De bescheiden Moshe versus de inhalige Bil’am  

Balak 5784

beeldmerk Parasja

De parasha van deze week, Balak, gaat voornamelijk over de pogingen van Balak (de koning van Moav) om het Joodse volk te laten vervloeken door Bil’am, de zoon van Be’or – een niet-Joodse profeet. 

Deze pogingen falen. Hoewel Bil’am inderdaad probeert het volk te vervloeken, zorgt Gd ervoor dat Bil’am het Joodse volk niet vervloekt, maar in plaats daarvan een aantal van de mooiste zegeningen uitspreekt die ooit aan ons geadresseerd zijn. Pas aan het einde van de parasha, wanneer Moav naar een minder spirituele manier grijpt om het Joodse volk te bestrijden, slagen ze in hun opzet: op advies van Bil’am (althans – zo lezen onze geleerden de betreffende pasoek) stuurt Moav prostituees naar het Joodse volk. 

Bijtend psychologisch portret

Dat heeft wel het gewenste effect. Nadat de Tora vertelt dat ויחל העם לזנות אל בנות מואב “het volk begon zich over te geven aan prostitutie met de dochters van Moav” vermeldt de pasoek dat ותקראן לעם לזבחי אלהיהן “zij [de prostituees] het volk opriepen om aan hun goden te offeren”. Het volk (of naar we moeten aannemen – het mannelijke deel daarvan) kan hier geen weerstand aan bieden: ויצמד ישראל לבעל פעור “het Joodse volk sloot zich aan bij [de cultus van] Baal Peor [= de lokale afgod]”. 

Het gevolg daarvan is hetzelfde gevolg dat we al een aantal keer in Bemidbar zagen: ויחר אף ה’ בישראל “Gd werd woedend op het Joodse volk” (Bemidbar 25:1-2). 

Het is een bijtend psychologisch portret van hoe de menselijke geest werkt. Dit komt mooi tot uitdrukking in de manier waarop Rashi uitlegt hoe dit in zijn werk ging: כשתקף יצרו עליה ואומר לה השמיעי לי, והיא מוציאה לו דמות פעור מחיקה, אומרת לו: השתחוה לזה “wanneer de wellust bezit van iemand nam en hij vroeg: luister naar me [hier gebruikt als eufemisme], haalde [de betreffende prostituee] een afbeelding van Peor uit haar decolleté en zei tegen hem: buig hiervoor” (Rashi op Bemidbar 25:2).

De missie van Balak en Bil’am lijkt op deze manier bereikt. Door middel van wat we tegenwoordig een honey trap zouden noemen is het volk intern verscheurd en geen bedreiging meer voor Moav. Pas in de parasha van de volgende week zullen we lezen hoe deze crisis wordt bedwongen. 

Identiteit Bil’am

De identiteit van Bil’am blijft enigszins in nevelen gehuld – zijn naam komt alleen in de context van het verhaal van deze parasha voor. De Gemara suggereert in Massechet Sotah (11a) dat Bil’am een van de raadgevers van Pharao was toen deze zich afvroeg wat hij aan moest met het Joodse volk. De twee andere raadgevers waren Jitro en Ijov. De Gemara vertelt dat Bil’am Pharao aanried het Joodse volk te doden, dat Jitro protesteerde door weg te rennen en dat Ijov zweeg. 

Dat, zo zegt de Gemara, is de reden dat Jitro later de schoonvader van Moshe zou worden, Ijov door allerlei beproevingen bezocht zou worden in het naar hem genoemde boek en Bil’am uiteindelijk gedood zou worden in de oorlog met Midjan. 

Het is een typische Midrash-uitleg. Er is niets in de tekst van Tora dat Bil’am verbindt met Pharao, maar door Bil’am te verbinden met Jitro en Ijov wil de Gemara ons iets vertellen over de hoedanigheid van Bil’am.

Opstandeling versus verdediger

Het verband tussen Bil’am en Jitro komt ook op een andere manier tot uiting. Er zijn vijf parshiot van de Tora die de naam dragen van een persoon: Noach, Jitro, Korach, Balak en Pinchas. De eerste van deze parshiot, Noach, speelt zich af vóór het geven van de Tora en ziet niet per se op de geschiedenis van het Joodse volk. Van de overige vier zijn er twee genoemd naar Joden: enerzijds de opstandeling Korach, over wie we twee weken geleden lazen en anderzijds Pinchas die hardhandig een eind maakte aan een opstand. De parallel is hier duidelijk – de opstandeling versus de verdediger van de status quo. Dat is minder duidelijk bij de overige twee parshiot, die zijn genoemd naar personen buiten het Joodse volk: Jitro, die Moshe adviseert over de beste manier om de governance van het Joodse volk in te richten en Balak, de koning van Moav, die opdracht geeft om het Joodse volk te vloeken. Toch is er ook hier een parallel.

De parasha die gaat over Jitro begint met de woorden וישמע יתרו כהן מדין חתן משה את כל אשר עשה אלקים למשה ולישראל עמו כי הוציא ה’ את ישראל ממצרים “Jitro, de priester van Midjan, de schoonvader van Moshe, hoorde over alles wat Gd voor Moshe en Jisraeel zijn volk gedaan had – dat Gd het Joodse volk uit Egypte had gevoerd” (Shemot 18:1). De reactie van Jitro op de wonderen voor het Joodse volk is opvallend. 

Jitro en Moshe

Hij reist met zijn hele familie af naar de woestijn, naar Moshe, en verklaart dat hij deel wil uitmaken van het Joodse volk:ויאמר יתרו ברוך ה’ אשר הציל אתכם מיד מצרים ומיד פרעה… עתה ידעתי כי גדול ה’ מכל האלהים  “Jitro zei: geprezen is Gd die jullie gered heeft van de macht van Egypte en de macht van Pharao … nu weet ik dat Gd groter is dan alle afgodendiensten” (Shemot 18:10-11). Dat is een heel andere reactie dan de reactie die we tegenkomen aan het begin van de parasha van deze week: וירא בלק בן צפור את כל אשר עשה ישראל לאמרי… ויגר מואב מפני העם מאד … וישלח מלאכים אל בלעם בן בער … עתה לכה נא ארה לי את העם הזה “Toen Balak, de zoon van Tsippor alles zag wat het volk Yisrael de Emori had aangedaan … werd Moav heel bang voor het volk … en stuurde hij afgezanten aan Bil’am de zoon van Beor … [met het verzoek]: ‘Kom, vloek dit volk voor mij’” (Bemidbar 22:2, 3 en 5). Het verschil is schrijnend.

Hoewel ze vrijwel dezelfde achtergrond hebben (Balak is, net als Jitro, verwant aan Midjan) kan Jitro de ontwikkelingen rondom het Joodse volk op waarde schatten terwijl Balak reageert uit angst. Het gevolg is dat Jitro uiteindelijk deel kan hebben aan de openbaring op Sinaï als deel van de geschiedenis, terwijl Balak hardhandig een les wordt geleerd over de almacht van Gd en de onmogelijkheid om dat te vervloeken wat naar zijn aard niet vervloekt is. Het verband tussen Jitro en Bil’am is spiegelbeeldig – ze hebben een volkomen ander perspectief.

Moshe en Bil’am

Bil’am wordt niet alleen gespiegeld aan Jitro. De Midrash Rabbah vertelt dat het potentieel van Bil’am gelijkwaardig was aan dat van Moshe:ולא קם נביא עוד בישראל כמשה, בישראל לא קם אבל באמות העולם קם, כדי שלא יהא פתחון פה לאמות העולם לומר אלו היה לנו נביא כמשה היינו עובדים להקדוש ברוך הוא. ואיזה נביא היה להם כמשה זה בלעם בן בעור “In het Joodse volk was er nooit meer een profeet zoals Moshe, maar bij de andere volkeren wel, zodat zij geen excuus zouden hebben om te zeggen dat ‘als we een profeet hadden zoals Moshe we G’d zouden dienen’ – de profeet die zij hadden die gelijk was aan Moshe was Bil’am, de zoon van Beor” (Bemidbar Rabba 14:20). 

Sterker nog – de Gemara suggereert in Massechet Bava Batra dat de Tora eigenlijk twee openbaringen kent: de openbaring aan Moshe én de openbaring aan Bil’am (משה כתב ספרו ופרשת בלעם “Moshe schreef zijn eigen boek en de parasha van Bil’am” – Bava Batra 14b). 

Het idee is dat wat Bil’am zag, blijkbaar vergeleken kan worden met dat wat Moshe zag. Maar het was Moshe die het opschreef – de eigen woorden van Bil’am zijn weggevaagd door de tijd, wij zien hem alleen door de lens van de Tora. Ook hier is het verband spiegelbeeldig. Tora maakt duidelijk dat het hebben van het potentieel van Moshe niet volstaat. Hoewel de mogelijkheden voor Bil’am eindeloos waren, koos hij ervoor om voor wat goud en zilver te proberen het Joodse volk te vloeken. Ook hier maakt het perspectief het verschil. De bescheiden Moshe die niets voor zichzelf wilde hebben wordt herinnerd voor de eeuwigheid, terwijl de inhalige Bil’am verdwijnt.

Diametraal verschillend

Dit lijkt ook het punt van de Gemara in Sotah te zijn. Jitro wordt gespiegeld aan Bil’am in de keuzes die ze maakten. Geconfronteerd met een ethisch probleem maakte Jitro de juiste keuze en Bil’am de verkeerde (en Ijov helemaal geen keuze – een onderwerp op zichzelf). Het perspectief dat ze kozen bepaalde uiteindelijk de uitkomst van hun handelen. Ditzelfde zien we ook bij Balak en Jitro. Hoewel ze beiden ongeveer hetzelfde waarnamen reageerden ze diametraal verschillend – en wederom met dramatisch verschillende uitkomsten. En nog veel radicaler zien we dit bij de vergelijking tussen Moshe en Bil’am. Daar blijkt een vergelijkbaar potentieel niet voldoende. De manier van kijken maakt het hele verschil.

Dit is ook de manier waarop wij de wereld om ons heen moeten benaderen. Het moet ons doel zijn het juiste perspectief te kiezen en ons te richten op het hoogst haalbare. 

We moeten daarbij vooral niet vergeten dat het de buitenstaander Bil’am was die, weliswaar gedreven door Gd, de ware essentie van het Joodse volk zag. Geen volk van klagers, kibbelaars en ketters, maar een volk dat rustig en gestaag zijn ontembare pad vervolgt מה טבו אהליך יעקב משכנתיך ישראל “wat zijn uw tenten goed, [o huis van] Ja’akov, uw plekken van verblijf, o Israel” (Bemidbar 24:5). Laten we dat perspectief voor ogen houden.

Shabbat shalom

Over Joel Erwteman 8 Artikelen
Joel Erwteman is getrouwd met Natalya Godschalk en vader van Avigdor, Joeda, Froukje en Shai. Hij spreekt wekelijks in AMOS op vrijdagavond over de parasja. In een grijs verleden haalde hij een graad aan het Nederlands Israëlitisch Seminarium, tegenwoordig vult hij zijn dagen met het bestuderen van de Daf Yomi. In zijn vrije tijd is hij advocaat ondernemingsrecht.

2 Comments

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*