Deze week kwam ik mijn hoofdredacteur tegen bij een zeer interessante lezing door professor Bart Wallet over het ontstaan van de Loeach, de Joodse kalender.
Ik vroeg haar hoe het ging met haar knie. Wij spelen regelmatig tennis bij Maccabi, maar Wanda moest al geruime tijd verstek laten gaan door een pijnlijke knie. Ze vertelde me dat ze binnenkort onder het mes moet om dit euvel te verhelpen.
Dat bracht een geschiedenis in herinnering uit mijn jeugd.
Ik was achttien jaar en zat in mijn laatste schooljaar. We besloten met de klas te gaan tennissen. Ik vond het spannend, want ik was nog nooit op een tennisbaan geweest. Ik speelde tafeltenniscompetitie bij Maccabi, maar tennis was heel wat anders.
Geintje
Van klasgenoot en vriend Eron Wolf, een goede tennisser, leende ik en racket. Hij vroeg me tegenover hem te gaan staan aan het net. Eron sloeg rustig een bal naar mij toe en ik probeerde die terug te slaan. Door een verkeerde beweging miste ik de bal en toen zat mijn knie op slot. Ik hinkelde terug naar de bank die langs het veld stond. Iedereen dacht dat ik een geintje maakte, zo bij de eerste slag. Ik kon echter mijn been niet meer recht zetten. Iedereen probeerde eraan te trekken, maar het lukte niemand om mijn been weer recht te krijgen.
Ik droop af naar mijn auto, teleurgesteld dat dit het einde was van mijn tenniscarrière en reed naar de eerste hulp op de VU. Ik kon dus wel autorijden, want mijn been stond in de rijpositie, en er was niets mis met mijn voeten, nodig om de pedalen te bedienen.
Na lang wachten kwam ik op de behandelkamer. Een of andere jonge aankomende arts drukte met heel veel kracht mijn been weer recht.
Stukgemaakt
Ik hoorde krak en toen had ik weer een recht been. Echter, die gek had met zijn kracht van alles stukgemaakt in mijn knie. Zonder pijn kon ik weer lopen, maar zakte steeds door mijn knie. Later bleek mijn meniscus kapot te zijn.
Een goede vriend van mijn – destijds toekomstige – schoonouders was Herman Herschel, orthopedisch chirurg. Omdat ik steeds vaker door mijn knie zakte, besloot ik naar Herman te gaan voor consult.
De meniscus van mijn linkerbeen was kapot aan de binnenkant. Ik moest onder het mes. Herman werkte officieel niet meer, maar ik wilde me toch door hem laten helpen in de CIZ (Centraal Israëlitisch Ziekenhuis) in de Jacob Obrechtstraat.
Er werd een afspraak gemaakt wanneer ik naar de CIZ moest, het was een week voor mijn verjaardag. Die moest ik dan maar in het ziekenhuis vieren, want ik moest daar tien dagen blijven.
Voetbaltrainer bij DWS-A
Enkele dagen voordat ik werd opgenomen was ik op kantoor bij mijn vader op de Diamantbeurs. Zijn buurman Freddy van Weezel had een bedrijf dat zich bezighield met het maken van diamantgereedschappen, bestemd voor de industrie.
Zijn rechterhand Theo Dikkescheij was een goede vriend van ons. In zijn vrije tijd was hij voetbaltrainer bij DWS-A. Ik kwam Theo tegen op de gang en vertelde hem dat ik onder het mes moest.
Hij keek me met een vragende blik aan: Jij een voetbalknietje? Je hebt nog nooit gevoetbald! Met mijn eerste tennisslag maakte ik een verkeerde beweging en toen ging het mis, vertelde ik.
Ik zal je een goede raad geven, zei Theo. Zodra je wakker wordt uit de operatie, ik kreeg toen nog een volledige narcose, moet je je spier aanspannen van je zojuist geopereerde knie. Wees niet bang dat je iets stuk maakt, want dat gebeurt niet. Als je je spier hebt aangespannen dan begin je te tellen. Eerst tot één, dan ontspan je vervolgens tot twee, dan ontspan je weer en zo verder totdat je weer in slaap valt.
Dat herhaal je weer als je weer wakker bent en zo verder. Ik bedankte Theo voor het advies. Een paar dagen later meldde ik mij in de CIZ.
Max Tailleur
Ik kreeg een tweepersoonskamer die ik deelde met Max Tailleur. Ik vond het spannend om geopereerd te worden, maar was niet bang. Ik had het volledige vertrouwen dat het weer goed kwam. Het was zover, ik ging onder narcose en werd weer wakker. Ik begon meteen te oefenen met mijn spier. Ik volgde het advies van Theo nauwgezet op.
De volgende dag stond Herman naast mijn bed. Hoe voel je je? Heb je goed geslapen? Ik beantwoordde zijn vragen met zeer goed, geen pijn en perfect geslapen.
Ga eens op je bed zitten Ephraim en laat eens zien wat je met je been kunt doen. Wat moet ik doen Herman? Probeer je been te strekken en omhoog te bewegen. Ik strekte mijn been en zwaaide op en neer en kon mijn knie buigen alsof er nooit wat gebeurd was. Herman kijkt mij met veel ongeloof aan. Dit heb ik nog nooit meegemaakt, zei hij.
Wat heb je gedaan, dat je dat allemaal kan? Ik vertelde hem over Theo. Dat had ik je zelf nu willen uitleggen, maar het is niet meer nodig. In de namiddag krijg je twee krukken, die je steun geven onder je oksels, de fysiotherapeute zal je leren trappenlopen.
Drie maanden
Ephraim je moet me een ding beloven: je blijft drie maanden op krukken lopen, dan zul je later nooit meer last krijgen, en je knie weer gebruiken als vanouds.
Morgen mag je naar huis. Dan kun je je verjaardag thuis vieren. Dat heb ik Herman beloofd. Ik heb nooit meer last gehad.
Door mijn korte verblijf in de CIZ had ik weinig plezier van mijn buurman Max Tailleur, maar vele jaren later werd hij mijn buurman op de Diamantbeurs. Daar hield hij kantoor met zijn archief voor de ‘mop van de dag’ en later de zak van Max, we hebben samen heel veel gelachen.
Wanda, neem dit advies van voetbaltrainer Theo over, dan kunnen we weer heerlijk tennissen.
cover: bron Gezondr
Herman Herschel was mijn vader!
Ik mis hem nog elke dag