Terugkeer. Inkeer. Na oprecht berouw volgt vergeving. Er is altijd een weg terug.
Het universum, de aarde, de mensheid bestaat bij de gratie van de weg naar reparatie.
De kunst van Tesjoewa
Bij de individuele ‘tesjoewa’ (inkeer) vind ik inspiratie bij Rav Avraham Kook. Zijn ideeën zijn samengevat in het commentaar ‘The Art of T’shuva’. Als levenskunst stelt hij de weg terug en de weg omhoog voor.
Niet als een zware strijd maar als een persoonlijke ontwikkeling die zachtaardig en geleidelijk verloopt. De focus moet niet bij het einddoel liggen.
Ieder mens wil zo nu en dan wel perfect zijn. Zo’n streven leidt natuurlijk onmiddellijk tot ontmoediging. Het is de weg, het proces van Tesjoewa dat Kook centraal stelt. Richt je op de weg van Tesjoewa, kom terug en blijf de kunst van dat terugkeren naar de spirituele bron beoefenen.
Eerste Askenazische opperrabbijn
Awraham Kook was de eerste Askenazische opperrabbijn in het Brits mandaatgebied Palestina. Hij wordt gezien als de vader van het religieus Zionisme.
Geboren in 1865 in Griva, tegenwoordig Daugavpils, het huidige Letland, als oudste van een groot gezin werd hij vanaf zijn jeugd door de grootste Joodse ideologieën beïnvloed. Hij leefde in de tijd waarin vele joden als gevolg van de Haskala (verlichting) de godsdienst afzworen en het seculiere Zionisme verscheen, tevens het vrome Oost-Europese Chassidisme, alles beïnvloedde het denken van Kook.
Zijn moeder had Chassidische voorouders, zijn vader behoorde tot de Mitnagdim. Zijn opleiding aan de beroemde jesjiva van Volozhin was niet chassidisch. Volozhin wordt wel beschouwd als de moeder van de traditionele leerscholen van Oost Europa.
Maar in zijn hart was Kook een mysticus en dichter, die zich echter niet afsloot voor de buitenwereld.
Hij was een kind van zijn tijd en kwam met de Tweede Aliya (immigratiestroom naar Israël) in 1905 naar het Brits mandaatgebied Palestina. Hoewel hij zelf diep-religieus leefde, had hij oog voor de inspanningen van de seculiere Zionisten. Zijn tolerante houding werd hem niet altijd in dank afgenomen. Hij had vele opponenten in de ultra-ortbodoxe wereld.
Omarming
De visie van Kook was: Er is genoeg verdeeldheid en onderling afwijzen in de Joodse wereld. Ik kies voor omarming. Een kritische omarming want hij zag het wel degelijk als zijn taak afgedwaalde Joden terug te brengen naar de traditie. Hij zag spirituele potentiein elk individu.
In het opbouwen van een Joods thuisland ontwaarde Kook een vorm van heiligheid. Zijn genegenheid voor het Zionisme uitte hij bijvoorbeeld in het consequent spreken van Hebreeuws, niet Jiddisch, zijn moedertaal.
Gedurende zijn werkzame leven schreef Kook over een veelheid aan Joodse onderwerpen. Hij weigerde voor publicatie een redactie die zijn oorspronkelijke formulering zou wijzigen. Zijn schrijven zag hij als de weerslag van ‘a stream of consciousness’.
In 1905 wordt hij verwelkomd door de Jisjoev (gemeenschap) van Jaffa en bekleedt hij de positie van rabbijn. Kook leefde semi-vegetarisch, alleen op Sjabbat en feestdagen at hij kip
Tijdens de Eerste Wereldoorlog komt hij via Zwitserland in Londen terecht. Bij zijn terugkeer in 1919 werd hij opperrabbijn van Jeruzalem voor de Asjenazische Joden. In 1921 voor het hele land.
Opmerkelijk is dat Rav Kook zich verzette tegen het beklimmen van de Har HaBajit, de Tempelberg. Hij meende dat deze plaats pas in de tijd van de Masjiach (Messias) voor Joden weer toegankelijk zou zijn. Een nog steeds beladen politiek onderwerp.
Torah als leidraad
Rav Kook, de stichter van Jesjieva Mercaz Harav, een nog altijd bloeiend instituut en van de eerste van Dati-Leumi (religieus Zionistisch) leerscholen, overleed in 1935.
Ondanks zijn controversiële ideeën bracht zijn dood twintigduizend rouwenden op de been.
Elk individu is voortdurend in beweging en ontwikkeling. Deze Parasja toont aan dat iedere Joodse man of vrouw de harmonieuze weg van Tesjoewa kan bewandelen en de Torah als leidraad en inspiratiebron kan kiezen.
cover: collage Bloom
Shalom Aviva, een wijsneuzerige reactie op de titel van je stuk :
Mijn joodse leermeester drs. Henri van Praag (1916-88) de eerste voorzitter van de Anne Frank Stichting.
Misschien heb je hem gekend ?
Initiator – samen met rabbijn Jacob Soetendorp – na de oorlog van het Gesprek tussen Joden en Christenen. Oprichter van de Leerhuisbeweging in de jaren 60.
Hij haalde rabbijn Yehuda Aschkenasy – die samen met Willem Whitlau veel werk samen deed voor de Folkertsma Stichting, later’Pardes’ – en David Flusser naar Nederland.
Bij de bovenstaande titel placht hij te zeggen:
‘Er is geen weg terug.
Er is wèl een terug naar de weg’.
Een mooie vondst. Niet ?